direct naar inhoud van 2.6 Gemeentelijk beleid
Plan: Zenderink
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000006-0003

2.6 Gemeentelijk beleid

2.6.1 Structuurvisie 1994

Het voornemen om een woningbouwontwikkeling mogelijk te maken in het gebied aan de noordzijde van Wierden is niet nieuw. De locatie wordt al genoemd in de Structuurschets Wierden die is vastgesteld in 1994. Hierin wordt de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Wierden beschreven. In de schets is het grootste deel van het plangebied als toekomstig woongebied ingetekend, met een uitbreidingspijl in noordelijke richting. De voorgenomen uitbreiding past daarom al lange tijd in het ruimtelijke beleid van de gemeente.

2.6.2 Ontwikkelingsvisie

Door de gemeenteraad van Wierden is op 9 november 2004 de Ontwikkelingsvisie Gemeente Wierden vastgesteld. In de Ontwikkelingsvisie worden verschillende thema's behandeld, waaronder: wonen, werken, leven en recreëren.

Om gezinsverdunning en groei in de toekomst op te vangen zijn er volgens de notitie plannen voor Zuidbroek. Daarnaast wordt een woningbouwlocatie in Enter-Noord en Zenderink genoemd.

Wierden wordt in de visie een populaire plek om te wonen binnen Twente genoemd, waardoor er voldoende mogelijkheid moet worden geboden om aan de vraag te kunnen voldoen. Daarnaast staat voor de gemeente een hoge kwaliteit van wonen en leven hoog in het vaandel. Een van de speerpunten is daarom het bouwen van levensloopbestendige woningen.

Verder is als uitgangspunt gekozen, dat een verhoging van de woningbouwproductie naar tenminste 125-130 woningen per jaar moet worden bereikt. Deze taakstelling kan worden gehaald door onder andere realisering van Zenderink.

2.6.3 Structuurvisie Wierden 2010

Wierden: Een gemeente die verbindt!

Een structuurvisie verwoordt de ruimtelijke visie van een gemeente op de lange termijn. De gemeente Wierden heeft al veel ruimtelijke (beleids)plannen. In de Structuurvisie Wierden hebben we deze plannen op elkaar afgestemd. De Structuurvisie van de gemeente Wierden is een toekomstvisie op de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente: vanaf nu tot 2030. Naast de vraag wat we willen bereiken (ruimtelijke ontwikkelingsvisie), staat er ook in hoe we dit willen bereiken (uitvoeringsparagraaf). De Structuurvisie Wierden is op 5 oktober 2010 vastgesteld door de gemeenteraad.

Ambitieniveau van de gemeente

In 2005 heeft de gemeenteraad een ontwikkelingsvisie voor de gemeente Wierden vastgesteld. In de Structuurvisie wordt ingezet op een verdere uitwerking van de lijnen, die hierin zijn uitgezet. De ambitie is "een actieve en zelfbewuste gemeente zijn, die kwaliteit hoog in het vaandel heeft en die onderneemt". Nog meer dan nu zijn we over 20 jaar een groene, ondernemende, recreatieve gemeente met (deels) stedelijke trekjes en een hele mooie woon- en leefomgeving. Waar nodig werken we samen met andere gemeenten of overheden. In de toekomstplannen zoeken we aansluiting bij de Omgevingsvisie Overijssel. Hierin spelen duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit een belangrijke rol.

Wierden is een gemeente die verbindt

De gemeente verbindt:

  • Stad en land
  • Wonen, werken en recreëren (kruispunt van snelwegen en spoorlijnen)
  • Landschapstypen

Dit wordt de identiteit van de gemeente genoemd.

Dit kan ook nog wat verder worden verfijnt. De gemeente wil deze sterke kanten nog meer verbeteren. Hierdoor wordt Wierden nog meer een gemeente die verbindt. In het figuur hieronder staan de sterke kanten van de gemeente (de kernkwaliteiten en centrale waarden).

afbeelding "i_NL.IMRO.0189.BP2009000006-0003_0003.jpg"

Centrale waarden

Wat zijn nu (ruimtelijk gezien) de sterke kanten van de gemeente Wierden? De gemeente Wierden ligt op het overgangsgebied tussen de Sallandse Heuvelrug en het Twentse landgoederenlandschap, dichtbij de natuur en vlakbij de Twentse steden. De gemeente is goed bereikbaar via diverse snelwegen en spoorlijnen. En ook water (De Regge) ontbreekt niet.

In de Structuurvisie kijkt de gemeente vooruit naar 2030. Waar staat de gemeente in 2030? Voor Zenderink kunnen er 2 centrale waarden worden uitgehaald.

Centrale waarde 1: Leefbaar

Ook in 2030 is Wierden een zeer aantrekkelijke woongemeente. Dit komt door de prachtige groene en rustige omgeving, maar ook door haar veilige imago en goede bereikbaarheid. Verwacht wordt dat de bevolkingsgroei in Wierden stagneert. Toch blijft er nog vraag naar nieuwe woningen. Daarom zijn de woonwijken Zenderink en Zuidbroek (Wierden), De Berghorst (Enter) en Kleen Esch (Hoge Hexel) nodig. In 2030 zijn deze wijken helemaal voltooid.

Centrale waarde 5: Groen en blauw

Het landschap is in 2030 nog mooier geworden. Wij hebben hiervoor gezorgd door allerlei regelingen, zoals de uitvoering van groene en blauwe diensten en het Spakenplan plus. Voor de overgang tussen het dorp Wierden en het buitengebied ("stadsrandzone") hebben we een beeldkwaliteitsplan gemaakt. Hierin staat welke functies (maneges, paardenweiden, kleine bedrijven op erven, en dergelijke) hier wel en niet gewenst zijn. De gemeente heeft verschillende landschappen. In 2030 is deze diversiteit versterkt.

2.6.4 Woonvisie 2004+

De veranderende woningmarkt en regelgeving hebben ertoe geleid dat de gemeente haar volkshuisvestingplan van 2000 heeft herzien. De Woonvisie 2004+ met als ondertitel "Goed wonen voor iedereen" is tot stand gekomen in samenwerking met de Stichting Wonen Wierden Enter en is op 10 augustus 2004 door de gemeenteraad vastgesteld.

In de Woonvisie worden de volgende ambities verwoord:

  • realiseren evenwichtige bevolkingsopbouw;
  • verhogen bouwproductie;
  • investeren in centrum-dorpse en groen-dorpse woonmilieus;
  • 100% levensloopbestendig bouwen;
  • actief invullen gemeentelijke regierol;
  • zorgen voor leefbare wijken en kernen;
  • 33% particulier opdrachtgeverschap.

Kwantiteit en kwaliteit

Om de leefbaarheid in Wierden te vergroten, een evenwichtige bevolkingssamenstelling te houden en ook middensegmenten in huur en koop te kunnen bedienen, is een bouwproductie nodig van 125 tot 130 woningen per jaar. Hierdoor kan de gemeente Wierden een inwoneraantal van 25.000 in 2015 bereiken. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het stimuleren van de bouwproductie een speerpunt is van de provincie Overijssel (in aanvulling op het speerpunt Sturen op Kwaliteit). Zuidbroek is in dit kader op de “Aanjaaglijst woningbouwprojecten provincie Overijssel 2005” geplaatst.

Bij de nieuwbouw wordt ingespeeld op de woonwensen van de bevolking van Wierden. Uit het woningbehoeftenonderzoek blijkt dat ook op langere termijn de behoefte relatief sterk gericht blijft op koopwoningen en eengezinswoningen. Verder zal de huidige vraag naar andere typen woningen zoals seniorengeschikte, levensloopbestendige woningen groeien. De toenemende vergrijzing zal deze vraag verder doen toenemen. Tenslotte is er een toenemende behoefte aan middeldure en duurdere huurwoningen. Met name de toenemende groep ouderen is op deze sector gericht. Wel eisen zij goede kwaliteit: ruime woningen, mooie buitenruimte en dicht bij voorzieningen gesitueerd.

Op basis van het landelijke Woningbehoefteonderzoek 2002 (waarvoor in de gemeente Wierden extra enquêtes zijn afgenomen om op gemeentelijk niveau uitspraken te kunnen doen) kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • er blijven tekorten aan huurwoningen (een- en meergezins, middelduur en duur segment);
  • in een goed functionerende markt is de goedkope huursector kwetsbaar. Daar zouden op termijn overschotten kunnen ontstaan, terwijl de huidige praktijk een heel ander beeld laat zien;
  • in de koopsector blijven er forse tekorten aan eengezinswoningen (€ 200.000,00 tot € 300.000,00) en in mindere mate aan duurdere eengezinswoningen. Daarnaast is er ruimte voor meergezinswoningen in de koopsector (maximaal € 300.000,00).

Over Zenderink staat in de Woonvisie dat de bouwmogelijkheden nog nader uitgewerkt moeten worden.

2.6.5 Prestatieafspraken 2006-2010

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wierden en Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel hebben met elkaar afspraken gemaakt over de uitvoering van het gemeentelijke en provinciale woonbeleid. Dit is vastgelegd in het document "prestatieafspraken Woningbouw gemeente Wierden" van 3 maart 2006.

De belangrijkste beleidskaders voor deze afspraken zijn de gemeentelijke Woonvisie 2004+ van 10 augustus 2004, de streekplanherziening Wonen en de reactie van Gedeputeerde Staten op de gemeentelijke Woonvisie van 5 januari 2005.

Kwalitatieve en kwantitatieve woningbouwprogramma

De gemeente Wierden en de provincie komen een woningbouwprogramma overeen van totaal ca. 650 woningen in de periode 2006 tot en met 2010 in de gemeente Wierden.


In de afgelopen jaren bleef de woningproductie sterk achter bij het gewenste programma. De verhuisbalans was sterk negatief, er was geen bevolkingsgroei en de woningtekorten liepen op. Het is volgens de gemaakte afspraken zaak een kentering te brengen in deze ontwikkeling. Gezamenlijk willen gemeente en provincie werken aan het terugdringen van de ontstane tekorten en het wegwerken van de wachtlijsten.

Locatie Zenderink

De gemeente Wierden en provincie Overijssel hebben afgesproken dat, gelet op de grote manifeste vraag en de noodzaak meer zekerheid te scheppen, er tijdig voldoende bouwmogelijkheden in de kern Wierden beschikbaar zijn. Om die reden wordt naast de ontwikkeling van het plan Zuidbroek, de woningbouwlocatie Zenderink ontwikkeld. De provincie zal waar mogelijk meewerken aan het snel doorlopen van de procedures. Gemeente en provincie hebben destijds de ambitie uitgesproken om in de loop van het jaar 2008 te kunnen starten met de woningbouw in Zenderink.

Gezien bovengenoemde prestatieafspraken is de bouw van Zenderink vanuit provinciaal oogpunt wenselijk. De uitgesproken ambitie om te starten in 2008 geeft zelfs aan dat er voortvarend met de bouw van Zenderink gestart moet worden.

2.6.6 Actualisering woonbeleid 2007

In 2007 is de Woonvisie 2004+ van de gemeente Wierden geactualiseerd in het document "Actualisering woonbeleid 2007" (vastgesteld op 29 januari 2008). In de actualisering wordt de ambitie van de gemeente Wierden benadrukt: 25.000 inwoners in 2015. Deze groei moet gebeuren op een evenwichtige manier en heeft als doel de vitaliteit van de dorpskernen te versterken, zodat er draagvlak is voor voorzieningen. De nadruk ligt meer dan in de visie van 2004 op een evenwichtige bevolkingsopbouw en het daarmee samenhangende evenwichtige aanbod van woningen.

Op basis van de verwachte gemiddelde woningbezetting zijn er in de gemeente Wierden 1.340 woningen extra nodig tot 2015 om te kunnen groeien naar de 25.000 inwoners die de gemeente ambieert. Hiervan zijn 860 woningen bestemd voor de eigen behoefte vanuit Wierden en de rest voor mensen die terug willen keren naar de gemeente. Tevens kunnen met deze plancapaciteit tegenvallers worden opgevangen. De gemeente wil bouwen op verschillende locaties om zodoende de differentiatie in woonmilieus en woningaanbod te vergroten en om de positie van de gemeente ten opzichte van projectontwikkelaars te versterken. De groei is grotendeels gepland bij de kern Wierden. Een hoge kwaliteit is bij nieuwbouw een van de belangrijkste ambities.

Voor succesvolle groei van Wierden moet bij nieuwbouw een hoge kwaliteitsambitie als maatstaf gelden. Ruim wonen in een groene omgeving geldt hierbij als het referentiebeeld. De ontwikkeling van Zenderink past binnen deze kwaliteitsambitie.

2.6.7 Prestatieafspraken 2010- 2015

Op 28 januari 2010 zijn de 'Prestatieafspraken Wonen gemeente Wierden' met de provincie ondertekend. De ontwikkeling van Zenderink past binnen de hierin gemaakte afspraken voor wat betreft capaciteit en inzet op duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.

2.6.8 Woonvisie 2010-2015 'Nieuwe dynamiek in wonen'

De huidige woningvoorraad binnen de gemeente Wierden voldoet op dit moment door een ruim aanbod aan (half)vrijstaande woningen al in voldoende mate aan de woonbehoefte van gezinnen en doorstromers. Ook speelt de geplande nieuwbouw op uitbreidingslocaties kwantitatief in op deze vraag. Wel ligt er voor de groep doorstromers een kwaliteitsopgave.

De gemeente wil aan deze opgave invulling geven door nieuwe woonconcepten te ontwikkelen in Zenderink. De woonconcepten zullen passend in het bestaande groene landschap gerealiseerd worden.

Bij de ontwikkeling van de woonconcepten op ruime kavels zullen de thema's zelfbouw, (C)PO en duurzaamheid een belangrijke rol gaan spelen.

Op grond van de provinciale Omgevingsverordening dient de Woonvisie met de buurgemeenten te worden afgestemd. Alle buurgemeenten hebben aangegeven in te kunnen stemmen met de Woonvisie

De opmerkingen in de ambtelijke reactie van de provincie op de concept-Woonvisie hebben geen (nadelige) gevolgen voor de ontwikkeling van Zenderink. De Woonvisie is op 14 september 2010 vastgesteld door de raad en is conform de Omgevingsverordening aangeboden aan Gedeputeerde Staten.

2.6.9 Kwaliteitskaart Zenderink

Algemeen

Het plangebied Zenderink heeft in de huidige situatie een aantal waardevolle landschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten. Deze kwaliteiten zijn inzichtelijk gemaakt in een kwaliteitskaart. Deze landschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten kunnen als uitgangspunten bij de nadere planvorming worden betrokken. De kwaliteiten worden op de kaart weergegeven en nader beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0189.BP2009000006-0003_0004.png"

Figuur 2: kwaliteitskaart Zenderink

Geomorfologie

In het westelijk deel van het plangebied bevindt zich een hoge stuwwal. In het plangebied is dit hogere deel in het landschap goed ervaarbaar vanaf de Hexelseweg. Ook de overgang van het hogere gedeelte naar het lager gelegen gebied in het oosten is vanaf de omliggende wegen duidelijk zichtbaar. Het hoogteverschil tussen het hoogste en laagste deel bedraagt gemiddeld vijf meter.

Op het hoger gelegen deel is een es aanwezig, dat onder andere blijkt uit de bodemsamenstelling; een al dan niet verstoorde bouwvoor/esdek met daaronder dekzand en/of lemig zand. Uit de interactieve gebiedstoets komt naar voren dat ten aanzien van het grondwater in het gebied sprake is van een relatief unieke situatie. Doordat zich een keileempakket in de ondergrond bevindt, treden in het westelijk deel schijngrondwaterstanden op. In het oostelijk deel ontbreekt de keileem, waardoor in dat deel de grondwaterstanden dieper zijn gelegen. Daarnaast ligt er in het noordelijke deel van het plangebied een zogenoemde zaksloot, welke een belangrijk onderdeel vormt van het afwateringssysteem.

De lage delen in het oostelijk deel van het plangebied komen, gezien de natuurlijke laagte en het feit dat deze niet grenzen aan een waterloop, in aanmerking als locatie voor waterberging. Op dit moment is er vrijwel geen (oppervlakte)water in het gebied zichtbaar. Bovenstaande kenmerken zijn gebiedseigen kwaliteiten die fysiek-ruimtelijk kunnen worden doorvertaald in het nieuwe woongebied.

Cultuurhistorie

Twente, oud cultuurland, een zandplateau met esdorpen, kleine stadjes, een vanouds kleinschalig platteland, waar driehonderd jaar lang de boeren hun rogge verbouwden, een beetje wild hooi voor hun koeien wonnen, hun schapen de hei op stuurden en het elkaar maar zelden lastig maakten. Zij leefden volgens vaste normen van de noaberschap, volgens de regels van de marke, die gericht waren op de instandhouding van een zelfvoorzienende economie.

Het landschap kreeg zijn definitieve vorm tijdens het ijstijdvak. De gletsjers van de Saale-ijstijd lieten hier dikke pakketten keileem achter, onder andere in het gebied van Het Zenderink.

Het gebied rond Wierden ontwikkelde zich tot een lappendeken van bos en moeras, heidevelden en rogge-essen, door houtwallen omzoomde weilandjes en bouwkampen, beekdalen en boerenerven. Deze oorspronkelijke landschappen zijn geleidelijk veranderd.

Op de historische kaart die de situatie rond 1900 weergeeft, is een aantal karakteristieke elementen van Zenderink herkenbaar: de open es op de stuwwal, de Hexelseweg, de oude ontginningswegen Lage Eggeweg en 1e Lageveldsweg, zandpaden die de verbinding leggen tussen deze wegen (dwars op het hoogteverschil), Wierden als klein dorp en kleine bebouwingsclusters aan de randen van het huidige plangebied.

In het plangebied komt een aantal gemeentelijke monumenten (woningen) voor. Het betreft Hexelseweg 39 t/m 55. Rijksmonumenten komen niet voor. Wel zijn ten noorden van het plangebied grafheuvels gelokaliseerd.

Landschap

Het landschap van Zenderink wordt gekenmerkt door een opbouw in een open westelijk deel en een halfbesloten oostelijk deel. De openheid van het westelijk deel hangt samen met de ligging van de stuwwal, zoals hiervoor is beschreven. De open es die zich hier bevindt kenmerkt zich verder door solitaire grote bomen in het open veld (weilanden) op de flanken van de stuwwal, erfbeplantingen rondom de (agrarische) bebouwing in het gebied. De zichtlijnen reiken ver, bijvoorbeeld vanaf de Hexelseweg gezien.

Het oostelijke deel vormt een zogenoemd coulissenlandschap, waarin laanbeplanting wordt afgewisseld met (oorspronkelijke) beplantingselementen langs kavelgrenzen. Weilanden worden omzoomd door beplanting waardoor een afwisselend beeld ontstaat en openheid en geslotenheid. Deze beplanting bestaat uit ofwel een houtwal of als deze is doorgegroeid, uit een rij opgaande bomen, soms met onderbeplanting. De laanbeplanting langs de (oude) wegen bestaat uit lindes, eiken of andere soorten (van lange omloop). De lanen zijn niet doorgaand, maar fragmentarisch.

Daarnaast vallen de netjes verzorgde erven op die vaak een gesnoeide haag hebben, een bloementuin, fruitbomen of andere oude, volwassen bomen.

De bebouwingsclusters zoals die op de historische kaarten reeds waarneembaar zijn, komen ook in huidige situatie nog voor. De clusters worden gekenmerkt door een clustering van bebouwing, die over het algemeen agrarisch van aard is. In één cluster is een school gelegen (Kupersweg).

Aan de bebouwing zijn in de loop der jaren grotere bijgebouwen en stallen toegevoegd. Op de erven binnen de clusters staan veel volwassen bomen en zijn er bloemenborders en hagen aangelegd. Dit zorgt voor een besloten en groen karakter.

2.6.10 Kadernotitie Zenderink

De kadernotitie is een document dat de kaders omschrijft voor de planontwikkeling van Zenderink. Deze kaders of randvoorwaarden zijn vastgesteld door de gemeenteraad. De kaders geven richting aan de uitwerking en maken duidelijk wat vaststaat. Dit is van belang omdat het hier gaat om een interactief planproces. De kaders geven duidelijk aan op welke punten belanghebbenden eventueel inspraak kunnen hebben.

In de kadernota worden allereerst de ligging en de plangrens van het gebied weergegeven met daarbij de belemmeringen waar in het plan rekening mee gehouden moet worden. Belemmeringen voor het plan kunnen bijvoorbeeld milieukundig, cultuurhistorisch van aard zijn, maar kunnen ook te maken hebben met externe veiligheid.

Ook zijn in de kadernotitie randvoorwaarden gegeven voor de inrichting van het plan. Zo zijn er randvoorwaarden gegeven over het karakter van de woonwijk, water, openbaar groen en verkeer in het plan.

2.6.11 Structuurplan Zenderink

In het structuurplan, door de raad vastgesteld op 24 juni 2008, wordt een beschrijving gegeven van de belangrijkste uitgangspunten voor de planvorming rondom Zenderink. Ook worden de kansen die er zijn voor het plangebied in het structuurplan beschreven. De kansen die in het structuurplan worden genoemd zijn:

Bodem en water

De opbouw van het gebied biedt de basis voor het aanbrengen van een differentiëring in woonmilieus die inspelen op de landschappelijke opbouw van het gebied. Op de es nieuwe bebouwingsclusters met ieder een eigen identiteit (met wadisysteem en open zichtlijnen tussen de clusters). In het oostelijke deel wordt ingespeeld op het coulissenlandschap door middel van iets hogere dichtheden binnen de "groene kamers". De oude bebouwingsclusters worden ruimtelijk manifest door de waterbergingen of open groene ruimte (speelplekken, paardenweides of iets dergelijks) rondom te situeren.

Cultuurhistorie

Het is gewenst de oorspronkelijke bebouwingsclusters en karakteristieke (monumentale) panden als sfeermakers op te nemen in het nieuwe plan. De mogelijkheden voor toevoeging van (karakteristieke) panden aan deze clusters dient nader te worden onderzocht. Het oude zandpad kan als nieuwe langzaamverkeersroute worden opgenomen. Dit geldt ook voor de Lage Eggeweg en de 1e Lageveldsweg.

Landschap

Voorgesteld wordt om de verschillen in landschappelijke opbouw van het plangebied (open westelijk deel en half open/besloten oostelijk deel) verder te versterken. Dat kan door op de es bepaalde zichtlijnen open te houden. De solitaire bomen in het gebied dienen zoveel mogelijk opgenomen te worden in het plan, zodat de nieuwe bebouwing een volwassen karakter krijgt door de aanwezigheid van deze bomen. Doordat de Hexelseweg onbeplant is, wordt de open es nog als zodanig ervaren. Dit is een waardevolle kwaliteit die zo gehandhaafd moet blijven. In het half open/besloten oostelijk deel dient het landschappelijke casco verder te worden versterkt. De lanen kunnen verder worden aangevuld (door aanplant van nieuwe bomen van lange omloopsoort) en de beplantingselementen (zoals houtwallen en hagen) te verjongen. Op die manier gaat het coulisselandschap als een sterk casco dienen. Binnen deze "groene kamers" kunnen tijdseigen woningen worden ontwikkeld die inspelen op deze ligging.

Ontsluiting

De nieuwe ontsluitingsstructuur dient nader onderzocht te worden. De huidige structuur van oude beplante wegen en het in ere herstellen van (voormalige) zandpaden bieden kansen om deze (deels) als langzaamverkeersverbindingen in het nieuwe plan op te nemen. Als nieuwe ontsluiting kan worden gedacht aan "inprikkers" vanaf onder andere de Hexelseweg. Een verlegging van de bebouwde komgrens van de Hexelseweg in noordelijke richting wordt hierdoor wenselijk geacht. Voor wat betreft het verkeer in het plangebied geldt dat doorgaande routes voor gemotoriseerd verkeer zullen worden voorkomen.

2.6.12 Grondbeleid

De gemeente heeft voor de realisering van nieuwe uitleggebieden gekozen voor een actieve grondpolitiek. Dat betekent dat de gemeente zelf de gronden verwerft, deze bouwrijp maakt en vervolgens als bouwterreinen uitgeeft. De gemeente kan hierdoor naar eigen inzicht bepalen wanneer, waar en hoe gronden bouwrijp gemaakt moeten worden, teneinde de ontwikkeling van het plangebied naar gemeentelijke behoefte en inzicht te kunnen sturen.

Door de gemeente is een voorkeursrecht gevestigd op een gebied dat globaal begrensd is door de Hexelseweg, Vlierdijk, 1e Lageveldsweg en West-Kluinveenweg. Het besluit voorkeursrecht van de raad dateert van 28-2-2006 en is in werking getreden op 2 maart 2006. Gelijktijdig met de vaststelling van het Structuurplan Zenderink heeft de gemeenteraad op 24 juni 2008 het voorkeursrecht bestendigd (definitief gevestigd).

2.6.13 Landschapsontwikkelingsplan

Door de gemeente is in 2008 een Landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld, waarin de visie van de gemeente ten opzichte van het veranderende landschap wordt verwoord. Het LOP is gericht op het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak en het verbeteren van de kwaliteit van het landschap.

In de visie die is opgesteld voor de toekomstige ontwikkeling valt het plangebied onder deelgebied 2: Omgeving kern Wierden. Hier wordt gestreefd naar een aantrekkelijke overgang tussen de kern Wierden en het platteland. Het gebied moet volgens het LOP een aantrekkelijk uitloop-, woon- en werkgebied gaan vormen. Hierin moet ruimte geboden worden aan nieuwe ontwikkelingen.

Verder is het van belang dat de landschappelijke kwaliteit gewaarborgd wordt door waardevolle landschappelijke groenstructuren te behouden en nieuwe toe te voegen.

Bij de planvorming van Zenderink is veel aandacht besteed aan deze landschappelijke kwaliteiten.

2.6.14 Klimaatprogramma Wierden 2009-2012

Door de gemeente Wierden is een Klimaatprogramma opgesteld waarin zij doeleinden aangeven die nagestreefd dienen te worden bij nieuwe ontwikkelingen. Het moment dat er nieuwbouw gepleegd gaat worden is hierin een belangrijk moment omdat alle mogelijkheden nog open zijn om op duurzame en efficiënte manier de energievoorziening in te vullen. Dat begint al bij de zonoriëntatie en de bouwkundige randvoorwaarden. De Trias Energetica biedt een goed aangrijpingspunt. Door achtereenvolgens de volgende stappen te doorlopen is het ontwerp optimaal:

  • 1. De energievraag zoveel mogelijk verlagen. Dat kan door gebouwgebonden maatregelen die de gehele levensduur van het gebouw besparing opleveren:
  • Goede isolatie van de schil (vloer, gevel, glas en dak), en compact ontwerpen.
  • Beperken ventilatieverliezen: kierdichting, warmteterugwinning ventilatielucht.
  • Korte warmtapwaterleidingen.
  • Warmteterugwinning van douchewater.

  • 2. Duurzame bronnen zoals zon, wind en bodemwarmte gebruiken:
  • Passieve Zon Energie (PZE).
  • Zonnecollectoren (warm water).
  • PhotoVoltaische cellen (PV, elektriciteit uit zonlicht).
  • Warmtepomp (bodemwarmte).
  • Windenergie.
  • Biomassa.

  • 3. Dat wat nog nodig is aan fossiele energie zo efficiënt mogelijk opwekken, bijvoorbeeld door te kiezen voor ketels met een zeer hoog rendement.

Daarnaast is het wenselijk om bij de bouw al te anticiperen op toekomstige toepassingsmogelijkheden van duurzame energie. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat PV-panelen nu nog niet financieel haalbaar zijn, maar door de dakhelling zongericht te oriënteren kan er in de toekomst wel van zonne-energie gebruik worden gemaakt. Bovendien is aandacht voor comfort en een gezond binnenmilieu van belang. Dat maakt bijvoorbeeld het kiezen voor bodemwarmte met lage temperatuurverwarming interessant.

Door bij nieuwe gebouwen extra energiemaatregelen toe te passen wordt geanticipeerd op de toekomst. De energiemaatregelen komen tot uiting in een berekening van de "Energie Prestatie Coëfficiënt" (EPC). Het streven naar een lagere EPC biedt het handvat voor de invulling van de energiemaatregelen.

Behalve het besparen van energie (en daardoor ook besparing van energiekosten voor de nieuwe bewoners) zijn een gezond binnenmilieu en verhoging van het comfort belangrijke elementen om in de gaten te houden. Dit gaat goed samen met energiebesparing.

Behalve energie worden ook andere duurzaamheidsmaatregelen meegenomen, bijvoorbeeld voor de openbare ruimte, het gebruik van water, het gebruik van materialen en het realiseren van een gezond binnenmilieu.