direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Zwembad 't Bun, Urk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0184.BP2013ZWEMBADEHS-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelstelling

De gemeente Urk is van plan het zwembad 't Bun aan de Staartweg in Urk uit te breiden. Omdat de geplande uitbreiding grotendeels in de provinciale ecologische hoofdstructuur (Urkerbos) ligt, dient in het kader van de uitbreiding ook compensatie van de ecologische hoofdstructuur (EHS) gerealiseerd te worden. De locatie voor de EHS-compensatie bevindt zich nabij het zwembad eveneens langs de Staartweg. Naast de uitbreiding van het zwembad worden met dit bestemmingsplan ook de bestaande bouwgrenzen aan met name de voorzijde van het zwembad gecorrigeerd.

Het geldende bestemmingsplan De Noord staat de voorgenomen uitbreiding van het zwembad niet toe. Bovendien is voor de EHS-compensatie een bestemmingswijziging nodig. Om de voorgenomen plannen uit te kunnen voeren dient een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin en regelt zowel de uitbreiding van het zwembad als de compensatie van de EHS.

1.2 Ligging plangebied

Om de uitbreiding van het zwembad op een goede manier aan te laten sluiten op het bestaande deel is er voor gekozen om het hele terrein van het zwembad 't Bun deel uit te laten maken van dit bestemmingsplan. Het plangebied bestaat zodoende uit de volgende twee gebieden:

  • 1. het bestaande terrein van zwembad 't Bun inclusief de gronden voor de geplande uitbreiding;
  • 2. het gebied dat in aanmerking komt voor de EHS-compensatie.

Beide gebieden liggen aan de noordzijde van Urk tussen de Staartweg en het Urkerbos. De Staartweg is samen met de Urkerweg en de Domineesweg, één van de drie belangrijkste ontsluitingswegen van het dorp. Het Urkerbos functioneert deels als dorpsbos en deels als rustig natuurgebied.

Het zwembad ligt aan de noordwestzijde van de Staartweg en is toegankelijk via een aparte toegangsweg. Deze toegangsweg vormt ook de toegang tot sporthal De Schelp. De directe omgeving van het zwembad heeft een groene inrichting.
Het gebied dat in aanmerking komt voor de EHS-compensatie ligt ingesloten tussen de Staartweg en de toegangsweg naar het zwembad 't Bun.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013ZWEMBADEHS-0003_0001.png"  
afbeelding - ligging plangebied  

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan De Noord. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 26 juni 2008.

In dit bestemmingsplan heeft zwembad 't Bun een maatschappelijke bestemming gekregen. Binnen de bestemming is een bouwvlak met maximale hoogtematen opgenomen.
Tijdens het proces voor de uitbreiding van het zwembad is geconstateerd dat de bebouwing aan de voorzijde van het zwembad niet overeenkomt met de bouwgrenzen uit het geldende bestemmingsplan. Dit heeft er toe geleidt dat gronden die nu in gebruik zijn bij het zwembad in het bestemmingsplan De Noord bestemd zijn voor verkeersdoeleinden. Met dit bestemmingsplan wordt deze foutieve situatie gecorrigeerd. De desbetreffende gronden behorende zodoende tot het bestemmingsplangebied.
De gronden waarop de daadwerkelijke uitbreiding van het zwembad is voorzien zijn bestemd als 'Bos'.

Het gebied dat wordt gebruikt voor de EHS-compensatie heeft de bestemming groenvoorziening gekregen. Daarnaast geldt voor dit gebied de dubbelbestemming 'Zone ten behoeve van de archeologische waarden'. Met deze bestemming wordt de bescherming van mogelijke archeologische waarden veiliggesteld.

1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting

In deze toelichting komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan de orde:

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Beschrijving plangebied

Het bestemmingsplangebied bestaat uit twee gebieden. Het gebied dat betrekking heeft op het zwembad 't Bun is in de huidige situatie grotendeels bebouwd. De bebouwing bestaat uit het bestaande zwembad en de bijbehorende voorzieningen. Het onbebouwde deel van het zwembadterrein bestaat in de huidige situatie uit een zonneweide. De zonneweide betreft een grasveld met enkele algemene plantensoorten. Het gebied dat in aanmerking komt voor de uitbreiding is momenteel onderdeel van het Urkerbos. Het betreft een relatief jong bos. De beplanting bestaat uit dunne, dicht opeen staande beuken afgewisseld met enkele essen en zomereiken.
Ten noorden van het zwembad ligt een verharde parkeerplaats. Rond het zwembad kent het Urkerbos een meer parkachtig karakter met redelijk veel recreatie, zoals de sporthal en de botenloods.

Het tweede gebied waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft, bestaat uit een groengebied langs de Staartweg. In dit gebied staat in de huidige situatie opgaande beplanting. Het gebied vormt een losliggend gebied van het Urkerbos en heeft een afschermende functie vanaf de Staartweg richting het achterliggende maatschappelijke terrein. Watervoerende elementen zoals sloten, poelen of vijvers zijn in het plangebied niet aanwezig.

2.2 Beschrijving ontwikkeling

Met het voorgenomen bestemmingsplan worden in feite twee ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De eerste ontwikkeling betreft de beoogde uitbreiding van het zwembad 't Bun. De tweede ontwikkeling betreft de voltooiing van de benodigde EHS-compensatie als gevolg van de uitbreiding van het zwembad.

Ontwikkeling zwembad 't Bun
Aanleiding voor de uitbreiding van het zwembad ligt in het feit dat het huidige zwembad is verouderd en deels gedateerd. Sommige delen, waaronder het huidige instructiebad, zijn aan vervanging toe. Ook het installatietechnische deel is verouderd en daarmee aan vervanging toe. Daarnaast is de omvang van het huidige zwembad door het jaarlijks toenemend aantal bezoekers niet meer toereikend. Dit komt onder andere tot uitdrukking door het gebrek aan voldoende kleedkamers.

Het zwembad in Urk is het enige zwembad voor de inwoners van de gemeente en heeft daarmee een belangrijk maatschappelijk belang. Om het toekomstige gebruik van het zwembad te faciliteren heeft de gemeente Urk besloten het zwembad uit te breiden en deels her te ontwikkelen. Na uitvoering van de ontwikkelingen voldoet het zwembad aan de wettelijke gestelde eisen en heeft het zwembad voldoende capaciteit voor zowel de lokale bevolking als de toeristische bezoeker.

De ontwikkeling bestaat in hoofdzaak uit de bouw van een overdekt wedstrijdbad. Naast het nieuwe wedstrijdbad worden in de uitbreiding ook een nieuwe technische ruimte, personeels ruimte en omkleedruimten gerealiseerd. De uitbreiding komt aan de westzijde van het bestaande zwembad en wordt met het bestaande deel verbonden. Aansluitend op de uitbreiding wordt in het bestaande deel het instructiebad verbouwd tot een doelgroepenbad. Bovendien worden de kleedruimten uitgebreid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013ZWEMBADEHS-0003_0002.png"  
afbeelding - tekening plattegrond zwembad na uitbreiding  

Voor de realisatie van het zwembad moet een deel van de zonneweide en een deel van het ten westen gelegen bos wijken. Dit bos maakt deel uit van de provinciale ecologische hoofdstructuur (EHS). De voorgenomen uitbreidingsplannen zijn in dit kader getoetst aan de natuurwetgeving en –beleid. Uit deze toetsing blijkt dat compensatie van het verwijderde bos noodzakelijk is.

EHS-compensatie
Als gevolg van de uitbreiding van het zwembad gaat een klein oppervlakte van de EHS verloren. Conform provinciale beleidsuitgangspunten dient de netto afname aan oppervlakte EHS gecompenseerd te worden. Om aan deze compensatie-verplichting te voldoen wordt uitgegaan van de realisatie van 1.000 m² compensatiebos. De volledige inhoud en achtergrond van de compensatie zijn vastgelegd in een compensatieplan (zie bijlage 5).

Het compensatie-gebied ligt 50 meter ten zuiden van het zwembad in een bestaand bosgebied. Het gebied heeft momenteel al een groene uitstraling maar maakt formeel geen deel uit van de EHS. Door het gebied de status van EHS mee te geven dient het als compensatie. Om de 'natuurlijke' inrichting/waarde van het gebied te versterken worden enkele inrichtingsmaatregelen uit het compensatieplan doorgevoerd. Het omliggende bos kan dienen als buffer tegen mogelijke negatieve randeffecten.
Op de EHS-compensatie wordt in paragraaf 4.4.1 uitgebreid ingegaan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Het voorgenomen bestemmingsplan heeft betrekking op een specifieke ontwikkeling van geringe omvang. Omdat de meeste beleidsstukken van de verschillende overheden niet direct betrekking/relevantie voor dit bestemmingsplan hebben, wordt in deze paragraaf uitsluitend ingegaan op de relevante beleidsstukken.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Een van de centrale uitgangspunten is de scheiding tussen beleid en normstelling. Het beleid wordt in eerste aanzet vormgegeven in een structuurvisie en is juridisch alleen nog bindend voor de rijksoverheid. Naast integraal planologisch beleid, kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld omtrent onder andere bestemmingsplannen. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau, in die zin dat respectievelijk provinciale inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen daarop moeten worden afgestemd.

De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als credo 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna.

De belangrijkste nationale belangen die gevolgen hebben voor dit bestemmingsplan zijn als volgt geformuleerd:

  • Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten
    De natuur in de EHS blijft goed beschermd met een 'nee, tenzij'-regime. Binnen de EHS zijn nieuwe projecten, plannen en handelingen met een significant negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet toegestaan, tenzij er sprake is van een groot openbaar belang en reële alternatieven ontbreken. De flexibiliteit in begrenzing en de mogelijkheden om ontwikkelingen toe te staan, die in het beleidskader Spelregels EHS zijn uitgewerkt, blijven overeind.

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een kleinschalige ontwikkeling binnen de EHS. De nationale beleidsuitgangspunten zijn op provinciaal niveau uitgewerkt. Het bestemmingsplan sluit aan op deze uitgangspunten. Voorliggend bestemmingsplan is niet in strijd met de uitgangspunten uit de SVIR.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)

Kern van de nieuwe Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het rijk en provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten.

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 22 augustus 2011 vastgesteld en heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het rijk waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies.

Niet alle nationale ruimtelijke belangen staan in het Barro. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden. Belangen waarvoor regels zijn opgenomen zijn onder andere grote rivieren, defensie, waterkeringen ecologische hoofdstructuur en erfgoederen.

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een kleinschalige ontwikkeling binnen de EHS. Voor dit bestemmingsplan is dan ook uitsluitend de EHS als nationaal belang relevant. De nationale beleidsuitgangspunten zijn op provinciaal niveau uitgewerkt. Het bestemmingsplan sluit aan op deze uitgangspunten. Voorliggend bestemmingsplan is niet in strijd met de uitgangspunten uit het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsplan Flevoland 2006

Op 2 november 2006 is het Omgevingsplan Flevoland 2006 vastgesteld. Het Omgevingsplan bevat het integrale omgevingsbeleid van de provincie voor de periode van 2006 tot 2015, met een doorkijk naar 2030.

Het Omgevingsplan valt onder het overgangsrecht van de Wro. Dit wil zeggen dat het Omgevingsplan sinds 1 juli 2008 automatisch de status van structuurvisie heeft gekregen.

Ecologische hoofdstructuur
Conform de kaart uit het Omgevingsplan blijkt dat het gebied voor de uitbreiding van het zwembad ligt binnen de EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013ZWEMBADEHS-0003_0003.png"  
afbeelding - uitsnede ecologische hoofdstructuurkaart, omgevingsplan  

Natuurgebied en natuurontwikkeling
Het gebied waar de beoogde uitbreiding van het zwembad is voorzien ligt in de EHS. Dit betreft het Urkerbos. Het doel van de EHS is de realisatie van een robuust landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-)ruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur.

De provincie wil natuur beschermen en ontwikkelen, maar ook ruimte hebben om andere maatschappelijke ontwikkelingen, zoals recreatie, optimaal vorm te geven. De natuurwetgeving hanteert een 'nee, tenzij'-regime. Dit houdt in dat nieuwe activiteiten niet zijn toegestaan, tenzij wordt aangetoond dat de beschermde habitats en soorten daarvan geen schade ondervinden. Slechts indien een blijvende gunstige staat van instandhouding van soorten en habitats is gegarandeerd, kan 'nee, tenzij' worden omgebogen in een door de provincie gewenst 'ja, want'.

Het voorliggende bestemmingsplan maakt een ontwikkeling binnen de EHS mogelijk. Om aan te tonen dat deze ontwikkeling past binnen het beleidskader is onderzoek uitgevoerd. De gevolgen van de ontwikkeling op de EHS zijn in dit onderzoek in beeld gebracht. Hoe in dit bestemmingsplan wordt omgegaan met de EHS staat beschreven in paragraaf 4.4.

3.3 Gemeentelijk/lokaal beleid

3.3.1 Structuurvisie Urk 2025+ 'de bakens verzet'

Op 24 juni 2003 heeft de raad de Structuurvisie Urk 2025+ 'de bakens verzet' vastgesteld. Het vertrekpunt van deze visie is dat Urkers willen wonen op Urk nu en in de toekomst. Dit betekent dat er voldoende ruimte binnen de eigen gemeentegrens moet zijn én blijven om te wonen, te werken en te recreëren.

Voorzieningen tussen de mensen
In het kader van het recreëren wordt ingezet op het behouden van de bestaande voorzieningen en waar nodig toevoeging van nieuwe voorzieningen in de nieuwe stedelijke uitbreidingen. Hierdoor blijven deze voorzieningen voor iedereen goed bereikbaar. De 'sportlocatie' nabij de Staartweg en het Urkerbos, waar onder andere het zwembad zich bevindt, dient qua uitstraling verbeterd te worden.

Met de voorgenomen uitbreiding van het bestaande zwembad 't Bun wordt ingezet op de instandhouding van het zwembad. Het zwembad is de enige overdekte zwemvoorziening voor de inwoners van de gemeente en heeft daarmee een belangrijk maatschappelijk belang. Het beoogde plan past derhalve binnen de uitgangspunten uit de gemeentelijke structuurvisie.

3.3.2 Nota Economisch beleid 2012-2020

De gemeente Urk heeft in november 2012 de nota economisch beleid 2012-2020 - versterken, verbinden, verbreden- vastgesteld. De focus van het economisch beleid van Urk ligt op het behouden van en versterken van de totale visserijketen en het stimuleren van de sectoren maritiem, zakelijke dienstverlening, zorg en toerisme.

Met de voorgenomen uitbreiding van het bestaande zwembad 't Bun wordt ingezet op de instandhouding van het zwembad. Het zwembad heeft niet alleen voor de lokale bevolking een recreatieve functie maar kan ook als toeristische trekpleister dienen. De voorgenomen uitbreiding is dan ook niet in strijd met de Nota Economisch beleid.

Hoofdstuk 4 Planologische en milieutechnische randvoorwaarden

4.1 Archeologie en cultuurhistorie

4.1.1 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Dit is een herziening van de Monumentenwet 1988. Met deze herziening zijn de belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologie bij de gemeente neergelegd. De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Om dit te kunnen onderbouwen dient de gemeente er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied bekend zijn. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Urk.

In verband met de voorgenomen uitbreiding van het zwembad is een archeologische quickscan 'Uitbreiding zwembad 't Bun, Staartweg 30, Urk, 6 maart 2013, Transect' uitgevoerd (zie bijlage 1). Op basis van deze quickscan wordt voor het plangebied geen archeologisch (voor-)onderzoek en/of andersoortige behoudsmaatregelen geadviseerd.

4.1.2 Cultuurhistorie

De modernisering van de monumentenzorg (MoMo) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. In de archeologische quickscan is ook ingegaan op de cultuurhistorische waarde van het plangebied.

Uit de quickscan (zie bijlage 1) blijkt dat het plangebied valt buiten de contouren van het historische eiland Urk valt en tot aan de inpoldering in 1942 deel uitmaakte van ‘De Vormt’; een natuurlijke laagte voor de kust van het voormalige eiland Urk. De kans op aanwezige archeologische resten wordt klein geacht. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

4.2 Bodem

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit, zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem.

In het kader van het voorgenomen plan is het 'Verkennend bodemonderzoek zwembad 't Bun op Urk, 26 maart 2013, Tauw' uitgevoerd (zie bijlage 2). Uit het onderzoek blijkt dat in de grond lichte overschrijdingen van de achtergronden waarde voor minerale olie en PAK zijn aangetroffen. In het grondwater zijn concentraties van barium en cadmium in lichte mate boven de streefwaarde gemeten.

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat op de locatie enkele stoffen zijn aangetroffen, waarvan de concentraties de achtergrondwaarden of streefwaarden overschrijden. De gehaltes/concentraties zijn echter dusdanig gering verhoogd dat er geen risico’s voor mens of milieu zijn te verwachten. Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging.

4.3 Externe veiligheid

Externe Veiligheid heeft betrekking op de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis gaat tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven.

Voor dit bestemmingsplan is een notitie 'Externe veiligheid, 27 maart 2013, Tauw' opgesteld die als bijlage 3 aan het bestemmingsplan is toegevoegd. Uit deze notitie blijkt dat op de Risicokaart van het Interprovinciaal Overleg het zwembad is aangemerkt als “Overige inrichtingen gevaarlijke stoffen”. Dit vanwege de opslag en het gebruik van chloor in de bedrijfsvoering. De inrichting valt echter niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Na realisatie van de uitbreiding van het zwembad wordt er geen chloor meer gebruikt in het zwembad. Daarmee wordt het zwembad ook niet meer aangemerkt als “Overige inrichtingen gevaarlijke stoffen” en verdwijnt het van de risicokaart.
In de omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Ook vindt er in en nabij het plangebied geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het spoor, het water of door buizen. Het is daarom ook niet nodig om nader onderzoek naar externe veiligheid uit te voeren.

De ontwikkeling van dit plan wordt niet belemmerd door het aspect externe veiligheid.

4.4 Flora en fauna

In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

4.4.1 Gebiedsbescherming

De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project:

  • Natura 2000;
  • Beschermde natuurmonumenten;
  • Ecologische hoofdstructuur.

Het bestemmingsplan maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied of Beschermd natuurmonument. Beide typen beschermde natuurgebieden vormen dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Ecologische hoofdstructuur
De gronden waarop de uitbreiding van het zwembad is gepland maken wel deel uit van de EHS. Omdat de uitbreiding zorgt voor een kleine afname van de oppervlakte EHS is een onderzoek naar de effecten op de waarden en kenmerken uitgevoerd. De resultaten hiervan staan beschreven in de 'Quickscan flora en fauna, Uitbreiding zwembad 't Bun te Urk, 26 november 2012, Eelerwoude' die als bijlage 4 aan het bestemmingsplan is toegevoegd.

In deze quickscan is onderzoek uitgevoerd naar de aanwezige flora en fauna en eventuele gevolgen voor de EHS. De onderzoeksresultaten staan beschreven in de quickscan. Onderstaand is alleen de conclusie met betrekking tot de EHS uit de quickscan overgenomen:

  • De bouw van het zwembad zorgt voor een kleine afname van de oppervlakte van de EHS. Dit deel van de EHS heeft enige, zij het beperkte waarden. Deze afname zorgt niet voor een significant effect op de wezenlijke waarden en kenmerken van het EHS-gebied het Urkerbos. De ontwikkeling doet geen afbreuk aan de wezenlijke kenmerken van de EHS.

Omdat sprake is van een netto afname aan oppervlakte EHS moet dit elders worden gecompenseerd. Voor de invulling van de compensatie is het rapport 'Inrichting en beheer van compensatienatuur, zwembad Urk, 14 februari 2013, Eelerwoude' opgesteld (zie bijlage 5). Op basis van het provinciale compensatiebeginsel van de provincie Flevoland is een compensatieplan opgesteld.

In het compensatieplan is vastgelegd dat een gebied met een oppervlakte van 0,1 hectare gecompenseerd dient te worden direct grenzend aan de EHS. Voor het compensatiegebied is gekozen voor een bestaand bos langs de Staartweg. Het compensatiebos is gelijk aan het bos dat wordt gekapt voor de uitbreiding van het zwembad en heeft dus al dezelfde waarden en soortensamenstelling.

Het feit dat de herbegrenzing om niet-ecologische redenen plaatsvindt leidt er toe dat op de compensatielocatie een 'plus' moet worden gerealiseerd. Deze 'plus' houdt in dat voor het gebied extra inrichtingsmaatregelen moeten worden getroffen waarmee de waarden in het gebied worden vergroot. Gekoppeld aan de inrichtingsmaatregelen dienen vanuit het compensatiebeginsel ook beheermaatregelen getroffen te worden. De inhoud/omvang van de inrichtings- en beheermaatregelen staan beschreven in het compensatieplan.

Om de compensatie tijdig invulling te geven dient op basis van het provinciale compensatiebeginsel een tijdpad uitgezet te worden. Aangezien het compensatiebos al gerealiseerd is gaat het tijdpad in dit geval met name in op de uitvoer van de inrichtings- en beheermaatregelen.

4.4.2 Soortenbescherming

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen; indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

Onderzoek
Ten behoeve van de voorgenomen uitbreiding van het zwembad is een quickscan flora en fauna uitgevoerd (zie bijlage 4). Op basis van deze quickscan wordt geconstateerd dat:

  • het onderzoeksgebied een potentiële habitat biedt voor een aantal (algemene) licht beschermde soorten.
  • de ingreep naar verwachting leidt tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en faunawet is daarom niet noodzakelijk.
  • werkzaamheden buiten het broedseizoen mogen worden uitgevoerd. Hierdoor wordt verstoring van rust-/ verblijfplaatsen van vogels voorkomen.
  • als gevolg van de uitbreiding geen effecten op vleermuizen worden verwacht. Een ontheffing Flora- en faunawet of nader onderzoek is niet aan de orde.

Op basis van de quickscan kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan niet wordt belemmerd door verbodsbepalingen uit de Flora- en Faunawet.

4.5 Geluid

De voorgenomen uitbreiding van het zwembad betreft geen ontwikkeling die in het kader van de Wet geluidhinder nader onderzoek behoeft. Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.6 Luchtkwaliteit

In het kader van de Wet luchtkwaliteit is het van belang om bij een ruimtelijk plan te kijken welke invloed het plan heeft op de luchtkwaliteit. In verband met de uitbreiding van het zwembad wordt een toename van het aantal bezoekers verwacht. Omdat op voorhand niet vast is te stellen of de toename van het aantal bezoekers leidt tot een overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen is de notitie 'Luchtkwaliteit: NIBM-toets uitbreiding zwembad 't Bun in Urk, 18 april 2013, Tauw' opgesteld (zie bijlage 6).

In deze notitie wordt na uitbreiding van het zwembad uitgegaan van een toename van 10 bezoekers per jaar. Het zwembad heeft nu 110.000 bezoekers per jaar. Dit aantal zal na uitbreiding stijgen tot 120.000 bezoekers per jaar. Op basis van de verwachte toename van het aantal bezoekers en hiermee een toename van extra verkeersbewegingen, is in de notitie een worst-case berekening uitgevoerd.
Uit deze berekening blijkt dat de toename aan verkeersbewegingen 'Niet In Betekenende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. De maximale bijdrage voor de meest kritische stoffen NO2 en PM10 ligt ruim onder de grens voor NIBM . Wanneer een project NIBM bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit, is het uitvoeren van een luchtkwaliteitonderzoek niet meer noodzakelijk.

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.

4.7 Milieuhinder bedrijvigheid

In verband met de voorgenomen uitbreiding van het zwembad is het van belang om inzichtelijk te maken of het woon- en leefklimaat van de omgeving niet wordt gehinderd.

Om inzichtelijk te maken of de beoogde uitbreiding van het zwembad van invloed is op de woningen in de omgeving wordt uitgegaan van de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlands Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende richtafstanden ten opzichte van woonbebouwing.

Voor overdekte zwembaden wordt in de handreiking Bedrijven en Milieuzonering 2009 uitgegaan van een richtafstand van 50 meter vanwege geluid (categorie 3.1 bedrijf). De afstand van het huidige zwembad tot de dichtstbij gelegen woningen bedraagt meer dan 80 meter. Gelet op het feit dat het een uitbreiding is van een bestaand zwembad, de afstand tot de 'gevoelige' objecten circa 80 meter bedraagt en in het tussenliggend gebied de Staartweg ligt, is het de verwachting dat de woningen in de omgeving van het zwembad geen onevenredige hinder ondervinden als gevolg van de aanwezigheid van het zwembad. Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.8 Waterparagraaf

Proces
Het plangebied, de uitbreiding en de daaraan verbonden gevolgen voor het watersysteem, zijn van relatief beperkte omvang. De digitale watertoets is uitgevoerd om de procesgang te bepalen.
Naar aanleiding van de toename van het verharde oppervlakte met meer dan 750 m2 (uitbreiding dakoppervlak 850 m2) in stedelijk gebied is contact opgenomen met de waterbeheerder, het Waterschap Zuiderzeeland (ZZL). Voor wat betreft de procedure is de conclusie dat de normale procedure van toepassing is.

Samenvatting digitale watertoets

Vragen:   Antwoord  
Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt?   Nee  
Betreft het een nieuw verhard oppervlak in het landelijk gebied groter dan 2500 m2 of in het stedelijk gebied groter dan 750m2?   Ja  
Worden in het plan maatregelen getroffen waardoor het waterpeil verandert met 10 cm of meer?   Nee  
Is er sprake van [grond]wateroverlast?   Nee  
Wordt het afvalwater op een nieuw of ander overnamepunt aangeboden?   Nee  
Is er sprake van een nieuwe of uitbreiding van de lozing [huishoudelijk of bedrijfsmatig in het landelijk gebied groter dan 9 vervuilingseenheden [ve] of in het stedelijk gebied van 30 [ve]?   Nee  
Is er sprake van afstromend regenwater van een oppervlak van 50 of meer parkeerplaatsen en/of weg met meer dan 1.000 voertuigbewegingen per dag?   Nee  

Aanvullende vragen ten behoeve van de normale procedure:

Vragen:   Antwoord  
Wordt er water gedempt?   Nee  
Worden kunstwerken aangebracht zoals bijvoorbeeld duikers of bruggen?   Nee  
Is voor de uitvoering grondwerk nodig?   Ja  
Wordt nieuw water aangelegd?   Nee  
Ligt het plangebied binnen tien meter van een bestaande watergang?   Nee  
Neemt het verhard oppervlak in stedelijk gebied toe?   Ja,
met 844 m2  
Neemt het verhard oppervlak in landelijk gebied toe?   Nee  
Wordt er water [bijvoorbeeld regenwater] geloosd op het oppervlaktewater?   Ja  
Worden er parkeerplaatsen aangelegd?   Nee  
Wordt er in het plangebied mogelijk gebruik gemaakt van bodemenergie, ook wel warmte-koude-opslag (WKO) genoemd?   Nee  

Oppervlaktewater
Naast het plangebied ligt een vijverpartij die deel uitmaakt van het stedelijke watersysteem van Urk. Het streefpeil van het bewuste peilvak is 1,70 m-NAP. Het overtollige hemelwater afkomstig van het verharde oppervlak uit het plangebied wordt via de vijverpartij uiteindelijk afgevoerd naar de Urkervaart.
Het waterpeil wordt in droge tijden gehandhaafd door IJsselmeerwater via een hevelsysteem door de dijk in te laten. De geringe extra benodigde waterberging door de toename van het verharde oppervlak is bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden de afgelopen jaren al gerealiseerd.

Het waterschap Zuiderzeeland heeft per 1 januari 2011 het beheer en onderhoud van het stedelijke water overgenomen van de gemeente Urk. De gemeente en het waterschap hebben in dat kader samen maatregelen uitgevoerd om het achterstallige onderhoud (bagger, oever) 'weg te werken'. De maatregelen betroffen ook deze vijverpartij.

Grondwater
De gemiddelde grondwaterstand in plangebied is niet bekend. Grondwateroverlast is ook niet bekend.

Riolering
Het afvalwater (droogweerafvoer) van de uitbreiding van het zwembad wordt via het bestaande gemengde rioolstel van de Schelpenhoek afgevoerd naar het hoofdgemaal van Urk. Omdat slechts sprake is van een zeer geringe toename van het 'debiet' (hoeveelheid doorstromend water per tijdseenheid), leidt deze afvoer niet tot capaciteitsproblemen van genoemd rioolstelsel.
Het hemelwater (dak) wordt separaat via een kunststofbuis afgevoerd naar het oppervlaktewater van de naastgelegen vijverpartij.

4.9 Parkeren in de omgeving van het zwembad

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013ZWEMBADEHS-0003_0004.png"  
afbeelding - huidige parkeersituatie  

Huidige situatie
Bij de ingang van het zwembad liggen 42 parkeerplaatsen. Iets verderop, tegenover de sporthal liggen nog 88 parkeerplaatsen. Bij de verenigingsgebouwtjes ca 8 stuks) liggen nu 16 parkeerplaatsen, waarvan 12 in principe tijdelijk. Achterop dit terrein is bij de loods ook nog ruimte voor parkeren. Hier bevinden zich geen parkeervakken, maar is er ruimte voor ongeveer 20 auto´s.
Theoretisch is ook het parkeerterrein van de Koningshof dichtbij. (282 parkeerplaatsen en 5 parkeerplaatsen voor mindervaliden) Dit is echter particulier terrein en kan dus niet worden meegerekend.
In totaal zijn er nu 130 parkeerplaatsen en 5 parkeerplaatsen voor minder validen

De bassins in het zwembad hebben een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 467 m2. Uitgaande van de minimale norm voor overdekte zwembaden van 9,7 parkeerplaatsen per 100 m2 bassin is er in de huidige situatie behoefte aan circa 45 parkeerplaatsen. Er zijn er nu 42 parkeerplaatsen direct bij het zwembad aanwezig.

Nieuwe situatie
In de toekomstige situatie krijgen de bassins van het zwembad een oppervlakte van ongeveer 621 m2. Dit betekent een behoefte van ongeveer 60 parkeerplaatsen.
Ook zijn er plannen voor de bouw van een centrum voor Hapkido. Dit geeft ook een extra parkeervraag van ongeveer 20 parkeerplaatsen.
In deze situatie is er in totaal dus vraag naar 35 extra parkeerplaatsen .

Parkeerbalans
Niet alle faciliteiten rondom het zwembad hebben op hetzelfde moment de maximale vraag naar parkeerruimte. Per activiteit is gekeken naar de behoefte op verschillende momenten in de week. Daaruit blijkt dat op avonden door de week en op zaterdag de parkeerbehoefte het grootste is.
In de bestaande situatie is op het drukste moment de vraag 113 parkeerplaatsen. Na uitbreiding van het zwembad zijn dat 128 parkeerplaatsen (met Hapkido erbij 147).

Advies
Uit bovenstaande berekening blijkt dat uitbreiding van het zwembad (inclusief Hapkido, welke op de locatie van een reeds bestaand pand wordt gerealiseerd) niet past binnen de beschikbare parkeerruimte. Daarmee komt het parkeren onder druk. Daarom zal een uitbreiding met 12 parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
Voor de extra parkeerplaatsen is geen aanpassing van het geldende bestemmingsplan Noord noodzakelijk.

Gehanteerde normering
Voor deze situatie is uitgegaan van een sterk stedelijk gebied in de schil rondom een centrum. Daarbij is de minimale norm gehanteerd, omdat op Urk er bovengemiddeld gebruik wordt gemaakt van de fiets.

4.10 Duurzaam bouwen

De gemeente Urk heeft de ambitie om bij nieuwe ontwikkelingen rekening te houden met het klimaat en duurzaamheid. Om bij nieuwbouw in te spelen op het klimaat en duurzaamheid dient op uitvoeringsniveau aandacht besteed te worden aan onder andere materiaalgebruik.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Algemene juridische opzet

In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. De regels van dit bestemmingsplan geven inhoud aan de bestemmingen binnen het plangebied. De in het plangebied voorkomende bestemmingen zijn vanwege de geringe omvang van dit bestemmingsplan beperkt (Bos en Maatschappelijk). Aan de in het plangebied voorkomende bestemmingen zijn in de regels bepalingen gekoppeld waarmee het gebruik en de toegestane bebouwing zijn geregeld.

Het bestemmingsplan vormt bij de aanvraag van de vergunning voor het bouwen als belangrijk toetsingskader. Een heldere opzet van de regels draagt derhalve bij aan de inrichting van het plangebied en de toekomstige handhaafbaarheid in het gebied. Het feit dat voorliggend bestemmingsplan maatwerk betreft en bovendien ontwikkelingsgericht is, heeft er toe geleid dat met het oog op de voorgenomen uitbreiding van het zwembad enige flexibiliteit is opgenomen. Met het opnemen van de flexibiliteitsbepalingen wordt voorkomen dat, bij de daadwerkelijk uitwerking van het plan, kleine wijzigingen niet direct tot een conflict met het bestemmingsplan hoeven te leiden. Ondanks de flexibiliteit in het bestemmingsplan biedt het bestemmingsplan ook voldoende zekerheid aan de omgeving over de toekomstige invulling van het gebied.

De regels en verbeelding van het bestemmingsplan vormen samen het juridische deel van het bestemmingsplan.

Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen en dubbelbestemmingen die in het gebied voorkomen, in beeld gebracht. Ook zijn aanduidingen opgenomen voor specifieke ruimtelijke elementen die een nadere regeling behoeven.

Regels
De opbouw van de regels is gelijk aan die van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012. De opbouw van de regels is als volgt:

  • Hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen (artikel 1), waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd. In artikel 2 'wijze van meten' wordt aangegeven hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden;
  • in Hoofdstuk 2 zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. Per bestemming is bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitsbepalingen opgenomen (wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden);
  • in Hoofdstuk 3 staan aanvullende bepalingen die, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, voor het hele plangebied gelden. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene afwijkingsregeling, die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken;
  • Hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.

De inhoud van de regels is gebaseerd op het bestemmingsplan De Noord dat op dit moment vigerend is voor het bestemmingsplangebied.

5.2 Bestemmingen

5.2.1 Bos

Voor het gebied dat als compensatiebos wordt gebruikt is de passende bestemming 'Bos' opgenomen. Binnen de bosbestemming wordt ingezet op de instandhouding van bos ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuur- en landschapswaarden. Daarnaast worden waterelementen in stand gehouden net als aanwezige zandwegen.

Binnen de bestemming is bouwen zeer beperkt mogelijk en uitsluitend ten behoeve van de bestemming. Voor de uitvoer van bepaalde werkzaamheden is in de regels een vergunningplicht van kracht.

5.2.2 Maatschappelijk

Voor het zwembad 't Bun is de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen. Binnen deze bestemming is voor het bestaande deel van het zwembad en voor de uitbreiding een bouwvlak opgenomen. Binnen dit bouwvlak mag het zwembad worden gerealiseerd mits voldaan wordt aan de maximale hoogtematen zoals deze op de verbeelding zijn opgenomen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 6.12.1 Wro onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

De gemeente Urk is eigenaar van de gronden waarop het voorliggende plan betrekking heeft. Voor de uitvoering van het plan heeft de gemeente financiële middelen gereserveerd. De beoogde ontwikkeling wordt derhalve economische uitvoerbaar geacht. Omdat de economische uitvoerbaarheid is verzekerd hoeft geen exploitatieplan opgesteld te worden.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro

In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan op 4 juli 2013 toegezonden aan Provincie Flevoland en Waterschap Zuiderzeeland met het verzoek om uiterlijk 22 augustus 2013 met een reactie te komen.
Van beide vooroverlegpartners is geen reactie ontvangen. Aangenomen wordt dat met het plan kan worden ingestemd.

7.2 Inspraak

Op basis van de gemeentelijke inspraakverordening heeft het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 12 juli 2013 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen inspraakreacties ingediend.