direct naar inhoud van Artikel 36 Leiding - Gas
Plan: Buitengebied 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000002-0002

Artikel 36 Leiding - Gas

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor de bescherming van de leiding, alsmede:

  • a. (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van aardgas;

met daarbij behorende:

  • b. leidingzone;
  • c. veiligheidszone;
  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerken zijnde.
36.2 Bouwregels

Op de voor Leiding - Gas aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

36.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
36.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 36.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.

36.3.1 Afwegingskader

Een in 36.3 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de gasleiding(en) en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat.

36.3.2 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 48.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

36.4 Aanlegvergunning
36.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming een "A" is vermeld.

36.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 36.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
36.4.3 Strijd met bestemming

Van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 3.16. lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening is geen sprake indien de waarden van deze gronden niet onevenredig worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind.