Plan: | Paraplubestemmingsplan Archeologie gemeente Urk |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0184.PBP2023Archeologie-ON01 |
In 2023 is het programma archeologie van Urk vastgesteld. Dit programma en de daarbij behorende archeologische beleidskaart - die de basis vormt voor het gemeentelijke archeologiebeleid - zijn op 31 oktober 2023 vastgesteld door de gemeenteraad van Urk. De gemeenteraad heeft de wens uitgesproken om dit archeologiebeleid te vertalen naar een paraplubestemmingsplan, waarbij de verschillende archeologische (verwachtings)waarden worden vertaald naar dubbelbestemmingen.
Een paraplubestemmingsplan biedt de mogelijkheid alle bestemmingsplannen binnen de gemeente in één keer te herzien voor één of meerdere aspecten. Met dit paraplu-bestemmingsplan wordt het nieuwe gemeentelijke archeologiebeleid in de geldende bestemmingsplannen/beheersverordeningen ingepast. Dit paraplubestemmingsplan zal straks, door middel van een connectie-artikel, ook gaan gelden in een straks op te stellen Omgevingsplan.
Het voorliggende plangebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Urk minus de Zeeheldenwijk. Voor de Zeeheldenwijk zal op korte termijn een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld. Het daarin vervatte archeologische beschermingsregime zal in overeenstemming worden gebracht met het beschermingsregime voor de Zeeheldenwijk zoals ook opgenomen in het programma archeologie. In afbeelding 1.1 is de globale begrenzing van het plangebied (minus het westelijk watergrondgebied) weergegeven.
Afbeelding 1.1: globale ligging en begrenzing plangebied
Het voorliggende paraplubestemmingsplan is van toepassing op alle geldende bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen in de gemeente Urk minus het bestemmingsplan Zeeheldenwijk. Het betreft de volgende plannen/beheersverordeningen:
De Noord (2008), Hooilanden (2012), Urkerhard (2012), Waterwijk (2012), Kom Urk (2013), Bestemmingsplan IJsselmeer (2013), Havens (2013), Parel van Urk (2016), Buitengebied (2016), Bedrijventerrein fase 5 (2018), Bedrijventerrein fase 1 t/m 4 (2018), Woonzorg-complex Oslolaan 2-4 (2019), Port of Urk (2021) en enkele gronden uit Zeeheldenwijk(2021).
In het Omgevingsplan wordt het voorliggende paraplubestemmingsplan straks van toepassing verklaard.
Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de (dubbel)bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven en regels waarin de bepalingen voor de op de verbeelding vermelde (dubbel)bestemmingen zijn opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord.
Deze toelichting bestaat uit vijf hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met een beschrijving van het archeologiebeleid. In hoofdstuk 3 worden de juridische aspecten van dit plan beschreven. Hoofdstuk 4 bevat de beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 5 wordt de procedure beschreven.
Op 31 oktober 2023 heeft de gemeenteraad van Urk het Programma archeologie vastgesteld. Dit programma en de daarbij behorende archeologische beleidskaart vormen de basis vormt voor het gemeentelijke archeologiebeleid.
Het doel van het programma is tweeledig: allereerst om meer grip te krijgen op het archeologische (uitvoerings)proces en ten tweede het creëren van kansen voor borging van de maatschappelijke betekenis van archeologische waarden. Om meer greep te krijgen op het uitvoeringsproces heeft de gemeente Urk ook een geactualiseerde archeologische waarden- en verwachtingskaart opgesteld. Deze is 'vertaald' naar een archeologische beleidskaart. Deze beleidskaart geeft aan welk nieuw beschermingsregime de gemeente wil hanteren op haar gemeentelijk water- en grondgebied. Met het hier opgestelde paraplubestemmingsplan worden de verschillende archeologische verwachtingswaarden voorzien van een juridisch-planologische bescherming.
Bij het opstellen van de nieuwe beleidskaart, is zowel rekening gehouden met een reële trefkans op het aantreffen van archeologische sporen als op het reëel ontbreken van de kans op het aantreffen van archeologische sporen in de bodem. De systematiek die daarbij wordt gehanteerd is dat hoe groter de kans op het aantreffen van sporen en/of vondsten, hoe strenger het beschermingsregime zal zijn en hoe kleiner de kans op het aantreffen van sporen en/of vondsten, hoe meer er is toegestaan zonder voorafgaand archeologisch onderzoek.
Praktisch betekent dit dat voor gebieden met een grote(re) kans op het aantreffen van archeologische sporen en vondsten hoe kleiner de vrijstellingsgrens is – zowel in oppervlakte als in diepte – en hoe kleiner de kans op het aantreffen van sporen en vondsten, hoe groter de vrijstellingsgrens is, zowel in oppervlakte als in diepte. De oppervlaktevrijstelling wordt uitgedrukt in vierkante meters (m2), de dieptegrens wordt aangeduid in centimeters beneden maaiveld (cm. -mv.)
Het vaststellen van vrijstellingsgrenzen (in oppervlakten en diepten) is altijd een evenwicht zoeken tussen enerzijds archeologische en anderzijds economisch-maatschappelijke criteria. De gemeente Urk is van mening dat met de nu voorgestelde vrijstellingsgrenzen er sprake is van een verantwoorde omgang met het bodemarchief zonder meer maatschappelijke lasten in het leven te roepen dan strikt noodzakelijk
Op basis van de trefkans, de potentie/waarde van (mogelijke) archeologische vindplaats(en) en de staat van de bodem wordt de volgende clustering aangehouden met betrekking tot het land:
Gelet op het voorgaande geldt voor Urk dan het volgende beschermingsregime:
Op basis van de trefkans, de potentie/waarde van (mogelijke) archeologische vindplaats(en) en de staat van de bodem wordt de volgende clustering aangehouden met betrekking tot het water:
Op grond van de bovengenoemde verwachtingswaarden worden in dit bestemmingsplan, voor land en water, tien archeologische dubbelbestemmingen opgenomen:
AMK-terrein 12539 en een klein deel van AMK-terrein 15796 en alle bekende scheepswrakken op land;
De historische kern van Urk;
De rand van de keileembult van het voormalige eiland Urk
AMK-terrein PArK/rivierduinen
Middelhoge verwachtingsgebieden (o.a.. bufferzone oude rivierlopen)
Gebieden met een lage archeologische verwachting
Gekende scheepswrakken in het water
Ondiepte 1780
De onderzochte prehistorische geulen
Niet geïnventariseerde gebieden
Voor de gronden zonder een archeologische verwachting of gronden die zijn verstoord wordt geen archeologische dubbelbestemming opgenomen.
Het paraplubestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en bewerking, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de dubbelbestemmingen.
In deze paragraaf worden de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit drie hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen.
Hieronder wordt de opbouw en dergelijke van de regels kort toegelicht.
Begrippen
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Van toepassing verklaring
In dit artikel wordt het voorliggende paraplubestemmingsplan van toepassing verklaard op alle geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen uitgezonderd bestemmings-plan Zeeheldenwijk. Tevens wordt aangegeven dat dit paraplubestemmingsplan uitsluitend voorziet in een aanvullende regeling en dat de andere bestemmingen, niet zijnde de archeologische dubbelbestemmingen, uit de geldende bestemmingsplannen blijven gelden.
In de bestemmingsregels zijn de verschillende bestemmingen opgenomen. Deze zijn als volgt opgebouwd:
Bestemmingsomschrijving
Bevat de omschrijving van de doeleinden die met de (dubbel)bestemming aan de grond worden toegekend. De aard van de toegelaten inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies.
Bouwregels
In de bouwregels is bepaald dat het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend is toegestaan indien voldaan wordt aan de vrijstellings-grenzen. Deze vrijstellingsgrenzen verschillen per dubbelbestemming en zijn gekoppeld aan de verschillende verwachtingswaarden.
Afwijken van de bouwregels
In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van bepaalde bouwregels.
De dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' is opgenomen ter bescherming van mogelijk in de bodem aanwezige archeologische waarden.
Het bestemmingsplan kent negen dubbelbestemmingen. Hieronder volgt in het kort een beschrijving van de bestemmingen Waarde - Archeologie 1 t/m Waarde - Archeologie 10.
Waarde - Archeologie 1 betreft gronden met een gekende archeologische waarde; in deze gebieden is vastgesteld dat er belangrijke sporen en/of vondsten aanwezig zijn. Bodem-ingrepen in deze gebieden zijn, ongeacht diepte- en/of oppervlakteverstoring, altijd onderzoeksplichtig. Waarde - Archeologie 2 betreft gronden in het oude dorp Urk. Deze gronden zijn ook aangewezen als AMK-terrein. In dit deel van Urk vindt intensieve bewoning plaats. De gemeente stelt met dit bestemmingsplan de oppervlaktevrijstelling vast op 40 m2 en de dieptevrijstelling op 30 cm -mv. Grote(re) ingrepen zijn daarmee onderzoeksplichtig maar relatief kleine bodemingrepen blijven mogelijk zonder onderzoek. Waarde - Archeologie 3 betreft gronden die de rand vormden van het voormalige eiland Urk. Deze rand van de keileembult kan interessante vondsten en sporen bevatten gerelateerd aan het water dan wel waterkeringen (boten, kades, beschoeiingen etc.). Bodemingrepen zijn hier onderzoeksplichtig indien het te verstoren oppervlak groter is dan 250 m2 en dieper reikt dan 50 cm. -mv. Waarde - Archeologie 4 betreft een deel van het in het PArK Urk gebied gelegen AMK-terrein (nr. 12802) en de inmiddels bekende rivierduinen, gelegen zowel in het oosten als in het zuiden van Urk. Het grootste deel van dit gebied betreft natuur (o.a. Urker bos). Bodemingrepen zijn hier onderzoeksplichtig indien het te verstoren oppervlak groter is dan 500 m2 en dieper reikt dan 50 cm. -mv.
Waarde - Archeologie 5 betreft gronden met een middelhoge archeologische verwachting. Hier zijn bodemingrepen onderzoeksplichtig indien het te verstoren oppervlak groter is dan 2.500 m2 en dieper reikt dan 30 cm. -mv. Waarde - Archeologie 6 tenslotte betreft gronden met een lage archeologische verwachtingen. Op deze gronden zijn allee zeer grote bodemingrepen onderzoeksplichtig. Hier dient onderzoek plaast te vinden indien het te verstoren oppervlak groter is dan 1.5 hectare en de bodem dieper wordt verstoord dan 50 cm. -mv.
Waarde - Archeologie 7 betreft gekende scheepswrakken in het IJsselmeer. Ongeacht de diepte- en/of oppervlakteverstoring zijn deze altijd onderzoeksplichtig. Waarde archeologie 8 betreft die gronden in het IJsselmeer die behoren tot de Ondiepte 1780. De kans is hier aanwezig dat er zich op/in deze grondenscheepswrakken bevinden, die nu nog niet gekend zijn. Die mogelijkheid doet zich ook voor bij de gronden met Waarde - Archeologie 9, alleen zullen scheepswrakken in deze gronden aanmerkelijk dieper liggen, vanaf 200 centimeter beneden de waterbodem. Waarde - Archeologie 10 betreft gronden in het IJsselmeer die tot op heden niet zijn onderzocht. Bodemingrepen zijn hier onderzoeksplichtig indien het te verstoren oppervlak groter is dan 2.500 m2 en dieper reikt dan 30 cm. -mv
Voor een aantal werkzaamheden op of in deze gronden – die zijn opgesomd in de planregels - is een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) vereist in het kader waarvan een afweging kan worden gemaakt tussen de activiteit en de te beschermen waarden. De voorwaarden voor wanneer een omgevingsvergunning is vereist, is afhankelijk van de archeologische (verwachtings)waarden en gedifferentieerd in de verschillende dubbelbestemmingen door middel van variërende oppervlakte- en dieptevrijstellingen.
Overgangsrecht
Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bouwregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingsbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan, mag eveneens worden voortgezet.
Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens bestaat op grond van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld.
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologisch waarborgen van het gemeentelijke archeologiebeleid binnen bijna alle bestemmingsplannen en beheers-verordeningen in de gemeente Urk. Aan dit plan zijn, behoudens de kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente. Ook voorziet dit plan niet in een bouwplan, waardoor er geen exploitatieplanverplichting is. Gezien het voorgaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.
De Erfgoedwet verplicht gemeenten om de aanwezige archeologische waarden te beschermen. Het voorliggende parapluplan voorziet hierin en waarborgt de verschillende archeologische waarden in de gemeente Urk.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen.
Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.
Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.