Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Paraplubestemmingsplan Wonen en Bijzondere woonvormen
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0184.PBP2023Wonen-ON01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan Wonen en Bijzondere woonvormen' van de gemeente Urk, kenmerk: NL.IMRO.0184.PBP2023Wonen-ON01;

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0184.PBP2023Wonen-ON01 met de daarbij behorende toelichting, regels en bijlagen;

1.3 Bestaande situatie

  1. Met betrekking tot bebouwing: legale bebouwing die op het tijdstip van terinzagelegging van het voorbereidingsbesluit aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  2. Met betrekking tot gebruik: het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het voorbereidingsbesluit, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning;

1.4 Bruto vloeroppervlakte

De vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een vastgoedobject gemeten (volgens NEN 2580) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen;

1.5 Gebruiksoppervlakte wonen

De bewoonbare vloeroppervlakte, exclusief opslagruimten en dergelijke op basis van de Meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580;

1.6 Hospita verhuur

Verhuur van maximaal twee kamers aan maximaal één persoon per kamer waarbij gebruik gemaakt wordt van de voorzieningen van de hoofdverhuurder, in een woning waarin de eigenaar woonachtig is. In een woning van een toegelaten instelling wordt door de hoofdverhuurder (die daar tevens woonachtig is) maximaal 2 kamers verhuurd aan maximaal één persoon per kamer.

1.7 Huishouden

Eén of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij ingeval van meerdere personen sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.8 Onzelfstandige woonruimte

Woonruimte
  • zonder toegang tot de groep van met elkaar in verbinding staande, niet gemeenschappelijke ruimten van een gebruiksfunctie en;
  • die niet door een huishouden of personen (onder voorwaarden) kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (badruimte, toilet en keuken) buiten de wooneenheid.

1.9 Oude dorp

Een geografisch gebied, als volgt afgebakend:
 

1.10 Wonen

De (nagenoeg) zelfstandige bewoning van een woning conform het begrip woning;

1.11 Woning

Een gebouw of gedeelte van een gebouw, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.12 Woningsplitsing

Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, tot twee of meer woningen/zelfstandige woonruimten;

1.13 Woningomzetting

Het omzetten van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, naar één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n), alsook het omzetten van één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n) naar één of meerdere woningen/zelfstandige woonruimten;

1.14 Woninguitbreiding

Het toevoegen van zelfstandige en/of onzelfstandige woonruimte(n) in, bij, op of aan een bestaand pand waarbij de functie wijzigt ten opzichte van de bestaande functie.

1.15 Zelfstandige woonruimte

Woonruimte
  • met een eigen toegang tot de groep van met elkaar in verbinding staande, niet gemeenschappelijke ruimten van een gebruiksfunctie en;
  • die door een huishouden of persoon (op basis van een vergunning) kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (badruimte, toilet en keuken) buiten de wooneenheid.

1.16 Zorgwoning

Zelfstandige of onzelfstandige woonruimte(n) in (een gedeelte van) een gebouw, bedoeld voor de huisvesting van één of meer personen met een geïndiceerde zorgbehoefte die professionele ondersteuning, verzorging, verpleging, begeleiding en/of toezicht ontvangen, in die mate, dat geen sprake meer is van zelfstandige bewoning.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Van toepassing verklaring

  1. Dit parapluplan is van toepassing is op alle geldende bestemmingsplannen, waaronder tevens begrepen partiële herzieningen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen, binnen het grondgebied van de gemeente Urk, waarin de functies wonen, woondoeleinden, (bedrijfs)woningen, woongebouwen en/of ééngezinshuizen zijn toegestaan. Dit parapluplan is niet van toepassing op maatschappelijke bestemmingen en/of (mantel)zorgwoningen.
  2. Dit parapluplan is van toepassing op alle bestemmingen waarin de functies wonen, woondoeleinden, (bedrijfs)woningen, woongebouwen en/of ééngezinshuizen worden toegestaan.
  3. De begrippen en regels uit dit parapluplan gelden als aanvulling op de onder a genoemde bestemmingsplannen, voor zover die bestemmingsplannen deze begrippen en regels niet kennen.
  4. Voor zover de onder a genoemde bestemmingsplannen wel één of meer begrippen en regels kennen die strijdig zijn met de begrippen en regels van dit parapluplan, worden deze vervangen door de begrippen en regels van dit parapluplan en blijven voor het overige onverminderd van toepassing.

2 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene bouwregels

4.1 Verbod op bouwactiviteiten

Het is verboden de volgende bouwactiviteiten uit te voeren die leiden tot:
  1. woningsplitsing;
  2. woningomzetting;
  3. woninguitbreiding;
  4. in afwijking van het bepaalde in lid b en c geldt het verbod niet voor hospita verhuur.

4.2 Afwijken van het verbod op bouwactiviteiten

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. artikel 4.1 sub a en artikel 4.1 sub c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    1. wordt voldaan aan een minimale gebruiksoppervlakte wonen na splitsing en/of uitbreiding van 60 m² per woning en/of zelfstandige woonruimte.
  2. artikel 4.1 sub b en artikel 4.1 sub c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    1. wordt voldaan aan een minimale gebruiksoppervlakte wonen na omzetting en/of uitbreiding van 15 m² per onzelfstandige woonruimte per persoon bij woningomzetting naar onzelfstandige woonruimte(n) en
    2. niet meer dan 4 onzelfstandige woonruimten per gebouw ontstaan.
    3. het gaat om een maximum van 2 personen per onzelfstandige woonruimte, tot een maximum van 6 personen per gebouw.
    4. in afwijking van het gestelde onder artikel 4.2 sub b onder 3 geldt voor het Oude Dorp een maximum van 4 personen per gebouw.

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

5.1 Verbod op gebruiksactiviteiten

Het is verboden de volgende gebruiksactiviteiten uit te voeren in een gebouw, woning en/of zelfstandige woonruimte die leiden tot:
  1. woningsplitsing;
  2. woningomzetting;
  3. woninguitbreiding;
  4. kamerverhuur-/bewoning;
  5. in afwijking van het bepaalde in lid b, c en d, geldt het verbod niet voor hospita verhuur.

5.2 Afwijken van het verbod op gebruiksactiviteiten

  1. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 5.1 sub a en artikel 5.1 sub c, een omgevingsvergunning verlenen voor de duur van maximaal 5 jaar indien:
    1. er sprake is van een minimale gebruiksoppervlakte wonen na splitsing en/of uitbreiding van 60 m² per woning en/of zelfstandige woonruimte;
    2. de behoefte ten behoeve van de beoogde doelgroep is onderbouwd en aangetoond;
    3. wordt voldaan aan de ‘beleidsregels parkeren’ en ‘parapluherziening parkeernormen Urk’, zoals deze gelden ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning;
    4. de aanvraag in overeenstemming is met de omgevingsvisie, woonvisie, programma en overige beleid(sregels) omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur, zoals deze gelden ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning.
  2. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 5.1 sub b , artikel 5.1 sub c en artikel 5.1 sub d, een omgevingsvergunning verlenen voor de duur van maximaal 5 jaar indien:
    1. er sprake is van een minimale gebruiksoppervlakte wonen na omzetting en/of uitbreiding van 15 m² per onzelfstandige woonruimte;
    2. niet meer dan 4 onzelfstandige woonruimten per gebouw ontstaan.
    3. het gaat om een maximum van 2 personen per onzelfstandige woonruimte, tot een maximum van 6 personen per gebouw.
    4. in afwijking van het gestelde onder artikel 4.2 sub b onder 3 geldt voor het Oude Dorp een maximum van 4 personen per gebouw.
    5. de behoefte ten behoeve van de beoogde doelgroep is onderbouwd en aangetoond;
    6. wordt voldaan aan de ‘beleidsregels parkeren’ en bestemmingsplan ‘parapluherziening parkeernormen Urk’, zoals deze gelden ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning;
    7. de aanvraag in overeenstemming is met de omgevingsvisie, woonvisie, programma en overige beleid(sregels) omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur.
  3. Een omgevingsvergunning zoals genoemd onder artikel 5.2 sub a en artikel 5.2 sub b wordt slechts verleend na een belangenafweging waarbij geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan in ieder geval de volgende criteria:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de woonsituatie;
    3. de verkeers- en parkeersituatie;
    4. de sociale veiligheid;
    5. de fysieke en externe veiligheid;
    6. de milieusituatie;
    7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    8. de privaatrechtelijke situatie.

5.3 Overgangsrecht voor bestaande situaties

Voor bestaande situaties geldt dat deze zijn toegestaan zolang het gebruik zich onafgebroken voortzet, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6.2 sub b en artikel 6.2 sub c. In afwijking van het bepaalde in deze leden wordt de termijn bepaald op een half jaar.

5.4 Beeindiging huisvesting in relatie tot alternatieve grootschalige huisvesting

In aanvulling op het gestelde in artikel 5.3 geldt dat bestaande situaties voor de huisvesting van arbeidsmigranten dienen te zijn beëindigd uiterlijk binnen een half jaar na het gereedkomen van alternatieve grootschalige huisvesting voor arbeidsmigranten binnen Urk of de nabije omgeving, waarbij geldt dat deze voldoende moet voorzien in beschikbare woonruimte om deze situaties te beëindigen.

3 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. In afwijking van het bepaalde onder a, kan het bevoegd gezag eenmalig een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer an een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
 
'Regels van het Paraplubestemmingsplan Wonen en bijzondere woonvormen'
  
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ...
 
Griffier, Voorzitter ,