Plan: | Parel van Urk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0184.BP2015ParelvanUrk-0301 |
Toerisme is een belangrijke inkomstenbron op Urk. Om in te spelen op de wensen en verwachtingen van de huidige en toekomstige bezoekers zijn investeringen in het Oude Dorp Urk nodig. De gemeente, Stichting Urk promotie en verschillende maatschappelijke organisaties (verenigd in CultuurKoepel Urk) hebben daarom het project "De Parel" gepresenteerd, met als doel het versterken van het toerisme in het Oude Dorp en de haven op Urk. Het is een samenhangend pakket van maatregelen voor groei van het toerisme dat voorwaarden schept voor verdere private investeringen. "De Parel" zet in op:
Om bovengenoemde doelen te bereiken moet de cultuurhistorie van Urk beter beleefbaar gemaakt worden en het economisch toeristische totaalplaatje kloppen. Ook moeten de omstandigheden en voorwaarden voor ondernemers om te investeren verbeterd worden. Ten derde moet Urk als bestemming, in combinatie met Schokland, op doeltreffende wijze 'aan de man gebracht' worden. Investeren in het toeristisch-recreatieve product van het Oude dorp Urk versterkt de economische structuur van Noordelijk Flevoland.
Het plan "De Parel" bestaat uit 6 projectonderdelen:
Het Oude Dorp Urk is met circa 280.000 bezoekers per jaar één van de grotere attracties van Flevoland. De verschillende projectonderdelen zorgen gezamenlijk voor een grotere capaciteit voor overnachtingen in de haven en het hotel, en een toename van het aantal bezoekers, bestedingen en overnachtingen. Hiermee hangt een structurele werkgelegenheid samen van bijna 72 banen (van 24 uur per week).
Het doel van dit bestemmingsplan is drieledig, te weten het mogelijk maken van:
1. Uitbreiding parkeerterrein Slikhoogte aan de Westermeerdijk
In de kern van Urk is momenteel sprake van een tekort aan parkeerplaatsen. De bewoners en toeristen op Urk zorgen ervoor dat het straatbeeld wordt gedomineerd door geparkeerde auto's. Dit draagt niet bij aan een positieve beleving van het Oude Dorp van Urk.
Het voornemen van de gemeente Urk is om de auto's van de toeristen dan ook zoveel mogelijk aan de rand van de kern te laten parkeren. Ook heeft de gemeente onderzocht of het instellen van een grotere blauwe parkeerzone een positieve bijdrage kan leveren aan het straatbeeld. Bestuurlijke besluitvorming hierover heeft plaats gevonden. Voorwaarde voor invoering hiervan is dat uitbreiding van parkeerruimte elders in het dorp gerealiseerd moet zijn. Om die reden heeft de gemeente onderzocht in hoeverre de locaties aan de rand van het Oude Dorp hiervoor mogelijkheden hebben. Parkeerterrein Slikhoogte is daarbij nadrukkelijk in beeld voor uitbreiding. Dit bestemmingsplan maakt deze uitbreiding mogelijk.
Naast de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen wil de gemeente ook een fietsenstalling aanleggen en een klein sanitairgebouw voor de bezoekers van het naastliggende strandje. Daarmee zullen de beeldontsierende dixies verdwijnen.
Figuur 1: zicht op uitbreidingsgebied van parkeerterrein met links de hoger gelegen Zuiderzeestraat/ Westmeerdijk (bron: www.globespotter.nl)
2. Verbetering strandkiosk aan de Staversekade
Op het strand bij de haven moeten de bezoekers van het strand zich op dit moment behelpen met een aantal strandcontainers voor de huur van strandstoelen en de verkoop van kleine snacks. Ook is de aanwezige sanitaire voorziening sterk verouderd. Dit oogt armoedig en het is de wens van de gemeente om dit te verbeteren. Ook het huidige sanitairgebouw zal aangepast worden. In de nieuwe situatie worden beide voorzieningen geïntegreerd in één nieuw gebouw. Dit zal de beeldkwaliteit van het gebied verbeteren. De haven is één van de eerste kennismakingspunten van toeristen met Urk.
Figuur 2: foto huidig sanitair gebouw en verkooppunt aan het strand gezien vanaf de Westhavenkade (bron: www.globespotter.nl).
3. Nieuw kantoor toeristeninfo en sanitair aan de Dormakade
Het toeristeninfopunt ligt in de oude kern van Urk terwijl de bezoekers veelal op het haventerrein arriveren voor de eerste kennismaking met Urk. Het voorgaande geldt ook voor de sanitaire voorzieningen. De gemeente wil deze voorzieningen combineren in één nieuw gebouw op het parkeerterrein van de haven.
Figuur 3: foto huidig sanitair gebouw in de haven gezien vanaf de Dormakade/ Klifkade (bron: www.globespotter.nl).
Het onderhavige bestemmingsplan heeft betrekking op drie locaties. Parkeerterrein Slikhoogte (1) bevindt zich aan de noordkant van Urk aan de Westermeerdijk. Het bestaande parkeerterrein wordt op basis van dit plan in westelijke richting uitgebreid.
Het nieuwe gebouw voor het VVV inclusief sanitairvoorzieningen is geprojecteerd op het haventerrein aan de Dormakade in de Oosthaven (2). Hier komen het toeristeninformatiepunt en het sanitairgebouw.
De derde locatie is te vinden aan de Staversekade, grenzend aan de Westhaven (3). De bestaande sanitairunit hier zal vervangen worden en met de strandkiosk geïntegreerd worden in het nieuwe gebouw. In figuur 4 zijn de drie plangebieden weergegeven.
Figuur 4: globale ligging plangebieden.
Parkeerplaats Slikhoogte is opgenomen in de beheersverordening Kom-Urk. De hoofdbestemmingen van het gebied zijn 'Groen' en 'Verkeer'. De uitbreiding van het parkeerterrein zal plaatsvinden binnen de bestemming 'Groen' waarvoor het planologisch regime aangepast dient te worden. Er is een aantal dubbelbestemmingen opgenomen o.a. ter bescherming van de dijk en mogelijke archeologische waarden, waarvoor een archeologisch onderzoek nodig kan zijn. In onderstaande afbeelding zijn de planologische kaders voor dit plangebied weergegeven.
Figuur 5: fragment verbeelding geldende beheersverordening.
De planlocatie aan de Dormakade ten behoeve van het toeristisch informatiepunt en sanitairvoorzieningen (hierna: toeristisch infopunt c.a.) is opgenomen in het geldende bestemmingsplan 'Havens'. Hierin hebben de gronden de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Daarnaast is een aantal aanduidingen opgenomen ter bescherming van omliggende bedrijven, de dijk en mogelijke archeologische waarden. In onderstaande afbeelding zijn de planologische kaders voor dit plangebied weergegeven.
Figuur 6: Ligging plangebied in geldend bestemmingsplan Havens.
De gronden aan de Staversekade zijn eveneens opgenomen in het geldende bestemmingsplan 'Havens'. Ook hier is de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Op de locatie zijn dubbelbestemmingen opgenomen ter bescherming van de dijk, het beschermd dorpsgezicht en mogelijke archeologische waarden in het gebied. In onderstaande afbeelding zijn de planologische kaders voor dit plangebied weergegeven.
Figuur 7: ligging plangebied in geldend bestemmingsplan Havens.
In het hoofdstuk 2 wordt het relevante beleid van Rijk, provincie en gemeente besproken voor zover dat van toepassing is op deze ontwikkelingen. Hoofdstuk 3 gaat dieper in op de planontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt. In hoofdstuk 4 worden de relevante omgevingsaspecten en uitgevoerde onderzoeken beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische planopzet van het bestemmingsplan waarna hoofdstuk 6 en 7 ingaan op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een nieuwe structuurvisie opgesteld: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". Deze is in samenhang met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro / AMvB Ruimte) opgesteld.
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028) en de ambities tot 2040:
In de SVIR is Nederland ingedeeld in deelgebieden. De gemeente Urk maakt onderdeel uit van het deelgebied Noordwest-Nederland. Voor dat gebied zijn diverse opgaven van Nationaal belang geformuleerd. Het betreffen:
De inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de doorwerking van het nationale ruimtelijke beleid. Totdat de Wro in werking was getreden werd het geldende rijksbeleid vastgelegd in Planologische Kernbeslissingen (PKB's). Sinds 1 juli 2008 zijn deze documenten alleen nog bindend voor het Rijk en niet meer voor andere overheden. Het Rijk kiest ervoor om het deel van het ruimtelijk beleid dat bedoeld is bindend te zijn voor andere overheden, ook onder de Wro te borgen. De Wro geeft daarvoor het Rijk de beschikking over het instrument Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).
Het IJsselmeergebied behoort in de structuurvisie tot het deelgebied van Noordwest Nederland. De aanwijzing als Natura 2000-gebied is voor dit gebied belangrijk. "Het IJsselmeer is van (inter)nationaal belang omdat het een groot laaglandmeer is met landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten (als voormalige Zuiderzee) en een unieke weidsheid en openheid (rust, leegte, duisternis). In het Nationaal Waterplan (NWP) benoemt het Rijk vier opgaven voor het IJsselmeergebied: waterveiligheid, zoetwatervoorziening, ecologie en ruimte voor buitendijks bouwen." (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, p.73).
Het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) is op 17 december 2011 in werking getreden. Het Barro, zoals de afkorting luidt, regelt de doorwerking van nationale belangen in bestemmingsplannen. Het Barro stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang, waaronder het IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte). Op 1 oktober 2012 zijn er aanvullende regels in werking getreden in het Barro. In artikel 2.12 worden eisen voor het IJsselmeergebied gegeven als het gaat om uitbreidingsruimte. Voorgeschreven wordt dat bestemmingsplannen geen nieuwe bebouwing of landaanwinning mogelijk maken. In figuur 8 is aan de donker blauwe omranding te zien waar ter hoogte van Urk geen nieuwe bebouwing of landaanwinning mogelijk is. Tevens wordt algemeen aangegeven dat voor natuurontwikkeling en andere bestemmingen dan natuurontwikkeling, aansluitend op bestaande bebouwing, een uitzondering gemaakt kan worden.
Figuur 8: grenzen toegestane nieuwe bebouwing (buiten het blauwe gebied).
Naast artikel 2.12 is ook artikel 2.11 "Primaire waterkeringen buiten het kustfundament" van belang voor dit bestemmingsplan. Binnen het bestemmingsplan is namelijk ook een primaire waterkering gelegen.
Uit toetsing van het plan aan beide artikelen blijkt dat de bouw van ca. 155 m2 van de nieuw te realiseren kiosk aan de Staversekade valt binnen de 5 hectare die voor de gemeenten rondom het IJsselmeer beschikbaar is om buitendijks te bouwen. Ook wordt er in de zone van de primaire waterkering gebouwd. Het plan is voorgelegd aan o.a. Rijkswaterstaat en het Waterschap Zuiderzeeland voor een reactie (zie paragraaf 4.13).
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de plantoelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing.
De ladder voor duurzame verstedelijking is sinds 1 oktober 2012 opgenomen in artikel 3.1.6, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en stelt eisen aan bestemmingsplannen met het oog op een zorgvuldige afweging, transparante besluitvorming en een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
De ladder voor duurzame verstedelijking heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen en bevat drie treden die doorlopen moeten worden in een ruimtelijke procedure.
De definitie van een stedelijke ontwikkeling is als volgt in het Bro omschreven: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de ladder wordt ingevuld.
Artikel 3.1.6 tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft het volgende voor:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden:
Onderdeel a (Trede 1) verplicht overheden om nieuwe stedelijke ontwikkelingen af te stemmen op de geconstateerde actuele behoefte en de wijze waarop in die behoefte wordt voorzien ook regionaal af te stemmen. Op deze wijze wordt over- en ondercapaciteit zoveel mogelijk voorkomen. Of de behoefte actueel is, wordt onder meer bepaald aan de hand van de vraag of reeds elders in de regio een stedelijke ontwikkeling is gepland of plaatsvindt die in die behoefte kan voorzien. Het passende regionale schaalniveau wordt in het algemeen voornamelijk bepaald door het woon-werkverkeer. De behoefte dient te worden afgewogen tegen het bestaande aanbod.
Onderdeel b (Trede 2) vraagt om te beoordelen of de beoogde ontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied in de betreffende regio kan worden gerealiseerd. Dit betekent dat wordt bezien of binnen bestaand stedelijk gebied in de behoefte kan worden voorzien door middel van herstructurering, transformatie of anderszins. Onderdeel hiervan is dat wordt bekeken of leegstaande verstedelijkingsruimte door het treffen van kwalitatieve maatregelen in de behoefte kan voorzien.
Onderdeel c (Trede 3) bepaalt dat moet worden beoordeeld in hoeverre de ontwikkeling mogelijk is op locaties die al ontsloten zijn of ontsloten worden door verschillende modaliteiten op een schaal die passend is bij de beoogde ontwikkeling. Wat woningbouw betreft betekent dit dat indien in een regio een specifieke behoefte bestaat aan bijvoorbeeld een dorps woonmilieu, kleinschalige locaties of landgoederen, en dit niet in het bestaand stedelijk gebied kan worden gecreëerd, hier elders ruimte voor kan worden gezocht.
Verantwoording
Trede 1:
De ladder voor duurzame verstedelijking richt zich op een regionale behoefte voor stedelijke ontwikkeling op het gebied van wonen, werken, detailhandel en overige voorzieningen. De ladder kent daarbij geen ondergrens. Als er een regionale vraag is, hoe klein deze ook is, dan is in de motivering van de locatiekeuze de ladder van toepassing.
Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling mogelijk van een aantal voorzieningen gerelateerd aan de haven van Urk en maakt de uitbreiding van een bestaand parkeerterrein mogelijk voor bezoekers en bewoners van Urk. Beide planaspecten zijn lokaal van karakter en hebben als doel de leefbaarheid en de toeristische aantrekkelijkheid van het Oude Dorp van Urk te vergroten.
Het verbeteren van de sanitairvoorzieningen, de strandkiosk en informatiepunt in de haven van Urk is geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. Gelet op de staat van de huidige voorzieningen, zie ook de toelichting van dit bestemmingsplan, is vervanging noodzakelijk. Het verbeteren van voorzieningen voor de jachthaven en de strandkiosk levert geen concurrentie op met vergelijkbare voorzieningen elders.
Hemelsbreed gemeten ligt de dichtstbijzijnde jachthaven 'Flevo Marina' in Lelystad op ca. 15 kilometer over water (ca. 27 kilometer over de weg) en de jachthaven van Lemmer op ca. 27 kilometer varen (ca. 38 kilometer over de weg). Alle havens beschikken over voorzieningen voor bezoekers. De afstand is dermate dat er geen sprake is van verplaatsingseffecten of concurrentie.
De uitbreiding van de parkeervoorziening aan de Slikhoogte is noodzakelijk vanwege de aanpak van het parkeren in het Oude Dorp zelf en het bieden van meer parkeermogelijkheden voor bezoekers. Gelet op de ontstaansgeschiedenis van Urk en in het bijzonder het voormalige eiland 'Oude Dorp van Urk' is dit gebied uniek te noemen. Een parkeervoorziening voor het Oude Dorp van Urk is specifiek gericht op bewoners en bezoekers van dit gebied. Er is ook geen sprake van andere toeristische voorzieningen die door uitbreiding van het bestaande parkeerterrein aan de Slikhoogte worden benadeeld.
Het voorgenomen plan voldoet daarmee aan artikel 3.1.6 tweede lid onder a van het Besluit ruimtelijke ordening.
Trede 2:
De ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt vinden plaats in het stedelijk gebied. Omdat de verbeteren van de voorzieningen direct te maken heeft met de bestaande voorzieningen op de locaties is er sprake van herstructurering.
Om te voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor bezoekers van het Oude Dorp is er, gelet op de structuur van het Oude Dorp, geen ruimte te vinden voor voldoende parkeervoorzieningen in het gebied zelf. Daarnaast is er het voornemen om de leefbaarheid en de ervaring van bezoekers aan het Oude Dorp te verbeteren door minder autoverkeer en minder geparkeerde auto's in het Oude Dorp te hebben. De invoering van een blauwe zone dient hiertoe.
Parkeervoorzieningen voor het Oude Dorp moeten mede gelet op de loopafstand worden gevonden in de schil direct om het Oude Dorp heen waarbij belemmeringen als het oversteken van een provinciale weg e.d. zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Gelet op de aanwezige fysieke ruimte en de korte loopafstand tot het Oude Dorp is de locatie aan de Slikhoogte de meest voor de hand liggend. Deze keuze wordt nog versterkt door de uitgevoerde parkeerdrukmeting waaruit blijkt dat de parkeerdruk op alle momenten erg hoog is in de straten die grenzen aan de Slikhoogte. De overige parkeervoorzieningen hebben niet de ruimte voor de beoogde uitbreiding en liggen voor wat betreft de loopafstand tot het Oude Dorp ook verderweg ten opzichte van de drukke straten in het Oude Dorp.
Trede 3:
Omdat er sprake is van een stedelijke herstructurering en ontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied is deze trede niet van toepassing.
Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) als uitgangspunt genomen. Geconcludeerd wordt dat op basis van artikel 3.1.6, tweede lid Bro er in de onderhavige situatie sprake is van een duurzame stedelijke ontwikkeling. Het Rijksbeleid staat de gewenste ontwikkelingen zoals opgenomen in dit bestemmingsplan niet in de weg.
Het provinciale omgevingsbeleid voor de periode 2006 tot en met 2015 is vastgelegd in het Omgevingsplan Flevoland 2006. Het omgevingsplan is een bundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: het Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingplan en het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan.
In het Omgevingsplan maakt Urk onderdeel uit van het deel Noord Flevoland. Kenmerkend voor dit gebied is de belangrijke functie die dit gebied heeft voor de agrarische sector en de visserij en activiteiten die hiermee verband houden. Het omgevingsplan heeft als belangrijke beleidsimplicatie dat Urk in de provincie Flevoland een bijzondere plaats inneemt. Dit in verband met haar sociaalhistorische ontwikkeling, geografische ligging en economische functie daar waar het de visserij betreft.
Specifiek ten aanzien van Urk is bepaald: Het bieden van ontwikkelingsruimte, betere algehele voorzieningen en vitaliteit, aanpak van de te geringe economische groei, ondersteuning van het werk aan de haven van Urk, versterken van het visserijcluster en de verbreding van de economie en het behoud van de cultuurhistorie van het Oude Dorp.
Op 12 juni 2012 hebben Gedeputeerde Staten het ontwerp van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 2012 (VFL 2012) vastgesteld. Het betreft een actualisatie van de nu geldende Verordening voor de fysieke leefomgeving (VFL).
De verordening is een juridische vertaling van het beleid op provinciaal niveau. In de verordening is een aantal regels opgenomen met betrekking tot belangrijke ruimtelijke elementen die een doorwerking hebben in het bestemmingsplan. Het betreft onder meer aspecten als: bijzondere gebieden, waterhuishouding, waterkeringen, bescherming landschap etcetera. Voor het plangebied zijn met name het tracé van de "regionale waterkering" en de "begrenzing regionaal veiligheidsniveau" van belang (zie figuur 9).
Figuur 9: ligging tracé regionale waterkering (oranje lijn) en beschermd buitendijks gebied (zwarte arcering) met beschermde objecten(oranje vlekken)
Daarnaast is vastgelegd dat bijna heel Urk deel uitmaakt van een provinciaal archeologisch kerngebied (zie figuur 10). In de paragraaf over archeologie (paragraaf 4.1) wordt hier verder op ingegaan.
Figuur 10: provinciaal archeologisch kerngebied Urk.
Provinciaal beleid verzet zich niet tegen de realisatie van de drie onderdelen uit dit bestemmingsplan.
Het ruimtelijke beleid van de gemeente Urk is vastgelegd in de 'Structuurvisie Urk 2035+, welke op 25 september 2014 is vastgesteld.
Integraal onderdeel van deze structuurvisie is de visie op het havengebied en delen van het Oude Dorp, welke vastgelegd zijn in het Masterplan 'Hart van Urk'.
Aan de overgangszone van (ei)land naar vroegere Zuiderzee ontleent Urk een groot deel van zijn identiteit. De locaties waar het contrast tussen land en water het sterkst wordt ervaren behoren tot de meest beeldbepalende van Urk. Erg aantrekkelijk is het beeld vanaf de strekdam op Urk. Toch treft men daar naar verhouding weinig bezoekers en inwoners van Urk aan. De Staverse kade vormt een goede plek voor een markant strandpaviljoen. Het verdient aanbeveling de strekdam over een grotere lengte voor voetgangers toegankelijk te maken.
De meeste straten lopen op Oud Urk 'oost-west', met als meest opmerkelijke de Raadhuisstraat. Behalve lindebomen bepalen hier van oudsher vooral kleine winkels het beeld. Vele zijn echter vaak onvindbaar achter reclamevlaggen, borden en andere weinig karakteristieke elementen. Meer onderlinge afstemming en oog voor kwaliteit zal een bezoeker van Urk langer binden. Het is voor de identiteit en de herkenbaarheid van Urk essentieel dat binnen het Oude Dorp bouwkundig zo min mogelijk aan schaalvergroting wordt gedaan. Het structurele tekort aan parkeerruimte in het Oude Dorp wordt als een groot probleem ervaren. Van belang is dat er in de nabijheid van de kern zoveel mogelijk parkeerruimte wordt gerealiseerd.
De Oost- en Westhaven zijn primair bedoeld voor de recreatievaart. Het accent ligt daarbij op de kleinere schepen, die niet meer direct aan de kade worden aangelegd, maar aan een steiger. Langs de West- en Oosthavenkade liggen de schepen dwars op de steiger, langs de Staversekade en Dormakade staan de steigers dwars op de kades. De steigers zijn op een aantal plekken toegankelijk, deze entrees zijn mogelijk te combineren met voorzieningen voor de recreant. Om de waterrecreant langer aan Urk te binden is meer luxe nodig dan de huidige sanitaire voorzieningen. Daarom wordt centraal in het havengebied een 'havenpaviljoen' voorgesteld.
Figuur 11: Ontwikkelingen rondom Urk vanuit de Structuurvisie 2035+ met de globale ligging van de plangebieden in rode cirkels
In de ruimtelijke visie Masterplan Hart van Urk uit 2004 is beschreven hoe het havengebied en delen van het oude Urk worden ontwikkeld, met name de grond van het voormalige gebouw van de visafslag. De Oost- en Westhaven zijn primair bedoeld voor de recreatievaart, uitgezonderd schepen van en naar de kleine werf van Metz. De Nieuwe haven is bedoeld voor beroeps- en grote recreatievaart. Tevens wordt aangegeven wat de komende jaren de ontwikkelingsrichting voor Urk zal moeten zijn. Tegelijk met de nieuwe structuurvisie is ook nieuw Masterplan met een uitvoeringsprogramma vastgesteld.
Om de waterrecreant langer aan Urk te binden is meer luxe nodig dan de huidige sanitaire voorzieningen. Daarom is de mogelijkheid opgenomen van een centraal in het havengebied gelegen havenpaviljoen.
Op 26 april 2012 is de beleidsnota Toerisme en Recreatie 2012-2019 vastgesteld. Hierin is een beleidsvisie opgesteld voor de toeristisch-recreatieve sector voor de komende jaren. De nota richt zich op de thema’s visserij, cultuur & historie en water & natuur. Vijf speerpunten worden beschreven die ertoe moeten leiden dat de werkgelegenheid in de toeristische sector op Urk jaarlijks met 5% groeit.
De Parkeernota, 1e herziening is op 4 november 2014 vastgesteld. Bij het opstellen van bestemmingsplannen en de bouwverordening worden normen gehanteerd voor het minimum aantal te realiseren parkeerplaatsen voor een gebouw of functie binnen een plangebied. Daarbij gaat het om nieuw te realiseren bestemmingen. Bij bestaande bebouwing blijft de parkeernorm gehandhaafd die bij het vaststellen van het oorspronkelijke bestemmingsplan is vastgesteld. Wanneer door een in- of uitbreidingsplan de hoeveelheid woningen, winkels of kantoren toeneemt, neemt ook de parkeerdruk toe. Bij in- en uitbreidingsplannen geldt een dwingende parkeernorm.
Visie 'verkeren in het Oude Dorp'
Het College van B&W wilde inzicht krijgen in de problemen, zoals die door ondernemers in het Oude Dorp worden ervaren op het gebied van verkeer en vervoer. Hiertoe zijn er bijeenkomsten georganiseerd met betrokkenen. De doelstelling van ´verkeren in het Oude Dorp´ is een betere en duurzamere verkeerssituatie in het Oude Dorp. Er zijn drie thema´s benoemd; parkeren, inrichting gebieden en zwaar verkeer.
Er is een tekort van 150 parkeerplaatsen geconstateerd in het Oude Dorp. Om dit tekort op te lossen is een onderzoek verricht naar mogelijk hiervoor in aanmerking komende locaties, te weten het haventerrein, gebied rond de Singel, Lemsterhoek en Slikhoogte. Eén van de maatregelen die zijn aangekondigd betreft het uitbreiden van parkeerterrein Slikhoogte naar 174 parkeerplaatsen in totaal.
Een tijdelijke parkeeroplossing is het haventerrein. De invulling van dit gebied is onderwerp van besluitvorming waarbij de nu nog voor parkeren gebruikte gronden deels zullen worden bebouwd. Als het haventerrein wordt bebouwd zal een andere locatie moeten worden gevonden voor een deel van de (vrachtwagen)parkeerplaatsen en de 22 camperplaatsen. Potentiële oplossingen om in de parkeerbehoefte te voorzien zijn Lemsterhoek en het gebied rond de Singel.
Om het parkeren beter te reguleren wordt er in het hele Oude Dorp een blauwe zone ingevoerd met één ontheffing per woning of bedrijf voor zover die niet beschikken over een eigen parkeervoorziening. Daarnaast worden de bewegwijzering voor het parkeren en de parkeerroutes voor toeristen verbeterd ten behoeve van het parkeren buiten het Oude Dorp. In onderstaande tabel zijn de maatregelen samengevat.
Figuur 12: Verkeersmaatregelen Oude Dorp (bron: website gemeente Urk)
Inrichting van gebieden moet passen bij de functie die een gebied heeft. Voor het winkelgebied wordt gesteld dat dit een verblijfsgebied is waar de automobilist te gast is en waar geen fysieke trottoirs aanwezig zijn. Ook zal het stallen van fietsen beter worden gefaciliteerd. Er wordt voorgesteld eenrichtingsverkeer in te stellen zodat er duidelijke routes ontstaan voor parkeren en toeristen. Verder wordt het dorp gesloten verklaard voor voertuigen langer dan 6 meter. Tenslotte zullen uitbreiding en handhaving van de blauwe zone van invloed zijn op het toekomstige parkeergedrag.
De gemeente Urk heeft in november 2012 de Nota Economisch beleid 2012- 2020 versterken, verbinden, verbreden- vastgesteld. De focus van het economisch beleid van Urk ligt op het behouden en versterken van de totale visserijketen en het stimuleren van de sectoren maritiem, zakelijke dienstverlening, zorg en toerisme.
De raad heeft op 24 juni 2004 de Welstandsnota Urk 204 en het Beeldkwaliteitsplan Urk 2004 vastgesteld. De aanleiding hiertoe werd onder meer ingegeven vanuit de wens om aan het Oude Dorp de status van beschermd dorpsgezicht toe te kennen alsmede om het uit 1992 stammende beeldkwaliteitsplan te actualiseren. Het plan geeft voor de verschillende schaalniveaus in woord en beeld de uitgangspunten. Het is een op locatie en situatie afgestemd referentiekader voor de architectonische en stedenbouwkundige vormgeving.
De grondslag voor de ontwikkeling van de welstandsnota is een inventarisatie, analyse en evaluatie van de ruimtelijke kwaliteit van de bestaande gebouwde omgeving. Een welstandsnota vormt een aanvulling op de bestaande gemeentelijke instrumenten als het bestemmingsplan, dat op het gebruik en ruimtebeslag is gericht. Het belangrijkste doel van de welstandsnota is de ruimtelijke kwaliteit. In het beeldkwaliteitsplan wordt bijvoorbeeld het materiaal- en kleurgebruik beschreven en worden aanbevelingen gegeven voor het voeren van het ruimtelijk beleid in de kom van Urk. In het oude gedeelte van Urk worden hogere eisen gesteld aan de leef– en omgevingskwaliteit. De criteria uit de welstandsnota vormen de basis voor het aanwijzingsvoorstel voor het beschermde dorpsgezicht.
Figuur 13: Welstandsgebieden (bron: gemeente Urk)
Op 26 april 2007 heeft de gemeenteraad de Gemeentelijke Vestigings Visie (GVV) vast gesteld. In het GVV wordt een beeld gegeven van de huidige en de toekomstige vestigings- en werklocaties.
Ten aanzien van de Haven is het beleid gericht op het handhaven van de visserij en de werkhaven. De scheepswerf(ven), de machinefabriek en de IJselmeervisserijbedrijven blijven in dit gebied gevestigd.
Het streven is om in dit gebied de recreatieve functies te versterken, met op termijn de mogelijkheid voor de realisering van een strandpaviljoen en het toestaan van detailhandel. Bij verdere ontwikkeling van dit gebied zullen er een nieuwe ontsluitingsweg en voldoende parkeergelegenheid aangelegd moeten worden.
Voor Lemsterhoek gaat de GVV uit van het creëren van een gemengd woon- werkmilieu, waarbij bedrijven tot en met categorie 2 mogelijk zijn. In het plangebied zijn vanuit het verleden, tevens (bedrijfs)woningen aanwezig. Om het gebied om te vormen tot een woon- werkmilieu is het beleid erop gericht enkele visverwerkende bedrijven uit te plaatsten.
Op 12 juni 2014 is de nieuwe Horecanota Urk 2014 vastgesteld door de gemeenteraad van Urk. Het uitgangspunt van deze horecanota is een positieve insteek waarbij de gemeente Urk haar regulerende, faciliterende en ondersteunende rol invult en de horecaondernemers, verenigingen en stichtingen een eigen verantwoordelijkheid hebben.
De centrale doelstelling van deze horecanota is:
´Urk zet in op een horecaontwikkeling die de kwaliteit van het wonen, welzijn, werken, winkelen en toerisme en recreatie in de gemeente versterkt´.
De begrippen kwaliteit, diversiteit en gastvrijheid spelen bij de centrale doelstelling een belangrijke rol. Hierbij hebben de horecaondernemers en de paracommerciële horeca de primaire verantwoordelijkheid. Dit alles binnen de financiële, planologische en juridische kaders.
Een strandkiosk valt in de Drankensector. Onder deze sector worden verstaan; cafés, bars, discotheken, strandbedrijven, kiosken, horeca bij recreatiebedrijven, horeca bij sportaccommodaties, ontmoetingscentra en zalen- & partycentra.
In de kwaliteitsmeting die is uitgevoerd naar de horeca in Urk komt naar voren dat de (harde c.q. natte) drankensector zich voornamelijk kenmerkt door een verouderde uitstraling. Er is geen diversiteit, er zijn alleen bruin-café concepten. Dit is weinig vernieuwend en de zaken hebben vrijwel allemaal een vergelijkbare inrichting en uitstraling. Overdag maken de zaken een gesloten indruk en hebben zij een donkere, sombere uitstraling. Ook de vraag vanuit de zakelijke- en toeristische markt is (nog) beperkt.
Actiepunten
In de horecanota zijn een aantal actiepunten benoemd. Van belang voor dit bestemmingsplan waarin de strandkiosk wordt vernieuwd zijn:
De vernieuwing van de strandkiosk draagt bij aan de verbetering van de horeca door een kwalitatieve toevoeging en vervanging van de oude situatie. Daarnaast ontstaat er diversiteit door ondermeer de koppeling te leggen tussen strandkiosk en het strand door middel van een vlonder. Het betreft hier een seizoensgebonden activiteit met een beperkt assortiment.
Het uitbreiden van het parkeerterrein, de bouw van de strandkiosk en de bouw van het toeristisch infopunt c.a. passen binnen de gemeentelijke doelstellingen om het toerisme op Urk en de leefbaarheid van het Oude Dorp een kwaliteitsimpuls te geven.
De toeristische werkgelegenheid op Urk is de afgelopen jaren met 10% afgenomen. Dit laat zien dat, ondanks het bijzondere karakter van Urk, de bezoekers niet (meer) vanzelf komen. Investeringen in het toeristisch-recreatief product zijn nodig om de veeleisende bezoeker te blijven boeien. Urk is authentiek, interessant en bijzonder, maar dit is niet meer genoeg om bezoekers te blijven trekken. De concurrentie is groot, de consument bijzonder kritisch.
De gemeente heeft een SWOT-analyse laten opstellen als het gaat om het toerisme op Urk. Hierin zijn de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen beschreven als het gaat om toerisme op Urk. In onderstaande tabel zijn hiervan de uitkomsten weergegeven.
Tabel 1: uitkomsten SWOT analyse.
Sterkten | Zwakten |
1. Rijke cultuurhistorie: verhalen en bezienswaardigheden 2. USP: Voormalig eiland, eigen karakter/cultuur 3. Haven en strand in oude dorp 4. Beschermd/fraai dorpsgezicht, steegjes 5. Winkelaanbod 6. Haven: goede bezetting |
1. Uitstraling oude dorp niet hoogwaardig genoeg voor particuliere investering (bijv. hotel) 2. Haven te klein voor groei aantal schepen (charter en riviercruises) 3. Routing en bewegwijzering Oude Dorp, 4. locatie van Tourist Info Urk 5. Cultuurhistorie niet goed beleefbaar, rommelig beeld (door parkeren, zeecontainer op strand) 6. Sanitaire voorzieningen haven en strand, 7. Onderhoud strandjes 8. Geen midden/hoger segment verblijfsaccommodaties voor toeristen. |
Kansen | Bedreigingen |
1. Trend: toenemende vraag naar authenticiteit, beleving en betekenis 2. Vergrijzing; groeiende belangstelling voor cultuurhistorie 3. Groei Bruine Vloot op Urk 4. Sterke groei riviercruises op IJsselmeer 5. Combinaties met omliggende bestemmingen: Schokland, Enkhuizen |
1. Dalende bezoekersaantallen en omzet 2. Daling aantal boten IJsselmeer 3. Recessie, consumentenvertrouwen 4. Kritische consument 5. Concurrerend aanbod/ bestemmingen 6. Cultuurhistorisch karakter onder druk |
De strategie voor het realiseren van deze doelstellingen in het project "De Parel van Flevoland" bouwt voort op de SWOT analyse. Kernprobleem is het uitblijven van (toeristische) investeringen in de haven en het Oude Dorp van Urk door de rommelige uitstraling, dit ondanks de recente verbetering van het historisch karakter, waardoor het aantal bezoekers en de bestedingen per bezoeker dalen. Speerpunten zijn sterkere beleving van de cultuurhistorie, betere voorzieningen en betere uitstraling van het gebied, zodat bezoekers langer blijven en meer uitgeven door:
Op basis van bovenstaande algemene punten heeft de gemeente een zestal concrete projectonderdelen bepaald in het projectplan De Parel van Urk:
Parkeren in een oude dorpskern is in elke stad/dorp een probleem, zo ook op Urk. Bewoners parkeren veelal in de directe omgeving van hun woonhuis. Doordat ook toeristen in het centrum parkeren ontstaat er een parkeerprobleem. Het parkeerprobleem doet zich vooral voor op werkdagen na 17.00 uur 's middags en op zaterdag. Afgezien van een relatief groot aantal dagen gedurende de zomer en de nazomer zijn er overdag weinig parkeerproblemen. Dit is een typisch kenmerk van parkeerproblemen in oude woonwijken en binnenstedelijk gebied. In het winkelgebied, rondom de Klifweg, zijn geen grote parkeerproblemen. Hier werkt de blauwe zone (maximaal 1 uur parkeren) naar behoren. Echter is toeristisch langparkeren in de woonstraten van het Oude Dorp niet gewenst, omdat dit leidt tot parkeerproblemen voor bewoners, tot extra zoekverkeer van toeristen naar een parkeerplaats en tot een vermindering van de leefbaarheid van het Oude Dorp.
Toeristen op Urk die met de bus/auto komen hebben veelal als startpunt de parkeerplaats aan de haven. Hier zijn 22 parkeerplaatsen voor campers, 150 parkeerplaatsen voor personenauto's en 18 parkeerplaatsen voor vrachtauto's. Ook een deel van de bewoners dat hun auto niet kwijt kan in het Oude Dorp parkeren hier hun auto's.
De fijnmazige structuur van het Oude Dorp is niet berekend op het hedendaagse autobezit. De oude kern van Urk heeft in 2007 de status van een beschermd dorpsgezicht gekregen. Kenmerkend voor Urk zijn de Ginkies, de smalle steegjes die goed laten zien hoe er vroeger zorgvuldig werd omgegaan met de schaarse ruimte op het eiland Urk. De beleving van het historische Oude Dorp wordt gefrustreerd door de hoge parkeerdruk. Op veel plekken ontsiert het vele 'blik' het straatbeeld, tast dit de openheid aan (en daardoor de ruimtelijke beleving) en is het voor bezoekers moeilijk om de charme van historisch Urk te beleven.
Om het Oude Dorp autoluw te maken is onderzocht of een blauwe zone ingevoerd kan worden in het oude centrum (zie paragraaf 2.3.4). Voorwaarde hiervoor is het realiseren van extra parkeervoorzieningen aan de randen van het Oude Dorp. De locatie Slikhoogte heeft ruimte voor een uitbreiding van de bestaande parkeervoorziening. Uitbreiding van deze parkeervoorziening is noodzakelijk om de parkeerdruk in het Oude Dorp te verlagen. De parkeervoorziening dient voor bewoners van het Oude Dorp die hun auto niet meer in het dorp kwijt kunnen, voor bezoekers die vanuit het noorden komen en voor de bezoekers van het strand. De uitbreiding van de parkeerplaats zal, in overleg met omwonenden, worden ingepast in het landschap.
Strand Staversekade
Schepen die in de toekomst aanleggen aan het plankier zijn aangewezen op de sanitaire voorzieningen op de Staversekade. Hetzelfde geldt voor de bezoekers van het zuidelijke Urker strand. De huidige sanitaire voorzieningen op de Staversekade zijn gedateerd en toe aan vervanging.
Daarom voorziet dit bestemmingsplan in de realisatie van een kleine strandkiosk met een maximale oppervlakte van 150m², waarin verschillende functies samenkomen: sanitaire voorzieningen (zowel voor havengasten als openbaar), een verkooppunt voor snacks, ijs, drinken en overige versnaperingen, winkelruimte voor strandartikelen en een uitgiftepunt voor strandmeubilair. Het combineren van deze functies in één gebouwde voorziening draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de Staversekade en aan de uitstraling van de haven als geheel. Op dit moment is hier 's zomers een kiosk, i.c. een zeecontainer, van waaruit op onregelmatige tijden (verkoop)activiteiten plaatsvinden. Ook worden er sanitaire noodunits geplaatst.
De sanitaire voorzieningen zullen het hele jaar geopend zijn. De overige voorzieningen beperken zich tot een seizoensopenstelling. Ook biedt het plan de mogelijkheid het gebouw op de eerste verdieping te voorzien van een houten vlonder/ terras.
Met de strandkiosk wordt voorzien in belangrijke basisbehoeften van strand- en havengasten. Zeker in combinatie met het plankier (projectonderdeel 1), de toeristische routes (projectonderdeel 4) en betere voorzieningen zal de strandkiosk bijdragen aan een aangenamer en langer verblijf op Urk. De strandkiosk kan fungeren als ontmoetingsplek en rustpunt in de route van het Oude Dorp naar de westelijke havendam, waar bezoekers kunnen genieten van het uitzicht over de haven en het IJsselmeer.
Toeristisch infopunt c.a. aan de Dormakade
Het merendeel van de bezoekers benadert Urk vanuit zuidelijke richting via de Urkerweg en de Klifweg. De haven is daarmee een logisch startpunt voor een bezoek aan Urk en dus ook het eerste oriëntatiepunt voor de bezoeker. Het huidige Tourist Info Urk bevindt zich in het Oude Dorp, in museum het Oude Raadhuis. Idealiter wordt de bezoeker direct bij aankomst in de haven bediend en geïnformeerd over de mogelijkheden die Urk biedt. Dit bestemmingsplan voorziet daarom in de realisatie van een toeristeninfopunt aan de Dormakade, op (of nabij) de huidige locatie van het toiletgebouw op de haven.
Net als bij de strandkiosk wordt hier van de mogelijkheid gebruik gemaakt om verschillende functies in een gebouw te combineren waaronder de mogelijkheid van kleinschalige detailhandel. Naast een toeristeninfopunt gaat het om (openbare) sanitaire voorzieningen voor de havengasten / toeristen die met de bus komen en een ontmoetingsplek, zoals deze er thans al is.
Het gebouw staat op een centrale en zichtbare plek in de haven en wordt zo een logisch en herkenbaar start- en oriëntatiepunt voor alle bezoekers.
Voor toeristen zijn voldoende en kwalitatief goede sanitaire voorzieningen van belang. De huidige sanitaire voorzieningen in de haven zijn sterk gedateerd. Uitgangspunt voor het gebouw is dat de sanitaire voorzieningen en het toeristeninformatie punt op de begane grond worden gesitueerd en mogelijk een deel van de sanitaire voorzieningen op de verdieping.
Parkeren in de oude kern geeft knelpunten. Er zijn vaak meer auto's aanwezig dan (legale) parkeerplaatsen. Bovendien is de gemeente ook van mening dat een autoluwe dorpskern bijdraagt aan een betere belevingswaarde van de oude kern.
Daarom wil de gemeente het bestaande parkeerterrein Slikhoogte uitbreiden naar 174 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen worden aansluitend aan het bestaande parkeerterrein aangelegd richting het IJsselmeer. Deze uitbreiding moet zorgen voor een forse afname van het aantal geparkeerde auto's in de oude kern. De gemeente streeft naar een goede parkeersituatie door middel van het instellen van een blauwe zone (zie paragraaf 2.3.4). In het project 'Verkeren in het Oude Dorp' is bij de verkeersmaatregelen aangegeven dat er genoeg alternatieve parkeerplaatsen moeten zijn voordat dit in het Oude Dorp kan worden beperkt. Een blauwe zone wordt dus pas ingevoerd als het parkeerterrein aan de Slikhoogte is uitgebreid.
Naast de uitbreiding van parkeerplaatsen voor auto's zullen er op het terrein tevens een fietsenstalling en een sanitairgebouw gerealiseerd worden. Dit gebouw dient ter vervanging van de dixie's die nu op het strand staan. Op onderstaande figuur 14 is de nieuwe situatie inzichtelijk gemaakt.
Figuur 14: Overzicht nieuwe situatie parkeerterrein Westermeerdijk (Slikhoogte).
In dit hoofdstuk worden de omgevingsaspecten beschreven. Daarbij gaat het om omgevingsaspecten als water, ecologie en veiligheid.
Regelgeving
Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag geratificeerd en geïmplementeerd in de Monumentenwet. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de Monumentenwet in werking getreden. Bij ruimtelijke ingrepen worden de archeologische belangen in een vroeg stadium in de planvorming betrokken. Uitgangspunt bij de zorg voor archeologische waarden is het behoud in de bodem ter plekke en planologische bescherming van waardevolle archeologische vindplaatsen. Verder geldt het "veroorzakerprincipe". Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of voor een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ), omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering.
Onderzoek
De gemeente Urk beschikt over een archeologische verwachtingskaart waarin het plangebied gelegen is. Onderzocht is of er specifiek archeologisch onderzoek nodig is voor de plangebieden.
Figuur 15: Archeologische basiskaart (bron: gemeente Urk, Steunpunt Archeologie en Monumenten Flevoland).
Uit de basiskaart archeologie van de gemeente Urk blijk dat voor het parkeerterrein aan de Slikhoogte een middelhoge indicatieve verwachtingswaarde geldt. De meest zuidwestelijke punt van het plangebied heeft een hoge indicatieve verwachtingswaarde. Voor de locaties aan de Dormakade en de Staversekade geldt een lage indicatieve verwachtingswaarde.
Parkeerterrein Slikhoogte
Het plangebied is mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. In de op 27 juni 2013 vastgestelde Beheersverordening Kom Urk 2013 heeft het plangebied de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1'. Voor werkzaamheden groter dan 100m² en dieper dan 50 centimeter onder maaiveld dient een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd (artikel 14.1 en 14.2). De zuidwestelijke hoek van het parkeerterrein heeft de bestemming 'Waarde - Archeologie 2'. In dit gebied geldt voor werkzaamheden groter dan 50 m2 en dieper dan 50 centimeter onder maaiveld de verplichting voor een archeologisch onderzoek (artikel 15.1 en 15.2).
De parkeerplaatsen worden op het huidige maaiveld gerealiseerd. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de werkzaamheden niet dieper dan 50 centimeter onder maaiveld zullen plaatsvinden. Archeologisch onderzoek is daarmee niet noodzakelijk.
Toeristisch infopunt c.a. Dormakade
Het plangebied is mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. In het op 27 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Havens heeft het plangebied de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' (artikel 24). Voor werkzaamheden groter dan 15.000 m2 en dieper dan 50 centimeter onder maaiveld dient een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd (artikel 24.1 en 24.2).
Omdat de oppervlakte van het gebouw aanzienlijk kleiner zal zijn dan 15.000 m2 is een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Daarnaast bevindt zich in het plangebied al bebouwing waarbij de bodem ter plaatse al is verstoord.
Kiosk Staversekade
Het plangebied is mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. In het op 27 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Havens heeft het plangebied de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' (artikel 24). Voor werkzaamheden groter dan 15.000 m2 en dieper dan 50 centimeter onder maaiveld dient een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd (artikel 24.1 en 24.2).
Omdat de oppervlakte van het gebouw aanzienlijk kleiner zal zijn dan 15.000 m2 is een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Daarnaast bevindt zich in het plangebied al bebouwing waarbij de bodem ter plaatse al is verstoord.
Conclusie
Uit bovenstaande analyse van het aspect archeologie blijkt dat dit geen beperking vormt voor de realisatie van de plannen.
Algemeen
De aanwezigheid van bedrijven kan de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Bedrijven kunnen geur, stof, geluid en gevaar ten gevolg hebben. Voorkomen moet worden dat bedrijven hinder veroorzaken naar de omgeving, vooral indien het woongebieden of andere gevoelige bestemmingen betreft. Daarnaast moeten bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden. Om dit te bereiken is het van belang dat bedrijven en gevoelige bestemmingen ruimtelijk goed gesitueerd worden zodat de bedrijven zo min mogelijk overlast opleveren en woongebieden de bedrijven zo min mogelijk beperken in hun bedrijfsuitvoering.
Regelgeving
Ten behoeve van milieuzonering is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een bedrijvenlijst opgesteld, waarin bedrijven op hun milieueffecten zijn gecategoriseerd. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), kent de lijst aan de bedrijven een categorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 6, met bijbehorende minimale afstanden tot woongebieden. In de uitgave "Bedrijven en milieuzonering" is per bedrijfstype een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. Op basis van het aspect met de grootste afstand zijn de bedrijven in de volgende categorieën ingedeeld:
De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning (gevoelig object). De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief gezien worden. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.
Onderzoek
In het plangebied zijn geen bedrijven en functies aanwezig die een externe werking hebben op de functie van gronden binnen het plangebied. Ook worden er met dit bestemmingsplan geen bedrijven mogelijk gemaakt met een dergelijke zone.
In de haven van Urk zijn wel bedrijven en functies mogelijk/aanwezig die een geluidszone kennen. De geldende geluidszone wordt in dit bestemmingsplan overgenomen. Omdat dit bestemmingsplan geen geluidgevoelige functies mogelijk maakt heeft dat geen gevolgen of beperkingen voor dit bestemmingsplan en/of de bedrijven die deze zone veroorzaken. Zij worden door de nieuwe voorzieningen in het haventerrein niet beperkt in de mogelijkheden qua bedrijfsvoering.
Een strandkiosk valt volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten in categorie 1 (vergelijkbaar met café, bar) met een richtafstand van 10 meter tot gevoelige functies (milieucategorie 1). Het toeristeninfopunt met daaraan gerelateerde kantoorruimte betreft een kantoorfunctie en valt eveneens in milieucategorie 1, met een richtafstand tot gevoelige functies van minimaal 10 meter. Omdat rondom het plangebied geen gevoelige functies voorkomen wordt ruim voldaan aan de richtafstanden.
Een autoparkeerterrein en een parkeergarage vallen volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 2 met een richtafstand van 30 meter tot gevoelige functies. Deze afstand wordt bepaald door het aspect geluid (30 meter). Daarnaast geldt er een richtafstand voor geur (10 meter). Voor stof en gevaar is de afstand 0 meter. De afstand vanaf de nieuwe parkeerplaatsen tot de dichtstbijzijnde woningen aan de Zuiderzeestraat 56 en 56a bedraagt ca. 25 meter. In de huidige situatie bedraagt de kortste afstand tot bestaande woningen en het huidige parkeerterrein ca. 12 meter.
De bedrijvenlijst van de VNG gaat uit van een gemiddeld parkeerterrein in een gemiddelde omgeving waarbij een richtafstand is vastgelegd. In deze specifieke situatie is er geen sprake van een parkeergarage en is de omvang van het autoparkeerterrein beperkt tot 174 plaatsen. Het gebruik van het terrein zal voor de bewoners van het Oude Dorp zijn die vanwege de invoering van de blauwe zone en de ontheffing voor 1 auto de overige auto's zullen parkeren op het terrein aan de Slikhoogte. Daarnaast wordt er ruimte geboden voor toeristisch parkeren voor bezoekers die Urk vanaf de noordzijde binnenkomen.
Het verkeer van en naar het parkeerterrein aan de Slikhoogte zal vooral gebruik maken van de route Singel - Almerelaan - Oslolaan. Hierdoor nemen, naast de invoering van de blauwe zone, de autobewegingen in het Oude Dorp af ook ter hoogte van de woningen aan de Zuiderzeestraat/ Westmeerdijk.
De richtafstand van 30 meter is gebaseerd op het aspect geluid. Omdat de feitelijke afstand kleiner is in de bestaande situatie en de nieuwe situatie is er een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Voor wat betreft de akoestische aspecten van het parkeerterrein wordt verwezen naar paragraaf 4.7.
Gelet op de verlaagde ligging van het nieuwe parkeerterrein ten opzichte van de woningen, de aan te brengen beplanting als afscherming en het beperkte verkeer in de avond- en nachtperiode kan worden afgeweken van de richtafstand. Dit wordt ook bevestigd door het uitgevoerde akoestisch onderzoek, zie Bijlage 3.
De afstand van de strandkiosk en sanitaire voorziening aan de Staversekade tot woningen aan de Westhavenkade bedraagt ca. 55 meter. De afstand van het toeristisch infopunt c.a. tot aan de woningen aan de Handelskade/ Klifweg bedraagt ca. 25 meter. Voor deze te realiseren voorzieningen wordt voldaan aan de richtafstanden van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.
Conclusie
Het aspect milieuhinder vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan.
Algemeen
De tijd dat elke vervuiling moest worden aangepakt ligt achter ons. Belangrijkste criterium hierbij is of de vervuiling zodanig is dat er sprake is van risico's voor gezondheid of milieu. In de praktijk blijken er vrijwel nooit risico's te zijn voor de gezondheid van mensen. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen. Op dit moment is er sprake van een omslag van saneren naar beheren en behoeven alleen de zogeheten "ernstige vervuilingen" in meer of mindere mate aangepakt te worden. De maatregelen worden daarbij afgestemd op de functie.
Regelgeving
Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Wanneer ontwikkelingen zich voordoen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Onderzoek
Antea Group heeft op de planlocaties een historisch bodemonderzoek uitgevoerd om te bepalen of er qua bodem verdachte locaties aanwezig zijn. In het rapport 'Historisch vooronderzoek ten behoeve van bestemmingsplan parel van Urk, projectnummer 11191-270838, 3 november 2014,revisie 01' staan hiervan de resultaten beschreven. Dit rapport is als Bijlage 1 toegevoegd aan dit bestemmingsplan.
Op basis van het historisch vooronderzoek wordt het volgende geconcludeerd:
Aanbevolen wordt bodemonderzoek uit te voeren op basis van de NEN 5740 ter plaatse van de locaties 'Nieuw havenkantoor/informatiepunt' en de locatie 'Nieuwe strandkiosk'.
Conclusie
Wanneer de bestaande gebouwen gesloopt zijn zal de gemeente een aanvullend bodemonderzoek laten uitvoeren. Dan kan het gehele gebied waar onderzoek geadviseerd wordt nauwkeurig geïnspecteerd en onderzocht worden. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen is het aanvullende bodemonderzoek verplicht.
Regelgeving
Ter uitvoering van de eerste pijler van Modernisering Monumentenzorg (MoMo) is onder andere het Besluit ruimtelijke ordening aangepast. Per 1 januari 2012 schrijft artikel 3.1.6, tweede lid, onder a, Bro voor dat gemeenten in de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving geven van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
De Rijksoverheid wil er hiermee voor zorgen dat er in de monumentenzorg niet alleen oog is voor het monument zelf, maar ook voor de omgeving ervan en het gebied op zichzelf: het zogenaamde gebiedsgerichte erfgoedbeleid. Het kabinet heeft 5 prioriteiten in het gebiedsgerichte erfgoedbeleid:
Bij voorbereiding van een bestemmingsplan zullen gemeenten een analyse moeten maken van de cultuurhistorie in een plangebied en daar conclusies aan moeten verbinden die in het bestemmingsplan verankerd worden.
Onderzoek
Monumenten
Het overgrote deel van de rijksmonumenten op Urk bevindt zich op het grondgebied van het voormalige eiland, in de zogenaamde 'wijken'. Het betreft merendeels woningen, waaronder voormalige vissershuisjes. Ook drie kerken, te weten de Bethelkerk, het Kerkje a/d zee en de vrij gereformeerde kerk in Wijk 4-101 op het eiland zijn rijksmonument, evenals het gemaal Vissering en het brugwachtershuisje en de schotbalkenloods bij de Urkersluis.
Binnen het plangebied zijn geen rijksmonumenten aanwezig. In de omgeving van het plangebied zijn wel rijksmonumenten gelegen rond het sluiscomplex. Het betreft de Schutsluis zelf, de schottenbalkloods, sluiswachterswoning en Gemaal Vissering en scheepswerf Metz. De nieuwe gebouwen in de haven hebben geen invloed op de monumenten.
Beschermd Dorpsgezicht
Een deel van het plangebied, te weten het noordelijk deel van het havengebied, maakt onderdeel uit van het beschermd dorpsgezicht Urk (zie figuur 16). Het beschermd Dorpsgezicht is als dubbelbestemming opgenomen in het bestemmingsplan. Het toeristisch informatiepunt c.a. en de strandkiosk zullen buiten het beschermd dorpsgezicht gebouwd worden. Qua architectuur hecht de gemeente wel aan een beeldkwaliteit die past bij het naastliggende beschermd dorpsgezicht. Daarom wordt voor de beide gebouwen een specifiek beeldkwaliteitplan opgesteld en te zijner tijd vastgesteld.
Cultuurhistorische waarden
De havenfunctie (de rede) heeft vanaf de 17e eeuw het bestaansrecht van Urk bepaald. De volgende dragers spelen hierbij een cruciale rol en zijn daarmee ook belangrijke cultuurhistorische waarden in het plangebied:
Figuur 16: overzicht beschermd dorpsgezicht en ligging plangebieden.
Conclusie
De nieuwe gebouwen zullen buiten het beschermd dorpsgezicht gebouwd worden in een stijl welke passend is bij de beeldkwaliteit van de omliggende gebouwen. Doordat verouderde bebouwing en zeecontainers verdwijnen en plaatsmaken voor nieuwe gebouwen verbetert de beeldkwaliteit in het plangebied en vormt dit aspect geen beperking voor de realisatie.
Algemeen
Natuur en groen worden over het algemeen positief gewaardeerd. Zowel in als buiten de stad vertoeven veel mensen in hun vrije tijd graag in de bossen en de parken in en rond de stad. De aanwezigheid van voldoende groen op een bereikbare afstand bepaalt voor een belangrijk deel de leefbaarheid van een woongebied. Ook de aanwezigheid van dieren, bijvoorbeeld vogels, in de stad wordt over het algemeen als positief ervaren. De aanwezigheid van voedsel-, nest- en rustgebied is voor deze dieren van essentieel belang.
Regelgeving
De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het 'Natuurbeleidsplan' (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in de structuurvisie is vastgelegd. De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedsbescherming en soortbescherming:
Gebiedsbescherming
De gebiedsbescherming omvat Beschermde Natuurmonumenten aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, Speciale Beschermingszones (SBZ/Natura 2000) aangewezen in het kader van de Vogel- en/of Habitatrichtlijn en de Ecologische Hoofdstructuur. De gebiedsbescherming van Natura 2000 is sinds oktober 2005 volledig geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998. Globaal kan gesteld worden dat de gebiedsbescherming gericht is op de bescherming van de waarden waarvoor een gebied is aangewezen. Deze bescherming is gebiedspecifiek, maar kent wel de zogenaamde externe werking. Dat wil zeggen dat ook handelingen buiten een beschermd gebied niet mogen leiden tot verlies aan kwaliteit in het beschermde gebied.
Soortbescherming
De soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet. Deze geldt overal in Nederland. In het kader van de Flora- en faunawet is een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. Om bij het opstellen van plannen, dan wel bij de uitvoering van de werkzaamheden, rekening te kunnen houden met de aanwezige beschermde plant- en diersoorten is het noodzakelijk om te weten welke soorten in het gebied voorkomen. Indien als gevolg van werkzaamheden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen beschermde soorten worden geschaad, is een ontheffing ex art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk. Deze moet worden aangevraagd bij het ministerie van EZ. Het is daarbij van belang om te weten tot welke beschermingscategorie de aanwezige soorten behoren.
Onderzoek
Antea Group heeft een natuurtoets uitgevoerd in de drie plangebieden. In de rapportage 'Natuurtoets De Parel van Urk, projectnummer 270838, 17 september
2014, revisie 00' zijn de resultaten beschreven. Dit rapport is als Bijlage 2 aan dit bestemmingsplan toegevoegd.
In het plangebied wordt geconstateerd dat er in de plangebieden qua beschermde soorten mogelijk broedvogels, vleermuizen en de rivierdonderpad voorkomen. Wanneer voor wat betreft de broedvogels buiten het broedseizoen gewerkt wordt en/of de werkzaamheden ecologisch worden begeleid binnen de broedperiode treedt hier geen ontheffingsplicht op. Voor wat betreft de rivierdonderpad geldt dat, gezien de aard en omvang van de werkzaamheden (er wordt niet in de oevers gewerkt en buiten de habitat van de rivierdonderpad) het effect zeer gering is en ook tijdelijk. Er is dan ook geen beperking om, voor wat betreft de rivierdonderpad, ook in het voorjaar werkzaamheden uit te voeren, mits de gedragscode wordt gevolgd.
Ten aanzien van vleermuizen is ontheffing niet nodig wanneer de locatie niet wordt verlicht tijdens de werkzaamheden en alleen bij daglicht wordt gewerkt.
Figuur 17: tabel met conclusies (Natuurtoets Antea Group, zie Bijlage 2)
Negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur worden uitgesloten. De natuurlijke kenmerken van het IJsselmeer worden niet door de werkzaamheden en het gebruik van de voorzieningen aangetast. Negatieve effecten op Natura2000-gebieden worden uitgesloten.
Conclusie
De gemeente zal tijdens de realisatie bovenstaande aanbevelingen uit de Natuurtoets respecteren en toepassen. Daarmee vormt het aspect ecologie geen beperking voor de uitvoerbaarheid van de plannen.
Algemeen
In het kader van de bestemmingsplanprocedure moet het aspect externe veiligheid onderzocht worden. Hierbij dienen de risico's in beeld gebracht te worden die het gevolg zijn van opslag, vervoer of verwerking van gevaarlijke stoffen. Risicobronnen zijn bijvoorbeeld vervoersassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, buisleidingen en risicovolle inrichtingen.
Externe veiligheidsbeleid bestaat uit twee onderdelen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandseisen tussen risicobron en het (beperkt) kwetsbaar object. Het groepsrisico is een maat die aangeeft hoe groot de kans is op een ongeval met gevaarlijke stoffen met een bepaalde groep slachtoffers. Hoe hoger het groepsrisico, hoe groter deze kans.
Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven in de vorm van contouren rond een risicobron. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek: de fN-curve. Deze curve geeft aan hoe groot de kans is op een ongeval met een bepaald aantal slachtoffers. De plaatsgebonden risicocontouren en de fN-curve zijn weergegeven in figuur 18.
Figuur 18: plaatsgebonden risicocontouren en fN-curve.
Binnen de plaatsgebonden risicocontouren bestaat een bepaald risico te overlijden als gevolg van een calamiteit. Binnen deze contouren gelden harde bouwrestricties. Deze restricties kunnen per risicobron verschillen. De hoogte van het groepsrisico wordt niet alleen bepaald door de aard van de risicobron, maar ook door het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied daarvan. Bij veel ruimtelijke besluiten moet de hoogte van dit groepsrisico verantwoord worden. Dit noemt men de verantwoordingsplicht van het groepsrisico.
Regelgeving
Besluit externe veiligheid
Sinds 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het Bevi is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. Het Bevi is van toepassing op vergunningplichtig risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven en wat wordt verstaan onder (beperkt) kwetsbare objecten.
Uit het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het projectgebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet een verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb brengt het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen op dezelfde lijn als het beleid voor inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen. Hier geldt eveneens een grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico alsmede een verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico voor het bevoegd gezag voor de ruimtelijke ordening. Voor de verantwoordingsplicht is een onderscheid gemaakt tussen het 100%-letaliteitsgebied en het 1%-letaliteitsgebied. Binnen eerstgenoemd gebied geldt een uitgebreide verantwoordingsplicht, in laatstgenoemd gebied dient alleen bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid beschouwd te worden. Een bestemmingsplan geeft de ligging weer van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding gemeten vanuit het hart van de buisleiding.
Onderzoek
In of in de directe nabijheid van het plangebied is niet sprake van bedrijven die vallen onder de werking van de externe veiligheid wetgeving. Ten zuidoosten van de haven liggen twee tankstations met LPG die een risicocontour hebben. Deze 10-6 contour ligt echter niet over het plangebied heen. Bovendien worden er geen gevoelige objecten mogelijk gemaakt met dit bestemmingsplan.
Figuur 19: overzicht risicokaart externe veiligheid.
Qua transportroutes van gevaarlijke stoffen is er ten oosten van Urk een leiding met gevaarlijke stoffen die richting Oosterwolde loopt. Daarnaast vindt er over het IJsselmeer transport van gevaarlijke stoffen plaats. Ook hiervoor geldt dat deze geen invloed hebben op dit bestemmingsplan.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen beperking voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Algemeen
Geluid is één van de factoren die de beleving van de leefomgeving in belangrijke mate bepalen. Door de toename van het verkeer en de bedrijvigheid wordt de omgeving in steeds sterkere mate belast met geluid. Dit leidt tot steeds meer klachten.
In een aantal gevallen wordt de gezondheid beïnvloed door geluid. Hoge geluidsniveaus kunnen het gehoor beschadigen en ook de verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. Door de toename van het geluid in de omgeving, wordt de behoefte aan stilte steeds meer als een noodzaak gevoeld.
Regelgeving
De Wet geluidhinder, de Luchtvaartwet en de Wet milieubeheer zijn in het kader van geluidhinder van belang. Bij nieuwe ontwikkelingen van geluidgevoelige bestemmingen dient de geluidssituatie in beeld gebracht te worden. De geluidsniveaus op de gevels van de nieuwe gebouwen worden getoetst aan de geluidsnormen. Er dient gekeken te worden naar vier bronnen van geluid, namelijk: wegverkeerslawaai; railverkeerslawaai; industrielawaai en vliegtuiglawaai. Het juridisch kader voor wegverkeerslawaai, spoorlawaai en industrielawaai is opgenomen in de Wet geluidhinder. Vliegtuiglawaai is geregeld in de Luchtvaartwet. Er liggen geen geluidszones van het vliegtuiglawaai over het plangebied, waardoor deze niet nader beschouwd wordt.
Onderzoek
In het plangebied is door Antea Group een akoestisch onderzoek uitgevoerd op de locatie van het parkeerterrein. In het rapport 'Akoestisch onderzoek t.b.v. onderbouwing bestemmingsplan, projectnummer 270838, d.d. 4 november 2014, revisie 01' staan de resultaten beschreven (zie Bijlage 3).
Doel van het akoestisch onderzoek is inzicht te geven in de akoestische inpasbaarheid in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Hiertoe is de geluidbelasting bepaald op een aantal beoordelingspunten. De op deze punten bepaalde geluidbelasting is vervolgens vergeleken met de richtwaarden uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.
Uit de resultaten volgt dat de berekende geluidbelasting ten hoogste 43 dB(A) in de dagperiode, 40 dB(A) in de avondperiode en 30 dB(A) in de nachtperiode bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de aanbevolen richtwaarden, van 45 dB(A), 40 dB(A) en 35 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode, uit stap 2 van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.
Onder representatieve omstandigheden bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op de gevels van woningen ten hoogste 43 dB(A) in de dagperiode, 40 dB(A) in de avondperiode en 30 dB(A) in de nachtperiode als gevolg van het uit te breiden parkeerterrein. Hiermee wordt voldaan aan de richtwaarden uit de VNG-publicatie 'Milieuzonering en bedrijven' voor een rustige woonwijk.
Het maximale geluidniveau (LAmax) bedraagt ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen ten hoogste 67 dB(A) in zowel de dag-, avond- als nachtperiode. De richtwaarden uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' voor een rustige woonwijk worden daarmee overschreden. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat deze geluidniveaus ook in de huidige situatie optreden.
De parkeervoorziening aan de Slikhoogte dient voor bewoners van het Oude Dorp die hun auto niet in het dorp meer kwijt kunnen en bezoekers die vanuit het noorden komen en voor de bezoekers van het strand. Gelet op het beoogde gebruik zullen de verkeersbewegingen beperkt zijn omdat, gelet op de ontheffing voor maximaal 1 motorvoertuig per woning/ bedrijf in het Oude Dorp, de minst gebruikte auto zal worden geparkeerd op het terrein aan de Slikhoogte. Voor de toeristische parkeerplaatsen op het parkeerterrein geldt een intensiever gebruik. Deze verkeersbewegingen vinden overdag en in de avondperiode plaats. Met deze verkeersbewegingen is rekening gehouden in het onderzoek.
Conclusie
Aan de toetswaarden van 45/40/35 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode kan voor het parkeerterrein aan de Slikhoogte op basis van het onderzoek (zie Bijlage 3) worden voldaan.
De resultaten met betrekking tot het maximaal geluidniveau zullen niet wijzigen. Bij het maximaal geluidniveau gaat het om de piekgeluiden en hiervoor is het aantal voertuigen/voertuigbewegingen niet maatgevend.
Het aspect geur levert geen belemmeringen en uitgangspunten op voor dit bestemmingsplan. Rond het plangebied zijn geen bedrijven en andere functies aanwezig die (grote) geurcirkels hebben.
Evenmin hebben op basis van het voorliggende plan toegestane activiteiten (grote) geurcirkels en bevinden zich op korte afstand van de toegestane activiteiten geen geurgevoelige objecten.
Teneinde een goede belangenafweging mogelijk te maken voor de vele functies binnen het plangebied is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de ligging en eigenschappen van binnen het plangebied voorkomende kabels en leidingen. Sommige van deze kabels en leidingen vereisen een bepaalde afstand tot gevoelige functies. Voor het bestemmingsplan is met name de ligging van de hoofdtransportleidingen van belang aangezien deze gekoppeld zijn aan een bepaalde afstand die aangehouden dient te worden waarbinnen geen bebouwing is toegestaan. Binnen het plangebied bevinden zich geen planologisch relevante kabels en leidingen.
Algemeen
Door de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijke stoffen in de lucht. Vooral langs drukke wegen kunnen de concentraties van verschillende stoffen zo hoog zijn dat deze de gezondheid kunnen aantasten. Om te voorkomen dat de gezondheid wordt aangetast door luchtverontreiniging dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden te worden met de luchtkwaliteit ter plaatse.
Regelgeving
De belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Titel 5.2 Wet milieubeheer handelt over luchtkwaliteit, daarom staat deze ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Met de 'Wet luchtkwaliteit' en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.
De 'Wet luchtkwaliteit' voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tot de normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.
In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt onder andere voor woningbouwlocaties die ingeval van één ontsluitingsweg niet meer dan 1.500 nieuwe woningen mogen omvatten. Bij twee ontsluitingswegen mogen uitbreidingslocaties niet meer dan 3.000 woningen bevatten. Voor kantoorlocaties gelegen aan één ontsluitingsweg geldt een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m².
Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden, waarbij getoetst wordt aan de normen. Naast bovenstaande is het van belang vanuit het beginsel van een goede ruimtelijke ordening in beeld te brengen of een gebied geschikt is voor de beoogde functie. Een goede luchtkwaliteit is een van de randvoorwaarden voor een goede leefomgeving. Daarom is het wenselijk om inzicht te hebben in de feitelijke luchtkwaliteitsituatie.
Onderzoek
Op basis van de grootschalige basiskaart luchtkwaliteit van het RIVM en de NSL-monitoringstool kan inzicht verkregen worden in de feitelijke luchtkwaliteit op lokaal niveau. De kaart van het RIVM is gebaseerd op metingen, gecombineerd met modelberekening. Met deze kaart wordt met vlekken een gemiddelde weergegeven van de luchtkwaliteit. Met de NSL-monitoringstool wordt daarnaast de luchtkwaliteit nabij (lokale) bronnen in beeld gebracht.
Voor de gehele gemeente Urk geldt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen vormt. Dit geldt ook voor het plangebied. Voor zover overzien kan worden is er geen aanleiding om aan te nemen dat grenswaarden in de toekomst wel worden overschreden. Daarmee kan worden voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening.
NIBM-Tool
Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het toenmalige Ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan de concentratie van een stof in de buitenlucht.
Het grote voordeel van deze NIBM rekentool is dat slechts een beperkt aantal invoergegevens nodig is. Alleen het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer worden ingevoerd. Voor de overige invoergegevens is in de tool uitgegaan van worst-case. Met beperkte invoergegevens kan dus worden vastgesteld of een plan NIBM is. De onderzoekslasten voor een gemeente kunnen daardoor bij kleinere plannen zeer beperkt blijven.
Het doel van deze tool is:
Berekening
Met behulp van de NIBM-Tool (versie mei 2014) is voor het parkeerterrein uitgegaan van een aanname van 492 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Dit aantal is gebaseerd op het akoestisch onderzoek (paragraaf 4.7 en Bijlage 4) en betreft alle motorvoertuigen die per etmaal het parkeerterrein op en afrijden. De maximale bijdrage van dit extra verkeer aan de luchtkwaliteit is 0,83 µg/m³ aan NO2 en 0,21 µg/m³ aan PM10. Deze waarden blijven onder de 1,2 µg/m³ die voor beide stoffen geldt als grens voor Niet in Betekende Mate bijdragen. Er is geen nader onderzoek noodzakelijk.
Figuur 20: rekenresultaten NIBM-tool parkeerterrein
Conclusie
Het voorgenomen plan betreft een project 'Niet In Betekenende Mate'. Met behulp van de NIBM-tool is aangetoond dat de uitbreiding van het parkeerterrein voldoet aan de Wet Luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan.
Algemeen
De procedure van een milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om het milieubelang vroegtijdig en volwaardig in de plan- en besluitvorming in te brengen. Om de doelstellingen te bereiken wordt voor bepaalde projecten en plannen een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Hierin wordt duidelijk welke milieueffecten verwacht worden van het project of plan.
In Nederland is m.e.r. geregeld in de Wet milieubeheer (Wm) en in de uitvoeringswetgeving in de vorm van een Amvb (het Besluit milieueffectrapportage). In het Besluit m.e.r. is opgenomen voor welke activiteiten de m.e.r.-(beoordelings)plicht bestaat. Het gaat dan met name om activiteiten die aanzienlijke nadelige effecten op het milieu kunnen hebben. Ook kan er sprake zijn van een zogenoemde vormvrije m.e.r.-beoordeling. Dit geldt voor activiteiten die wel worden genoemd in het Besluit m.e.r., maar vanwege de omvang van de activiteit (onder de drempelwaarde) geen m.e.r.(beoordelings)plicht kent.
Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. De belangrijkste wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarde in onderdeel D . Dit betekent dat voor activiteiten die genoemd staan in het Besluit m.e.r. (bijvoorbeeld woningbouw, kantoren, bedrijven, recreatie, etc.) maar onder de gestelde indicatieve drempelwaarden zitten toch een beoordeling nodig is of sprake is van mogelijke belangrijke nadelige milieugevolgen. Deze beoordeling heet een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Inhoudelijk wordt getoetst aan dezelfde criteria als voor een m.e.r.-beoordeling (die uitgevoerd moet worden bij activiteiten uit onderdeel D die wel boven de drempelwaarden zitten) . De enige procedurele verplichting die geldt voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling is dat het opgenomen moet worden in de toelichting van het betreffende besluit.
Onderzoek
Voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan is een analyse gemaakt van de noodzaak voor het doorlopen van een (plan)m.e.r.-procedure voor het bestemmingsplan. Hierin zijn de verschillende categorieën uit het Besluit m.e.r. nagelopen en vergeleken met de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt die nog niet zijn uitgevoerd of plaatsvinden en de mogelijkheden uit dit bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan worden ten opzichte van het geldende bestemmingsplan de uitbreiding van een parkeerterrein en bouw van twee gebouwen mogelijk.
Deze ontwikkelingen zijn niet als activiteit genoemd in de kolommen C van het Besluit m.e.r. In de D-lijst van de bijlage van het Besluit mer is de aanleg van een parkeerterrein opgenomen (categorie D 11.2). Hierbij is de oppervlakte 100 hectare of meer als drempel genoemd voor een m.e.r.-beoordelingsplicht (kolom 2, gevallen). Nu het plan ruim onder de oppervlakte van 100 hectare valt is een vormvrije m.e.r.-beoordeling op dit plan van toepassing.
Conclusie
Het opstellen van een vormvrije m.e.r.-beoordeling is noodzakelijk omdat de drempelwaarde van 100 hectare uit categorie D 11.2 indicatief is.
Gelet op de Natuurtoets (zie hiervoor paragraaf 4.5) aan de Natuurbeschermingswet (beoordeling noodzaak passende beoordeling) en de Wet milieubeheer, is het uitvoeren van een MER niet noodzakelijk. Significante negatieve effecten van de planontwikkeling op de Natura 2000-gebieden kunnen worden uitgesloten, waardoor een passende beoordeling en MER niet noodzakelijk zijn.
In het kader van het bestemmingsplan zijn diverse onderzoeken uitgevoerd waarvan de resultaten in dit hoofdstuk 4 zijn samengevat. Waar nodig is een relatie is gelegd met de uitgebreide onderzoeksrapportages die als bijlagen onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan.
Uit de verrichte onderzoeken voor het bestemmingsplan blijkt dat de realisatie van de uitbreiding van het parkeerterrein, de sanitaire voorzieningen, strandkiosk, toeristisch infopunt c.a. uitvoerbaar is. Er is daarom niet sprake van belangrijke nadelige milieugevolgen die het verrichten van nader milieuonderzoek noodzakelijk maken.
Algemeen
Zoals ook in hoofdstuk 3 beschreven heeft de oude kern op Urk een parkeerprobleem. De kleine straatjes zijn niet meer toereikend om alle auto's van een parkeerplek te voorzien. De gemeente is dan ook voornemens om de oude binnenstad autoluw te maken en daardoor overdag ook voor toeristen extra aantrekkelijk te maken.
Om te onderzoeken hoe het zit met de parkeercapaciteit in de oude kern en de noodzaak tot uitbreiding van de parkeerplaatsen heeft Antea Group een onderzoek uitgevoerd naar deze capaciteit. In het onderzoek 'De parel van Flevoland onderbouwing uitbreiding parkeerterrein Slikhoogte, d.d. 13 november 2014, revisie 02' zijn hiervan de resultaten beschreven (zie Bijlage 4).
Doel van het onderzoek was om te bepalen of er een parkeerprobleem in de kern is en zo ja hoe groot dit is en onderzoek te doen naar de geschiktheid van terreinen om hiervoor te kunnen dienen als alternatieve parkeerlocaties.
Parkeerdrukmeting
Als piekdagen (dagen met een of meer evenementen in het Oude Dorp) buiten beschouwing worden gelaten is de zaterdagmiddag maatgevend voor de parkeerbehoefte in het Oude Dorp. Er zijn op zaterdagmiddag in het gehele onderzoeksgebied, zie afbeelding 21 en Bijlage 4, 963 geparkeerde auto's geteld ten opzichte van een totale capaciteit van 1.030 formele parkeervakken (inclusief de parkeervakken op het haventerrein). Bezien over het gehele onderzoeksgebied bedraagt de gemiddelde bezettingsgraad van de parkeervakken op zaterdagmiddag 93%, zodat kan worden gesproken van een hoge parkeerdruk in het Oude Dorp.
Er zijn echter lokale verschillen. In de straten in het hart van het Oude Dorp (onder andere de Kerkstraat, de Spaarbankstraat, de Pieter Brouwerstraat en het Harmen Visserplein) is er op alle meetmomenten sprake van een hoge tot zeer hoge parkeerdruk. Daar staat tegenover dat de bezettingsgraad van de parkeervakken op het parkeerterrein Slikhoogte, de parkeerterreinen rond het gemeentehuis en op het haventerrein onder de 85% ligt.
Het parkeerterrein in het havengebied is op zaterdagmiddag druk bezet. Hoewel de feitelijke parkeergelegenheid op dit terrein groter is dan de gemarkeerde parkeervakken, ligt de bezettingsgraad (aantal op het terrein geparkeerde auto's gedeeld door het aantal parkeervakken) op zaterdagmiddag tussen de 85% en 100%. Tijdens de werkdagmiddag, -avond en -nacht ligt de bezettingsgraad van het parkeerterrein in het havengebied onder de 85%.
Het parkeerterrein aan de Slikhoogte heeft een capaciteit van 52 parkeerplaatsen en is op zaterdagmiddag en tijdens de werkdagnacht voor ongeveer tweederde bezet. De bezettingsgraad tijdens de werkdagnacht duidt erop dat de Slikhoogte voorziet in een deel van de parkeerbehoefte van bewoners van het Oude Dorp. Op zaterdagmiddag en in mindere mate tijdens de werkdagmiddag en -avond wordt dit terrein ook gebruikt.
De parkeerdruk rond de VVV in de Raadhuisstraat is op zaterdagmiddag hoog te noemen. De bezettingsgraad ligt dan tussen 85% en 100%. Tijdens de werkdag is de parkeerdruk hier lager en ligt de bezettingsgraad onder de 85%.
De zaterdagmiddag is in een reguliere week maatgevend voor de gemiddelde parkeerbehoefte in het gehele onderzoeksgebied. Als in het Oude Dorp een of meer evenementen worden georganiseerd is er sprake van een piekdag en is de parkeerbehoefte groter dan in de reguliere maatgevende periode. Tijdens een piekdag is er in totaal een parkeerbehoefte van 1.182 tegenover een capaciteit van in totaal 1.030 formele parkeervakken. In een pieksituatie is er dus sprake van een tekort van ongeveer 150 parkeerplaatsen in het Oude Dorp.
In figuur 21a t/m 21d zijn de resultaten grafisch weergegeven.
Figuur 21a: bezettingsgraad parkeervakken werkdagmiddag
Figuur 21b: bezettingsgraad parkeervakken werkdagavond
Figuur 21c: bezettingsgraad parkeervakken werkdagnacht
Figuur 21d: bezettingsgraad parkeervakken zaterdagmiddag
Piekmoment
Op 27 augustus 2014 vond in het Oude Dorp een toeristische markt plaats. Tevens was er op deze dag een evenement in de Bethelkerk. Deze dag kan worden beschouwd als een piekdag voor de parkeerdruk in en rond het Oude Dorp. Op deze piekdag is de parkeerdruk in de middagperiode en in de avondperiode gemeten.
Vanwege de toeristische markt waren de Prins Hendrikstraat tussen het Harmen Visserplein en de Prins Hendrikstraat tussen het Wilhelminaplein en de Zegenaarsweg gesloten voor gemotoriseerd verkeer en is hier niet geteld.
Op een piekdag ligt de gemiddelde bezettingsgraad in het gehele onderzoeksgebied nog hoger dan op een zaterdagmiddag. Het aantal geparkeerde auto's in het gehele onderzoeksgebied is op een piekdag groter dan het aantal beschikbare parkeervakken. Er ontstaat dan een tekort van 150 parkeerplaatsen.
Figuur 21e: bezettingsgraad parkeervakken in de middagperiode van een piekdag
Figuur 21f: bezettingsgraad parkeervakken in de avondperiode van een piekdag
Conclusie parkeeronderzoek
Uit het parkeeronderzoek blijkt dat, piekdagen buiten beschouwing latend, in de maatgevende periode ruim 90% van de parkeercapaciteit in en rond het Oude Dorp is bezet. De verdeling van de parkeerdruk is niet gelijkmatig over het Oude Dorp verdeeld. Er zijn straten met een bezettingsgraad die (ruim) boven de 100% ligt, vooral in het hart van het Oude Dorp, maar ook straten en terreinen met een behoorlijke restcapaciteit.
De ambitie van de gemeente Urk is om met het verbeteren van de voorzieningen het toerisme in het Oude Dorp te versterken. Naast de verbetering van de voorzieningen wordt de leefbaarheid in het Oude Dorp ook verbeterd door het invoeren van een blauwe zone (invoering parkeerschijfzone / parkeerduurbeperking), waarbij het doel is om auto's te weren uit het centrum en zo de leefbaarheid en het karakter van het Oude Dorp te versterken.
De gemeente Urk wil voorzien in extra parkeercapaciteit ten behoeve van bezoekers aan het Oude Dorp. Dit met het oog op een toenemend aantal piekdagen. Ook dient rekening gehouden te worden met een toekomstig structureel tekort aan parkeercapaciteit op de haven, omdat een deel van dit terrein in de toekomst kan worden bebouwd dan wel voor andere (bedrijfs)doeleinden kan worden aangewend.
Onderdeel van het pakket aan maatregelen ter versterking van het toerisme van het Oude Dorp en de Haven betreft het upgraden van het strand, onder andere door het aanbrengen van voorzieningen zoals een kiosk. Naar verwachting zal ook hierdoor de behoefte aan parkeermogelijkheden ten behoeve van de autobezoekers toenemen met ca. 25 parkeerplaatsen.
De uitbreiding van het gebied waarop de invoering van de blauwe zone plaats zal vinden en de upgrading van het strand dragen bij aan een toename van de behoefte ter grootte van ca. 150 parkeervoorzieningen. Piekmomenten kunnen steeds vaker voorkomen door de parkeerbehoefte van toeristische bezoekers en door de parkeerbehoefte van bewoners van het Oude Dorp die, naast de ontheffing voor 1 motorvoertuig per woning/ bedrijf, hun tweede of meerdere auto('s) buiten het Oude Dorp gaan parkeren. De gemeente heeft de voor een eventuele uitbreiding in aanmerking komende parkeerterreinen binnen en aansluitend aan het onderzoeksgebied onderzocht op hun mogelijkheid hiertoe.
Slikhoogte
De gemeente Urk heeft een concreet plan opgesteld voor de uitbreiding van het 52 parkeervakken tellende terrein tot een terrein met in totaal 174 parkeerplaatsen. Een deel van deze uitbreiding (ca. 30 parkeerplaatsen) is thans reeds mogelijk op basis van de vigerende beheersverordening Kom Urk. Hoewel de ruimte rond de Slikhoogte groter lijkt, is een verdere uitbreiding hiervan met parkeerplaatsen niet mogelijk/ wenselijk. Er moet namelijk rekening worden gehouden met de beschermingszone van de nabijgelegen primaire waterkering/ i.c. dijk.
De Slikhoogte is voor een deel van de bewoners van het Oude Dorp een geschikte locatie om te parkeren. Vooral voor bewoners van onder andere de Pieter Hoekmanstraat, de Oudestraat, de Pieter Brouwerstraat en de Kerkstraat, straten waar in het parkeeronderzoek een structureel zeer hoge parkeerdruk is gemeten, ligt de Slikhoogte gunstig ten opzichte van de woningen. De Slikhoogte bevindt zich op een afstand van maximaal 300 meter ten opzichte van deze straten waarvoor de parkeerzonering (blauwe zone) zal worden ingevoerd. Invoering van deze blauwe zone leidt tot een extra parkeerbehoefte van ca. 150 parkeerplaatsen. De loopafstand vanaf de Slikhoogte naar deze straten bedraagt maximaal 300 meter. De andere parkeerterreinen bevinden zich op een afstand van meer dan 300 meter ten opzichte van deze straten.
Ten behoeve van de bezoekers van de op te waarderen recreatiemogelijkheid op het strand zal de Slikhoogte dienen te voorzien in de parkeerbehoefte van de strandbezoekers die met de auto komen. Op mooie zomerdagen is er daardoor, naar verwachting, extra gemotoriseerd verkeer en daarmee extra vraag naar parkeerplaatsen door deze groep bezoekers. Volgens een schatting van de gemeente (Memo Parkeren, d.d. 21 maart 2013) gaat het om een extra parkeerbehoefte van ongeveer 25 parkeerplaatsen op mooie zomerse dagen.
Door middel van de reeds aanwezige bewegwijzering, is Slikhoogte, via de Singel, Almerelaan en Oslolaan, voor met name de mensen die afkomstig uit het gebied ten noorden hiervan goed bereikbaar. De Slikhoogte ligt ook gunstig voor bezoekers en werknemers van het Oude Dorp.
Havengebied
Het parkeerterrein in het havengebied is vooral voor bezoekers aan het Oude Dorp en mensen die in het Oude Dorp werken een geschikte en logische locatie. De loopafstand naar het winkelgebied en de publieksaantrekkende functies in het Oude Dorp zijn kort en het terrein is vanaf de toeleidende wegen van Urk zeer goed bereikbaar. Dat het haventerrein voor bezoekers aantrekkelijk is, blijkt ook uit het parkeeronderzoek. Op zaterdagmiddag is de bezettingsgraad van het haventerrein hoog (> 85%) en ook hoger dan tijdens de werkdagen. Op een piekdag ligt de bezettingsgraad van het haventerrein nog hoger.
De locatie is voor een deel van de bewoners geschikt als overloopparkeerplaats, vooral voor bewoners van het zuidelijke deel van het Oude Dorp. Voor bewoners van het noordelijke en westelijke deel van het Oude Dorp is de haven minder logisch vanwege de grotere loopafstand.
Momenteel heeft het terrein een capaciteit van 139 gemarkeerde parkeervakken, maar in de praktijk worden er meer auto's geparkeerd. In het bestemmingsplan 'Havens', vastgesteld op 27 juni 2013 heeft de oostelijke helft van het haventerrein evenwel een bouwmogelijkheid voor bedrijfsgebouwen.
Op deze locatie parkeren thans vrachtwagens en campers. Dit deel van het haventerrein wordt thans ook gebruikt voor het parkeren van personenauto's. De tijdelijke opvang voor het parkeren kan in de toekomst verdwijnen en plaats maken voor bebouwing, waarbij er geen mogelijkheid meer is voor het parkeren van vrachtwagens en campers. Ook de meest oostelijk gelegen parkeervakken kunnen dan niet in de huidige vorm blijven gehandhaafd, waardoor hier 34 parkeervakken vervallen. Er resteren dan nog maximaal 105 parkeervakken. Het is nog onduidelijk of deze parkeerplaatsen gehandhaafd zullen blijven dan wel zullen worden aangewend voor het parkeren van vrachtwagens en campers die thans in het oostelijke deel van het haventerrein parkeren. Tengevolge van het deels vervallen van parkeerplaatsen voor personenauto´s zal elders rond het Oude Dorp vervangende parkeergelegenheid moeten worden gerealiseerd. Het haventerrein zal derhalve, ook ingeval slechts een deel van de parkeergelegenheid vervalt, zeker niet toereikend zijn om in aanvullende parkeerbehoefte te voorzien. Dit betekent in dat geval dat in ieder geval 34 parkeerplaatsen en de vrachtwagen- en camperparkeergelegenheid elders gerealiseerd moeten worden.
Opgemerkt moet worden dat de parkeerplaatsen op het haventerrein een tijdelijk karakter hebben en dat bij het verrichten van havengebonden activiteiten langs de kade, de parkeerplaatsen vervallen op het moment dat, vanwege deze activiteiten, het haventerrein hiervoor gebruikt moet worden.
Figuur 22: Uitsnede bestemmingsplan Havens op luchtfoto met bestemming 'Bedrijventerrein' met bouwvlak en maximale bouwhoogte van 10 meter.
Lemsterhoek
Evenals het parkeerterrein op het haventerrein is de Lemsterhoek zeer goed bereikbaar vanaf de toeleidende wegen van Urk. De Lemsterhoek is primair bedoeld voor werknemers en bedrijven. Voor bezoekers van het Oude Dorp is het eveneens een mogelijke locatie, maar ligt op een grotere loopafstand van het winkelgebied en de publiekstrekkende voorzieningen, waarbij de ontsluitingswegen een barrière zijn of kunnen vormen.
De Lemsterhoek kan een alternatieve parkeerlocatie zijn voor een deel van de benodigde parkeerplaatsen in het geval dat het haventerrein een nieuwe bestemming krijgt en het parkeren daar geheel of deels komt te vervallen. Daartoe is dan wel capaciteitsuitbreiding in het openbare gebied nodig. Realisatie van een groter aantal parkeerplaatsen op de Lemsterhoek kan worden meegenomen met de geplande revitalisering van dit bedrijventerrein, maar op voorhand is duidelijk dat er in de openbare ruimte van Lemsterhoek onvoldoende ruimte is om alle dan wel een aanmerkelijk deel van het aantal parkeerplaatsen van het haventerrein naar hier te kunnen verplaatsen.
Een mogelijkheid kan liggen in het openstellen van parkeerterreinen op percelen van bedrijven buiten werktijden. Hiermee wordt dan vooral de parkeerdruk in de avond en op zaterdag opgevangen maar niet tijdens piekbelastingen op doordeweekse dagen. De verwachting is echter dat dit gecombineerde gebruik lastig te regelen is (i.c. medewerking van de bedrijven en passend binnen de bedrijfsvoering) en er bij het opheffen van de parkeervoorziening op het haventerrein, naast Lemsterhoek, zeker elders nog ruimte moet worden gevonden om het verlies van parkeergelegenheid op het haventerrein te compenseren.
Conclusie
Het bedrijfsterrein Lemsterhoek biedt in beperkte mate een mogelijkheid om te dienen als
overloop voor het parkeren vanuit het Oude Dorp en eveneens voor het vervangen van een
eventueel verlies aan parkeercapaciteit op het haventerrein.
Singel / Gemeentehuis
Uit het parkeeronderzoek is gebleken dat vooral buiten de reguliere kantooruren de parkeerterreinen rond het gemeentehuis vrijwel leeg zijn. Tijdens kantooruren is er soms ook nog restcapaciteit op deze terreinen aanwezig. Voor bezoekers aan en werknemers in het Oude Dorp is dit terrein een mogelijke parkeerlocatie, gelet op de loopafstand tot het Oude Dorp. Ook voor bewoners van het Oude Dorp zou dit in theorie een geschikte locatie kunnen zijn. Uit het parkeeronderzoek blijkt echter dat in de dichtstbijzijnde straten de parkeerdruk relatief laag is. De straten met de hoogste (structurele) parkeerdruk liggen op grotere loopafstand (meer dan 400 meter) van de parkeerterreinen rond het gemeentehuis en juist weer op kortere loopafstand van de Slikhoogte. Als overloopparkeerplaats voor bewoners lijken de parkeerterreinen rond het gemeentehuis in de praktijk minder geschikt. Bovendien biedt deze locatie geen oplossing voor de doordeweekse parkeerbehoefte.
Daarbij geldt dat veel evenementen op Urk plaatsvinden op werkdagen, dus op dagen dat het gemeentehuis is geopend. Op werkdagen is er weliswaar nog restcapaciteit op de parkeerterreinen rond het gemeentehuis, maar niet voldoende om als overloopgelegenheid tijdens evenementen te dienen.
Uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen rond de Singel is mogelijk, maar hierbij moeten keuzes worden gemaakt met betrekking tot de inpassing. Uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen in combinatie met het behoud van het groene singelkarakter zal namelijk zeer moeilijk zijn en de ruimtelijke hoofdstructuur van Urk onevenredig aantasten.
Loopafstand parkeervoorzieningen
Voor de parkeervoorzieningen aan de Slikhoogte (bruine zone), Singel (groene zone) en Haven (blauwe zone) is de loopafstand van 300 meter ingetekend in onderstaande figuur (bron: memo parkeren d.d. 21 maart 2013, gemeente Urk). Er is deels sprake van een overlap in loopafstand op de scheidingslijnen van de zones.
Figuur 23: Loopafstand vanuit Oude Dorp naar parkeerterreinen
In figuur 23 is in bruin de zone in het Oude Dorp aangegeven die binnen een loopafstand van 300 meter vanaf de Slikhoogte ligt. De zones in het Oude Dorp die binnen een loopafstand van 300 meter van het haventerrein en de Singels liggen zijn respectievelijk in blauw en groen aangeduid. De in geel weergegeven zone binnen het Oude Dorp betreft de zone met een loopafstand van meer dan 300 meter tot het dichtstbijzijnde parkeerterrein.
De loopafstanden tot de parkeerterreinen geven aan dat in de bruine zone rondom het terrein aan de Slikhoogte ook de grootste parkeerdruk is. Zie daarvoor de figuren 21 a t/m 21 f. Met een uitbreiding van de parkeervoorzieningen aan de Slikhoogte wordt de parkeerdruk in deze straten, ongeacht het moment van tellen, sterk verminderd omdat parkeerders in deze straten kunnen uitwijken naar de Slikhoogte.
Conclusie parkeervoorzieningen
De gemeente Urk wil parkeergelegenheid bieden aan bezoekers van het Oude Dorp en het parkeren in het Oude Dorp reguleren door het invoeren van een parkeerduurbeperking door middel van een verdere uitbreiding van het blauwe zone gebied. Daarnaast dient er, met het oog op het vervallen van de thans nog aanwezige parkeermogelijkheid, een structurele oplossing te komen voor in ieder geval een deel van het parkeerterrein in het havengebied. Dit betekent dat gezocht moet worden naar parkeergelegenheid buiten het Oude Dorp.
Voor (auto)bezoekers van het strand is de Slikhoogte de meest voor de hand liggende locatie.
Gelet op de ligging ten opzichte van de straten met de hoogste (structurele) parkeerdruk is de Slikhoogte een geschikte locatie om het bewonersparkeren voor een deel van de mensen uit het Oude Dorp op te vangen. Voor bezoekersparkeren is de bereikbaarheid van de Slikhoogte tengevolge van de aangebrachte bewegwijzering vanaf de hoofdwegen goed.
Het parkeerterrein op het haventerrein is in de huidige situatie het meest geschikt voor het faciliteren van het parkeren door bezoekers en werknemers, gelet op de capaciteit, loopafstand naar de voorzieningen in het Oude Dorp en de goede bereikbaarheid vanaf de hoofdwegen. Indien deze locatie op termijn vervalt als parkeergelegenheid, komt de Slikhoogte deels in beeld als overlooplocatie. De routing naar de Slikhoogte loopt via de Almerelaan.
De parkeerterreinen rond het gemeentehuis en de Lemsterhoek zijn onder de huidige omstandigheden minder geschikt als alternatieve locaties voor het parkeren door bezoekers en werknemers, omdat capaciteitsuitbreiding op deze locaties niet of slechts zeer beperkt mogelijk is.
De gemeente Urk wil om het toerisme te bevorderen een drietal locaties ontwikkelen / anders inrichten met nieuwe bebouwing. Voorliggende paragraaf heeft betrekking op:
Zone waterkering
De projectlocatie is gelegen in de zone(s):
ad a. in de kern- en beschermingszone van de primaire waterkering Westermeerdijk;
ad b. dubbel regime regionale kering/ in beschermd buitendijks gebied;
ad c. kern- en beschermingszone vooroevers.
Huidige inrichting
ad a) het plangebied is volledig onverhard en als grasland bekleed. Op de locatie van het geplande toiletgebouw zijn nog geen nutsvoorzieningen en/of riolering aanwezig;
ad b) het plangebied is deels bebouwd en volledig verhard. In de projectlocatie staat reeds een te vervangen toiletgebouw en zijn nutsvoorzieningen en riolering aanwezig;
ad c) het plangebied is deels bebouwd en volledig verhard. Op de hoek (knik) van de Staverskade staat een toiletgebouw en zijn nutsvoorzieningen en riolering aanwezig. De aanwezige containers zijn los geplaatst.
Proces
Over de ontwikkeling heeft meermalen overleg met het waterschap plaatsgevonden. Door het waterschap zijn globaal de voorwaarden aangegeven waar rekening mee gehouden moet worden. Concrete ontwerpeisen zijn niet geformuleerd. Voorliggende concept waterparagraaf is ter beoordeling naar het waterschap gestuurd. De reactie van het waterschap zal worden verwerkt in de definitieve waterparagraaf.
Beleid
Voor de aanleg van verhard oppervlak en het uitvoeren van werkzaamheden op en nabij waterkeringen moet een watervergunning worden aangevraagd. Bij de nadere uitwerking van de plannen dient rekening gehouden te worden met toekomstige versterkingen van waterkeringen en de toetsrondes van de waterkeringen.
Voorgenomen ontwikkelingen
Parkeerterrein/ Slikhoogte
Het parkeerterrein wordt uitgebreid tot circa 174 parkeerplaatsen, waarvan een deel als grasbetontegel verharding wordt uitgevoerd. Het ligt in het voornemen een toiletgebouw met een maximale afmeting van 50 m2 te realiseren. Het nieuw te bouwen toiletgebouw zal aangesloten worden op de vuilwaterriolering en voorzien worden van water en elektra. Bij de aanleg van de toiletvoorzieningen dient rekening gehouden te worden met toekomstige dijkversterkingen. In overleg met het waterschap zal het toiletgebouw buiten een zogenaamd profiel van vrije ruimte (gereserveerd voor dijkversterking) worden geplaatst.
Toeristeninformatiekantoor (VVV) en sanitairgebouw
Op het terrein op de kruising van de Dormakade en de Klifweg zullen een nieuw toeristeninformatiekantoor (VVV) annex toiletvoorzieningen gerealiseerd worden. De waterkering waar de ontwikkeling wordt gerealiseerd bestaat uit een keerwand met volledige verharding daarboven. De aanleg van de voorzieningen heeft geen negatief effect op de stabiliteit, de hoogte en of het waterkerend vermogen van de waterkering.
Strandkiosk en sanitairgebouw
Op de locatie wordt een kleine kiosk gerealiseerd met een maximale oppervlakte van 150 m2. De waterkering waar de ontwikkeling wordt gerealiseerd bestaat uit een keerwand met volledige verharding daarboven. Aansluitend aan de strandkiosk mag een zogenaamde vlonder worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 260 m2. De aanleg van de strandkiosk heeft geen negatief effect op de stabiliteit, de hoogte en of het waterkerend vermogen van de waterkering.
Vervolg
Bij de nadere uitwerking van de plannen zal het waterschap betrokken worden. Omdat voor de aanleg van de voorzieningen een watervergunning moet worden aangevraagd beschikt het waterschap over een formeel toetsmoment van de concrete uitwerkingen van de plannen.
De gemeente Urk heeft de ambitie om bij nieuwe ontwikkelingen rekening te houden met het klimaat en de duurzaamheid. Om bij nieuwbouw in te spelen op het klimaat en duurzaamheid dient op uitvoeringsniveau aandacht besteed te worden aan onder andere het materiaalgebruik. Aan de te realiseren gebouwen zullen ten opzichte van de eisen hierover in de vigerende bouwregelgeving geen extra/ aanvullende eisen worden gesteld.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening worden de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en daarop betrekking hebbende planregels. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden. In dit hoofdstuk wordt nadere uitleg gegeven over de planregels. De planregels bestaan uit vier hoofdstukken waarop in de volgende paragrafen respectievelijk wordt ingegaan:
Voorliggend bestemmingsplan bevat een toelichting, regels en een verbeelding. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de wettelijke regelgeving en qua systematiek volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012), met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
In dit eerste artikel zijn noodzakelijke begripsbepalingen opgenomen die worden gebruikt in de planregels. Het bevat definities om misverstanden te voorkomen.
Het tweede artikel regelt hoe er gemeten moet worden.
Binnen de bestemming Gemengd is het toegestaan een gebouw te bouwen ten dienste van een toeristisch informatiepunt inclusief toiletaccommodatie waarbij tevens kleinschalige detailhandel waaronder de verkoop van toeristische producten en kleine etenswaren is toegestaan. De hoogte van het gebouw mag maximaal 10 meter bedragen.
De bestemming Groen is opgenomen voor de zuidzijde van de Slikhoogte. In dit deel van het plangebied van het parkeerterrein wordt een beperkt aantal parkeerplaatsen gerealiseerd in de vorm van halfopen verharding door middel van grastegels. Binnen de bestemming Groen is ook de realisatie van een sanitairgebouw mogelijk. Gelet op de flexibiliteit van de inrichting van het gebied is uitsluitend de maximale toegestane oppervlakte (50 m2) en bouwhoogte (4 meter) van het sanitairgebouw opgenomen. De bouw van het toiletgebouw is, na het voeren van een afwijkingsprocedure, uitsluitend toegestaan buiten de gronden voorzien van de aanduiding “kernbeschermingszone ten behoeve van de primaire waterkering”.
Binnen de bestemming Horeca is een strandkiosk toegestaan van waaruit kleine snacks en strandspullen verkocht mogen worden. Tevens zullen sanitaire voorzieningen gerealiseerd worden voor de bezoekers van het strand.
De hoogte van het gebouw mag maximaal 12 meter bedragen met een bijbehorende goothoogte van 7 meter. Ter hoogte van de eerste verdieping is het toegestaan een verhoogd terras (vlonder) aan te brengen met een maximale oppervlakte van 260 m² met een hoogte van 4.5 meter.
Binnen de bestemming Verkeer - Verblijf is een uitbreiding van het parkeerterrein aan de Slikhoogte mogelijk gemaakt. De parkeerfunctie staat hier centraal.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 1, Artikel 8 Waarde - Archeologie 2 & Artikel 9 Waarde - Archeologie 3
Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen.
In paragraaf 4.1 is geconcludeerd dat archeologisch onderzoek voor het project op basis van de nu bekende informatie niet noodzakelijk is. Wijzigingen in het plan kunnen gevolgen hebben voor deze conclusie. Voor de volledigheid is de regeling ten aanzien van de archeologische waarden overgenomen uit de vigerende plannen voor het gebied.
De regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing met:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.
Artikel 10 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Op basis van de Monumentenwet 1988 is de dorpskern van Urk aangewezen als beschermd dorpsgezicht. De rand van het beschermd dorpsgezicht valt deels binnen het plangebied aan de Staversekade. Daarnaast zijn ook twee zuidelijke punten van het plangebied aan de Slikhoogte gelegen binnen het beschermd dorpsgezicht. Deze gebieden hebben de dubbelbestemming 'Waarde – Beschermd dorpsgezicht' gekregen. De aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van de historische dorpskern, zoals beschreven in het Aanwijzingsvoorstel beschermd dorpsgezicht (bijlage 1 bij de regels).
Naast de maatregelen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen heeft een beschermd dorpsgezicht ook gevolgen van rechtswege voor de activiteiten bouwen en slopen. In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn hiervoor regels opgenomen. Omgevingsvergunningvrije gebruik- en bouwactiviteiten zijn beperkt, indien het geen inpandige activiteiten of normaal onderhoud betreffen. Het is verboden zonder omgevingsvergunning te slopen in een gebied dat is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Voor aanvragen voor de activiteit slopen geldt verder, dat burgemeester en wethouders kunnen besluiten deze aanvraag aan te houden, indien er niet voldoende zekerheid bestaat of er een ander bouwwerk kan of zal worden terug gebouwd.
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering
De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' heeft betrekking op het gebied waar volgens de keur van het Waterschap Zuiderzeeland een beperking geldt in verband met de waterkerende functie van het gebied. Dit is de primaire waterkering.
Voor werkzaamheden en bouwen is vaak een keurvergunning nodig. De keurvergunning staat los van de omgevingsvergunning. Het kan voorkomen dat een omgevingsvergunning verleend wordt, maar dat het waterschap de keurvergunning weigert. In zo'n geval mag er geen gebruik gemaakt worden van de omgevingsvergunning. Het is dus verstandig ingeval de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' geldt, om zowel bij de gemeente als bij het waterschap te informeren, of en welke beperkingen er gelden.
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Met de regel van dit artikel wordt voorkomen dat regels ten onrechte zo worden gehanteerd dat meer dan de bedoelde bebouwing kan worden toegestaan.
Artikel 13 Algemene gebruiksregels
In dit artikel worden de algemene gebruiksregels benoemd die ongeacht de bestemming op het gehele plangebied van toepassing zijn.
Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
In de algemene aanduidingsregels zijn aanduidingen opgenomen ter bescherming van de dijk (Vrijwaringszone - dijk) en de geluidzone van het industrieterrein (Geluidzone - industrie) die over een deel van het plangebied liggen.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
In de algemene afwijkingsregels is de mogelijkheid opgenomen om bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te kunnen realiseren ten behoeve van het openbaar belang alsmede geringe afwijkingen mogelijk te maken van de bepalingen in het bestemmingsplan.
Artikel 16 Algemene procedureregels
Voor het gebruik maken van de nadere eisen regels die zijn opgenomen bij de bestemmingen in de bestemmingsregels wordt de procedure gevolgd zoals vastgelegd in de algemene procedureregels.
Het overgangsrecht bevat een regeling voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het inwerking treden van het plan, maar dat strijdig is met de planregels van dit bestemmingsplan. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen.
In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan aangehaald kan worden. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen.
In de Wro (artikel 6.12) staat dat de gemeente verplicht is om een exploitatieplan vast te stellen, voor de gronden waar een aangewezen bouwplan is voorgenomen. In het Bro staat wat wordt verstaan onder een aangewezen bouwplan. Het gaat daarbij om: de bouw van een of meer woningen, een of meer hoofdgebouwen, uitbreiding van het hoofdgebouw met ten minste 1.500 m2, functieverandering naar woningen voor ten minste 10 woningen, of functieverandering naar horeca of kantoor voor ten minste 1.500 m2. Daarbij geldt een verhaalbare kostendrempel van € 10.000,- waarbij bij de verhaalbare kosten geen fysieke werken als kostenpost mogen worden opgevoerd.
In het kader van voorliggend bestemmingsplan is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen voor deze ontwikkeling. De ontwikkelingen passen niet binnen de definitie van een bouwplan gelet op de beoogde oppervlaktes.
De gronden van het parkeerterrein aan de Slikhoogte zijn in eigendom van het Waterschap Zuiderzeeland. De gronden waarop de plannen van de sanitaire voorzieningen en strandkiosk en toeristisch informatiepunt betrekking hebben zijn in eigendom bij de gemeente Urk.
De kosten voor aanleg van de voorzieningen komen volledig ten laste van de gemeente Urk in het kader van het versterken van de toeristische en recreatieve mogelijkheden op Urk. Hiervoor is bij raadsbesluit van 12 juni 2014 (2014.03628) krediet beschikbaar gesteld. Daarmee is het kostenverhaal in voldoende mate gedekt. Een exploitatieplan is niet nodig.
Het voorontwerp bestemmingsplan is conform artikel 3.1.1. Bro voorgelegd aan de bevoegde instanties. Gelet op de voorgenomen ontwikkelingen heeft de gemeente Urk ervoor gekozen om tijdens het ter inzage leggen van het voorontwerp bestemmingsplan een informatieavond te organiseren.
Het bestemmingsplan zal als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd worden voor een ieder om zienswijzen te geven.
Het voorontwerp bestemmingsplan is voor een ieder gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kunnen door een ieder reacties worden ingediend. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Ook heeft de gemeente in deze periode het plan toegezonden naar haar overlegpartners waaronder het Rijk (Rijkswaterstaat), de provincie Flevoland en het Waterschap Zuiderzeeland.
Rijkswaterstaat en Waterschap Zuiderzeeland hebben gereageerd op het plan. Het plan is hierop aangepast.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor een ieder gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kunnen zienswijzen gegeven worden.
Het ontwerpbestemmingsplan Parel van Urk zal met eventuele zienswijzen, ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeenteraad. Het besluit zal als Vaststellingsbesluit worden toegevoegd aan dit bestemmingsplan.