direct naar inhoud van 6.2 Nadere toelichting op de regels
Plan: Buitengebied 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000002-0002

6.2 Nadere toelichting op de regels

Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap, Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap

Dit artikel regelt de bestemming van de gronden, waarbinnen de agrarische belangen in het algemeen prevaleren boven de andere belangen. Ingevolge de in artikel 1 opgenomen definitie van "agrarisch bedrijf" kunnen de tot Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap en Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapbestemde gronden niet gebruikt worden voor doeleinden van commerciële bosbouw. Commerciële bosbouw kan immers niet beschouwd worden als een agrarische activiteit in het normale spraakgebruik en kan tot wezenlijke verandering leiden van de structuur van het landschap. De bestemmingen laten wel ruimte voor extensief dagrecreatief medegebruik (wandelen, fietsen, picknickplaatsen en dergelijke). Ditzelfde geldt voor een natuurlijk beheer van de gronden. Natuurbeheer op deze gronden is mogelijk in combinatie met de agrarische doeleinden.

Binnen deze gronden mogen in principe uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde (afrastering en dergelijke) tot een hoogte van 2 meter worden opgericht. Er mogen geen kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van mest worden opgericht, tenzij deze in een directe ruimtelijke relatie met het agrarisch bouwperceel worden opgericht. De kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van mest dienen binnen een afstand van 50 meter tot de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijfgerealiseerd te worden. Er is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor het realiseren van sleufsilo's, kuilvoerplaten en voorzieningen ten behoeve van mest op gronden gelegen aan de openbare weg.

Tevens kan worden opgemerkt dat binnen de gebiedsbestemmingen ook tuinen zijn toegestaan, grenzend aan de bouwvlakken waar gewoond kan worden.

Bij deze bestemming is een aantal aanlegvergunningen opgenomen. De regels hebben betrekking op het kunnen aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het (extensieve) dagrecreatieve medegebruik van het landelijk gebied en de bescherming van de houtopstanden binnen agrarische doeleinden.

Binnen de ontwikkelingsregeling is een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze bevoegdheden maken het mogelijk via een korte - niettemin zorgvuldige - procedure medewerking te verlenen aan zich nader aandienende ontwikkelingen.

Agrarisch - Agrarisch bedrijf

Deze bestemming heeft betrekking op de binnen het plangebied aanwezige agrarische bedrijven. De gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf en met name voor de agrarische bedrijfsbebouwing. Het bosbouwbedrijf en de gebruiksgerichte paardenhouderij (recreatieve paardensport/manege) worden niet onder het normale agrarische bedrijf begrepen. Een productiegerichte paardenhouderij (fokken en trainen van op het eigen terrein gefokte paarden) wordt echter wel aangemerkt als agrarisch bedrijf. Voor zover binnen het bouwperceel een nadere aanduiding "bedrijf" voorkomt zijn deze gronden tevens bestemd voor de in de regels genoemde activiteiten, waarbij de restrictie is opgenomen dat daarvoor een maximale oppervlakte aan gebouwen mag worden gebruikt als genoemd als in deze tabel. Uitbreiding is mogelijk via een ontheffingsbevoegdheid.

Binnen de tot Agrarisch - Agrarisch bedrijf bestemde gronden mogen de agrarische bedrijfsgebouwen van één bedrijf worden opgericht. Op de kaart is, door middel van een aanpijling, aangegeven dat beide delen geacht worden één bouwperceel te vormen. Per bedrijf (bouwperceel) mag één bedrijfswoning worden gebouwd, voor zover deze niet reeds aanwezig is. De inhoudsmaat van de bedrijfswoning is afgestemd op de provinciale maatvoering in het vigerende plan, namelijk maximaal 750 m3. Ook bij de overige bedrijfswoningen is uitgegaan van deze maximale inhoudsmaat.

De gebouwen mogen uitsluitend binnen de bestemmingsvlakken worden gebouwd met dien verstande dat de bebouwingsgrenzen, zoals die zijn weergegeven in artikel 43 (bebouwingsgrenzen) dienen te worden gerespecteerd. De hoogte van de bouwwerken, die niet als gebouw aangemerkt kunnen worden - waarbij gedacht kan worden aan erfafscheidingen, silo's en hooibergen - mag in zijn algemeenheid 5 meter bedragen. Er zijn echter afwijkende maten opgenomen, bijvoorbeeld voor voedersilo's, mestsilo's en kuilvoerplaten. Verder is een restrictie aangebracht ten aanzien van erf- en perceelscheidingen (2 meter).

Qua bebouwingsmogelijkheden zijn er geen beperkingen opgenomen. Gelet op de aangescherpte regelgeving en de primaire toets dat bebouwing noodzakelijk dient te zijn voor het reële agrarische bedrijf kan een inperking door bijvoorbeeld een bebouwingspercentage op te nemen achterwege blijven.

Onder het 'kopje' bedrijfswoningen is de volgende zinsnede opgenomen: "Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels". Dat betekent dat het voorgaande onder het kopje 'gebouwen' ook van toepassing is voor bedrijfswoningen.

  • Ontheffingsmogelijkheden

Ook van de overige hiervoor genoemde regels kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen. Ten aanzien van de opgenomen mogelijkheid voor dubbele bewoning kan worden opgemerkt dat nadrukkelijk gesproken is over "huisvesting van twee huishoudens" (het realiseren van twee wooneenheden binnen één hoofdgebouw) teneinde te voorkomen dat (op termijn) twee zelfstandige (vrijstaande) woningen kunnen worden gerealiseerd.

Tevens is een ontheffingsbevoegdheid opgenomen voor een afwijkende dakvorm. Deze is onder andere bedoeld voor de realisering van serrestallen.

Bij de ontheffingsmogelijkheid ten behoeve van een tweede bedrijfswoning is onder andere de voorwaarde opgenomen dat de omvang zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf. In de huidige inzichten komt dat overeen met 120 nge. Door technische ontwikkelingen kan dit in de toekomst wijzigen.

Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de ontheffingen wordt niet alleen het belang van de aanvrager afgewogen, maar ook de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aangrenzende gronden.

  • Wijzigingsmogelijkheden

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming Wonen ten behoeve van het gebruik en de verbouw van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken boerderijen voor burgerwoondoeleinden. Daarnaast biedt deze wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid, om de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf bij gehele of gedeeltelijke beëindiging, te wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van plattelandskamers of -appartementen of in de vorm van groepsaccommodaties.

In alle situaties geldt dat de omvang van de bestaande bebouwing ten behoeve van de vervangende functie niet mag worden vergroot. Hoewel niet wordt verwacht dat in grote mate een beroep zal worden gedaan op deze wijzigingsmogelijkheid moet worden opgemerkt dat door de wijziging in geen geval grotere beperkingen mogen ontstaan voor de landbouwbedrijven in de omgeving.

Bedrijf

De bestemmingsregeling van dit artikel is zodanig, dat binnen de desbetreffende gronden uitsluitend de huidige bedrijfsvorm wordt toegestaan. In de tabel in 9.1 van de regels is de toegelaten oppervlakte aan bedrijfsgebouwen aangegeven. Eveneens is de maximale oppervlakte per perceel weergegeven, deze maximale oppervlakte kan enkel via een ontheffingsbevoegdheid gerealiseerd worden. Van deze ontheffingsbevoegdheid kan gedurende de planperiode slechts éénmalig gebruik worden gemaakt.

Alleen ten behoeve van bedrijf Wolves Autoberging (Ypeloschoolweg 27) is op de plankaart een aanduiding opgenomen voor ondergronds bouwen. In de planregels is opgenomen dat op deze locatie een stallingsgarage van maximaal 900 m² gerealiseerd mag worden en dat deze ondergrondse bebouwing niet tot de bruto vloeroppervlakte van de bebouwing (als bedoeld in de tabel in artikel 9.1) hoeft te worden gerekend.

De term "ongeacht de rijtechnische staat" is opgenomen in de begripsbepaling om het bedrijf in het verlengde van het transporteren van bergingsvoertuigen in staat te stellen om ook niet-geborgen motorvoertuigen te transporteren. Het transport van niet-geborgen auto's mag echter niet de hoofdactiviteit zijn en moet duidelijk ondergeschikt zijn aan de activiteiten van het autobergingsbedrijf. Openbare executieverkopen vinden slechts incidenteel plaats en zijn om die reden ondergeschikt aan de hoofdactiviteit (autoberging).

Bos en Natuur

Deze bestemming betreft gronden die niet of nagenoeg niet in gebruik zijn bij de landbouw en waaraan belangrijke natuurlijke en landschappelijke waarden kunnen worden toegekend. De bestemmingsregeling is dan ook gericht op het handhaven c.q. het versterken van deze waarden.

De aanlegvergunningen zijn erop gericht de aanwezige waarden zoveel mogelijk te handhaven. Een aantal aanlegvergunningen voorkomt, dat voor het uitvoeren van diverse activiteiten de waarde van het gebied onevenredig zou kunnen worden aangetast. Een aanlegvergunning is niet vereist, indien de andere-werken of werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van een beheersplan, zoals is voorzien in de Natuurbeschermingswet, dan wel indien een vergunning ingevolge deze wet is vereist.

In de bestemming Bos is opgenomen dat de gronden bestemd zijn voor bos en voor dichte beplantingsstroken. Onder dichte beplantingsstroken wordt verstaan: opgaande beplanting, struiken, bomen et cetera.

In de bestemming Bos is paintball toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie'. Binnen de bestemming Bos zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' gebouwen toegestaan. Onder een gebouw wordt ook een container verstaan.

Binnen de bestemming Natuur is de aanduiding 'natuurwaarden' opgenomen in verband met de aanmelding van het Wierdense Veld als Natura 2000 gebied, ten behoeve van de instandhouding van het Habitattype vochtige heide (Habitattype H4010).

Recreatie - Verblijfsrecreatie

De gronden op de kaart aangewezen voor Recreatie - Verblijfsrecreatie zijn bestemd voor het bieden van recreatief verblijf aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben. Het gebruik van kampeermiddelen en recreatiewoningen is bestemd voor recreatieve bewoning. Het gebruik van een kampeermiddel of een recreatiewoning voor permanente bewoning of als tweede bedrijfswoning is nadrukkelijk niet toegestaan.

De gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen (afgestemd op de thans bestaande bebouwde oppervlakte) mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven. Voor de goot- en bouwhoogte van de gebouwen zijn maximale maten opgenomen. Er zijn conform de feitelijke situatie bedrijfswoningen toegestaan, met een inhoud van niet meer dan 750 m3. Wanneer er op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan een grotere woning aanwezig is dan is de bestaande inhoud de maximale inhoud van de bedrijfswoning. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt een maximale hoogte van 2,50 meter. Opgemerkt wordt dat de centrale voorzieningen (22.1 onder 2) ondergeschikt zijn aan de recreatiewoningen, stacaravans en overige kampeermiddelen.

Voor recreatiewoningen, stacaravans, trekkershutten en gebouwen ten behoeve van algemene voorzieningen zijn specifieke bouwregels opgenomen, ten aanzien van de oppervlakte, hoogte et cetera. Bijgebouwen bij recreatiewoningen moeten bijvoorbeeld inpandig worden
gerealiseerd en tellen mee bij de maximale oppervlakte. In het bijzonder wordt nog gewezen op de definitie van een stacaravan, waarin nadrukkelijk is bepaald dat deze verplaatsbaar moet zijn (chassis op wielen).

Verkeer

Er is onderscheid gemaakt in Verkeer 1, Verkeer 2, Verkeer 3, Verkeer 4, Verkeer - Onverhard, Verkeer - Railverkeer en Verkeer - Voet-/Fietspad. De realisering van de faunapassage c.q. het ecoduct is mogelijk binnen de bestemmingen Verkeer -3, Verkeer - 4 en Verkeer - Railverkeer. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag binnen alle verkeersbestemmingen, met uitzondering van Verkeer - Onverhard 10 m bedragen. Geluidsschermen zijn ook bouwwerken, geen gebouw zijnde. Uitsluitend binnen de bestemmingen Verkeer - 1, Verkeer - 2, Verkeer - 3 en Verkeer - 4 zijn gebouwen mogelijk.

Wonen

De bestaande burgerwoningen zijn bestemd tot Wonen. Bij de benadering van de woonfunctie is uitgegaan van maximale inhoud, namelijk 750 m3 . Voor de landhuizen is een aparte bestemming opgenomen, waarbij de inhoud van een landhuis minimaal 750 m3 mag bedragen. Er is bepaald dat als de bestaande inhoud groter is deze rechtens als uitgangspunt mag worden genomen. Dit betekent, dat een kleinere woning mag worden vergroot tot maximaal 750 m3. Die woningen waarbij dat niet wenselijk is gezien de verschijningsvorm, zijn op een lijst die in Bijlage 12 staat weergegeven. Grotere woningen daarentegen zijn gefixeerd naar de inhoudsmaat die zij op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan bezitten. Het tijdstip van de terinzagelegging is gekozen, omdat vanaf dat moment bouwvergunningen (afgezien van een eventueel voorbereidingsbesluit) kunnen worden aangehouden. Een dergelijke regeling heeft voor woningen groter dan 750 m3 het voordeel dat sprake is van een positieve bestemming voor de gehele woning in plaats van een regeling via het overgangsrecht.

Ten aanzien van het toegestane aantal woningen is in de regels en op de plankaart het één en ander geregeld. In beginsel is per bestemmingsvlak 1 woning toegestaan tenzij anders op de kaart is aangegeven met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden". Als deze aanduiding wordt gebruikt zijn meerdere woningen binnen één bestemmingsvlak toegestaan, echter niet meer dan is aangegeven op de kaart.

De verschijningsvorm van de woningen is geregeld in lid 33.2.2, waar is bepaald dat woonhuizen vrijstaand mogen worden gebouwd.

Bij een aantal woningen wordt momenteel een nevenactiviteit uitgeoefend. Door middel van de aanduiding bedrijf aan huis wordt dit aangegeven op de plankaart.

Binnen deze bestemming zijn bij recht hobbymatige agrarische activiteiten tot niet meer dan 10 Nge toegestaan.

Bij recht mag 100 m2 aan bijgebouwen worden opgericht, met dien verstande indien reeds meer dan 100 m2 aan bijgebouwen aanwezig is, deze gehandhaafd mag blijven. Tevens mogen de bestaande bijgebouwen tot 250 m2 één op één vervangen worden. Hierbij geldt dat de totale oppervlakte aan bijgebouwen de 250 m2 niet mag overschrijden. Hier kunnen ook landschapsontsierende schuurtjes in het buitengebied, die buiten de bouwvlakken liggen, worden betrokken. Het gaat erom dat per saldo sprake moet zijn van verbetering van de landschappelijke kwaliteit.

Ter verduidelijking is in Bijlage 13 de relatie tussen hoofd- en bijgebouwen schematisch weergegeven.

Waarde - Archeologische verwachtingswaarde (dubbelbestemming)

Deze dubbelbestemming is gegeven aan de gronden met een hoge trefkans (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden). De in de planregels genoemde regels gelden naast de bestemmingen die de gronden reeds vanwege hun ligging/gebruik/verschijningsvorm is toegekend. Ter bescherming van de archeologische waarden zijn aanlegvergunningen opgenomen bij de dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachtingswaarde. In verband met (verwachte) archeologische waarden is voor een nader aangeduid gebied een dubbelbestemming opgenomen en is bepaald dat in beginsel een bouwverbod geldt en dat een aanlegvergunning is vereist voor ingrepen dieper dan 50 cm beneden het maaiveld. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk wanneer wanneer het bouwwerken of -projecten betreft met een oppervlakte van minder dan 2.500 m2. De gemeente Wierden is gestart met het opstellen van een eigen archeologie beleid. Wanneer dit is afgerond zal dit via een aparte procedure juridisch-planologisch worden vastgelegd.

Anti-dubbeltelregel

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwings-percentage.

Bebouwingsgrenzen

In dit artikel worden enkele voor alle bestemmingen geldende regels gegeven voor de plaatsing van bouwwerken. Zo wordt - per wegencategorie - aangegeven welke afstand ten opzichte van de as van de weg in acht genomen dient te worden. Van de gestelde afstandseisen kan ontheffing worden verleend, mits daartegen uit hoofde van het wegbeheer (onder andere verkeersveiligheid) geen bezwaar bestaat. Voor zover binnen deze grenzen bebouwing aanwezig is moet de ontheffing als verleend worden beschouwd.

Algemene gebruiksregel

Voor de redactie van de gebruiksregel is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit maakt het noodzakelijk dat de bestemmingsomschrijving (in deze regels steeds lid 1 van het betreffende artikel) voldoende duidelijk is. Bij de meeste artikelen is aangegeven wat in ieder geval onder "verboden gebruik" dient te worden verstaan. De in de verschillende artikelen genoemde, verboden gebruiksvormen zijn slechts afgeleide verbodsregels.

Algemene ontheffingsregel

Er is een algemene ontheffingsregel opgenomen, welke gebruikt wordt als toetsingskader bij aanvragen voor binnenplanse ontheffingen. Voor wat betreft ecologie en landschap zal onder andere worden getoetst aan het meest recente landschapsontwikkelingsplan.

Overgangsregels

Bouwwerken die op het tijdstip van de tervisielegging van het plan bestaan, in uitvoering zijn of mogen worden gebouwd krachtens een op dat moment reeds aangevraagde bouwvergunning mogen in beginsel gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn.

In het tweede lid is het gebruiksovergangsrecht opgenomen. Bestaand gebruik mag in beginsel worden gehandhaafd. Ook is een uitsluitingsclausule opgenomen voor gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.