direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, Ossendijk 9-9a Geesteren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0183.BUIBPOSSENDIJK9-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het woonperceel aan de Ossendijk 9-9a in Geesteren (hierna: plangebied). Het woonperceel ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, ten noorden van de kern Geesteren.

Het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning is in het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" onbeperkt toegelaten. Middels een voorbereidingsbesluit van de gemeenteraad op 29 november 2018 is het verboden om arbeidsmigranten te huisvesten. Het voorbereidingsbesluit is gevolgd door het veegplan "Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan" waar het huisvesten van arbeidsmigranten niet meer is toegelaten met uitzondering van situaties die aanwezig waren op peildatum van het voorbereidingsbesluit van 30 november 2018.

Tegen voornoemd veegplan is beroep ingesteld en de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft hierover op 22 december 2021 geoordeeld dat onvoldoende is gemotiveerd waarom de huisvesting van arbeidsmigranten op dit perceel vanuit planologisch oogpunt niet is toegelaten. De voorgeschiedenis, de wijze waarop de feitelijke huisvesting van arbeidsmigranten op deze locatie tot stand is gekomen, geeft aanleiding tot een nadere motivering van dat standpunt (ECLI:NL:RVS:2021:2925). Voornoemd veegplan is voor onderhavig perceel vernietigd. In hoofdstuk 4 wordt hier nader opgegaan.

Het vorengaande leidt er toe dat met inachtneming van deze uitspraak een specifieke beoordeling voor dit perceel is gemaakt. Hetgeen betekent dat ten opzichte van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" het aantal te huisvesten arbeidsmigranten in een woning wordt beperkt tot zeven. Er worden dan ook geen nieuwe functies mogelijk gemaakt.

1.2 Ligging van het plangebied

Het plangebied omvat het woonperceel aan de Ossendijk 9-9a in Geesteren. Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, op circa 750 meter afstand ten noorden van de kern Geesteren.

In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied ten opzichte van Geesteren (rode ster) en ten opzichte van de directe omgeving (rode kader) weergegeven. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0183.BUIBPOSSENDIJK9-VG01_0001.png"  
Afbeelding 1.1: Ligging van het plangebied (Bron: PDOK)  

1.3 De bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Buitengebied, Ossendijk 9-9a Geesteren" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding (NL.IMRO.0183.BUIBPOSSENDIJK9-VG01) en een renvooi;
  • regels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

1.4 Huidig planologisch regime

1.4.1 Algemeen

Het plangebied ligt binnen de begrenzing van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016". Dit bestemmingsplan is op respectievelijk 23 mei 2016 vastgesteld.

In afbeelding 1.2 is een uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan weergegeven. Het deelgebied is hierop aangeduid met de rode omlijning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0183.BUIBPOSSENDIJK9-VG01_0002.png"

Afbeelding 1.2: Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Hierna wordt nader ingegaan op de huidige planologische situatie.

1.4.2 Beschrijving bestemmingen en aanduidingen

Op basis van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" is het plangebied volledig voorzien van de bestemming 'Wonen', de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' en de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.

Bestemming 'Wonen'

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep. Tevens is mantelzorg, bed en breakfast en een kleinschalig kampeerterrein ondergeschikt toegestaan.

In de bouwregels is bepaald dat als hoofdgebouwen uitsluitend woningen mogen worden gebouwd. Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan. De woning mag uitsluitend ter plaatse van de bestaande situering van het hoofdgebouw worden gebouwd. Aangebouwde bijbehorende bouwwerken dienen op ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

In het kader van de aanleiding van voorliggend bestemmingsplan is het van belang dat tevens wordt ingegaan op een aantal begrippen uit het bestemmingsplan.

woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. Alle aangebouwde bijbehorende bouwwerken maken daarbij onderdeel uit van het woonhuis;

woning:

een complex van ruimten in een gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

huishouden:

een zelfstandig dan wel samenwonend persoon of personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals keuken, sanitaire voorzieningen en entree, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen worden daaronder niet begrepen;

bijzondere woonvorm:

  • een woonvorm waar bewoners niet nagenoeg zelfstandig wonen, met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding);
  • een groep personen die geen (duurzame) gemeenschappelijk huishouden voert, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;
  • woongroepen: een groep personen die er bewust voor kiezen om met elkaar in één woning samen te wonen, zonder dat er sprake is van een gezinsverband of samenlevingsvorm.

Gelet op de vorenstaande begrippen zijn bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen in woningen niet toegestaan (tenzij anders geregeld).

Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

Gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'

De voor 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de ontwikkeling van de landbouw, waarbij het belang van de landbouw bovengeschikt is aan andere belangen. Overige functies (onder andere natuur en landschap, recreatie en toerisme en wonen) kunnen zich in deze gebieden ontwikkelen, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkeling van bestaande of inplaatsing van nieuwe agrarische bedrijven.

De gebiedsaanduiding heeft uitsluitend relevantie binnen agrarische bestemmingen.

1.4.3 Strijdigheid

Zoals beschreven in paragraaf 1.1 is het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning in het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" onbeperkt toegelaten. Middels een voorbereidingsbesluit van de gemeenteraad op 29 november 2018 is het verboden om arbeidsmigranten te huisvesten. Het voorbereidingsbesluit is gevolgd door het veegplan "Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan" waar het huisvesten van arbeidsmigranten niet meer is toegelaten met uitzondering van situaties die aanwezig waren op peildatum van het voorbereidingsbesluit van 30 november 2018.

Met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak inzake voornoemd veegplan wordt ten opzichte van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" het aantal te huisvesten arbeidsmigranten in een woning beperkt tot zeven. Er worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt.

1.5 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de huidige situatie in het plangebied gegeven. Hoofdstuk 3 bevat een omschrijving van de planologische aanpassing. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het beleidskader. In hoofdstuk 5 passeren alle relevante milieu- en omgevingsthema's de revue. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de juridische aspecten/planverantwoording. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid. Tot slot gaat hoofdstuk 8 in op het vooroverleg.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

Het plangebied omvat het woonperceel aan de Ossendijk 9-9a in Geesteren. Op het perceel staat één woning. De woning is oorspronkelijk als boerderij gebouwd rond 1920. De functie als boerderij is door de jaren heen geheel verdwenen. Rond 1990 is het bouwwerk verbouwd tot woonhuis.

Ten westen van de woning staat een vrijstaande schuur (garage) met een oppervlak van 65 m². Aan de oostzijde van de woning staat een overkapping.

Voor het overige is het plangebied ingericht als tuin en erf behorende bij de woning. Het woonperceel is aan de noordzijde ontsloten op de Ossendijk.

In afbeelding 2.1 is een luchtfoto van de huidige situatie opgenomen. De begrenzing van het plangebied is aangeduid met een rode omlijning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0183.BUIBPOSSENDIJK9-VG01_0003.png"

Afbeelding 2.1: Luchtfoto plangebied (Bron: PDOK)

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Gewenste situatie

Zoals beschreven in paragraaf 1.1 is het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning in het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" onbeperkt toegelaten. Middels een voorbereidingsbesluit van de gemeenteraad op 29 november 2018 is het verboden om arbeidsmigranten te huisvesten. Het voorbereidingsbesluit is gevolgd door het veegplan "Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan" waar het huisvesten van arbeidsmigranten niet meer is toegelaten met uitzondering van situaties die aanwezig waren op peildatum van het voorbereidingsbesluit van 30 november 2018.

Tegen voornoemd veegplan is beroep ingesteld en de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft hierover op 22 december 2021 geoordeeld dat onvoldoende is gemotiveerd waarom de huisvesting van arbeidsmigranten op dit perceel vanuit planologisch oogpunt niet is toegelaten. De voorgeschiedenis, de wijze waarop de feitelijke huisvesting van arbeidsmigranten op deze locatie tot stand is gekomen, geeft aanleiding tot een nadere motivering van dat standpunt (ECLI:NL:RVS:2021:2925). Voornoemd veegplan is voor onderhavig perceel vernietigd. In hoofdstuk 4 wordt hier nader opgegaan.

Het vorengaande leidt er toe dat met inachtneming van deze uitspraak een specifieke beoordeling voor dit perceel is gemaakt. Hetgeen betekent dat ten opzichte van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" het aantal te huisvesten arbeidsmigranten in een woning wordt beperkt tot zeven. Er worden dan ook geen nieuwe functies mogelijk gemaakt.

3.2 Verkeer en parkeren

Doordat in voorliggend bestemmingsplan een omissie wordt hersteld dat reeds was toegestaan, kan op voorhand worden geconcludeerd dat voorliggend bestemmingsplan geen gevolgen heeft voor de verkeerssituatie en parkeerbehoefte in en om het plangebied.

Het plangebied blijft conform de bestaande situatie ontsloten op de Ossendijk. Daarnaast wordt het parkeren binnen het plangebied opgevangen.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

Doordat in voorliggend bestemmingsplan sprake is van een herstel, waarbij functioneel feitelijk niets wordt toegevoegd ten opzichte van de planologische situatie zoals aanwezig voor het genoemde veegplan, wordt het in voorliggend geval niet noodzakelijk geacht om uitgebreid in te gaan op rijks-, provinciaal- danwel gemeentelijk beleid. Er wordt dan ook alleen ingegaan uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State van 22 december 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2925) en op het beleid van de gemeenteraad voor de huisvesting van arbeidsmigranten, omdat in voorliggend bestemmingsplan wordt voorzien in het gedeeltelijk) handhaven van een positieve bestemming voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

4.1 Uitspraak Raad van State inzake bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan'

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft een oordeel gegeven over het beroep dat was ingesteld tegen het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan'. Er wordt eerst een inleiding gegeven op de feiten die zijn voorafgegaan aan de vaststelling van voornoemd veegplan.

Naar aanleiding van een handhavingsverzoek vanwege het gebruik van een woning in strijd met het destijds geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Tubbergen 2016' heeft het college van burgemeester en wethouders in 2018 controles uit laten voeren bij het woonhuis in het voorliggend plangebied. Uit deze controles bleek dat de woning toen werd bewoond door vijftien arbeidsmigranten. Het college heeft een last onder dwangsom opgelegd. Op 30 november 2018 heeft het college de last herroepen en het handhavingsverzoek (alsnog) afgewezen; het bewonen van een woning door meerdere arbeidsmigranten was volgens het college niet in strijd met het destijds geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Tubbergen 2016'.

Bij besluit van 29 november 2018 heeft de raad een voorbereidingsbesluit genomen als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Dit 'voorbereidingsbesluit wonen buitengebied, gemeente Tubbergen' is op 30 november 2018 bekendgemaakt en in werking getreden. In het voorbereidingsbesluit is een verbod als bedoeld in artikel 3.7, vierde lid, van de Wro opgenomen. In het voorbereidingsbesluit staat onder andere dat het verboden is om het gebruik van de gebouwen binnen de aangewezen gronden te wijzigen ten behoeve van het wonen door meer dan één huishouden.

Op 30 november 2018 heeft een controle plaatsgevonden bij de woning op het perceel [locatie]. Uit deze controle bleek dat op dat moment geen kamerbewoning plaatsvond.

Het ontwerpbestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan' heeft vervolgens van 24 april 2019 tot en met 4 juni 2019 ter inzage gelegen. Bij besluit van 15 december 2020 heeft de raad het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan' gewijzigd vastgesteld. Dit plan is vastgesteld om enkele omissies uit het plan 'Tubbergen Buitengebied 2016' te herstellen, en om een aantal onderdelen te verduidelijken of aan te vullen. In een gewijzigde planregel staat dat het gebruik en het laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatige kamerverhuur onder strijdig gebruik wordt gerekend. Ook is onder andere de definitie van de term 'huishouden' aangepast.

Tegen voornoemd veegplan is beroep ingesteld en is door appellant o.a. gesteld dat het gebruik van het woonhuis op het perceel Ossendijk 9/9a voor de huisvesting van arbeidsmigranten positief had moeten worden bestemd.

Het oordeel van de Afdeling hierover komt er op neer dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de huisvesting van arbeidsmigranten op dit perceel vanuit planologisch oogpunt niet kan worden toegelaten. De voorgeschiedenis, de wijze waarop de feitelijke huisvesting van arbeidsmigranten op deze locatie tot stand is gekomen, geeft aanleiding tot een nadere motivering van dat standpunt. Bij de omstandigheid dat op de peildatum van het voorbereidingsbesluit (30 november 2018) geen arbeidsmigranten waren gehuisvest in de woning, kan een rol hebben gespeeld dat er een last onder dwangsom was opgelegd waarvan de begunstigingstermijn afliep op 1 december 2018. Het college heeft het besluit van 30 november 2018, waarbij deze last onder dwangsom is opgelegd, herroepen. In andere gevallen, waarbij geen last is opgelegd in verband met strijd met het voorgaande bestemmingsplan en er op de peildatum van het voorbereidingsbesluit om die reden wel arbeidsmigranten in een woning waren gehuisvest, is het gebruik op grond van artikel 37.4.1, aanhef en onder d, van de planregels wel bij recht toegestaan. Er is niet gemotiveerd waarom de huisvesting van arbeidsmigranten, in welke omvang dan ook, op deze specifieke locatie ruimtelijk geheel onaanvaardbaar is. De raad heeft niet onderzocht of het mogelijk is om minder dan 12 arbeidsmigranten bij recht toe te laten, of een uitsterfregeling of persoonsgebonden overgangsrecht in de planregels op te nemen. Waarbij wordt opgemerkt dat het onduidelijk is hoe de Afdeling komt tot het aantal van 12, terwijl in de handhavingszaak, die tegelijk is behandeld en is uitgesproken op 22 december 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2926), het feitenverloop bevestigt dat het gaat om 15 arbeidsmigranten die waren gehuisvest tijdens controles in 2018. Het lijkt er daarom op dat het aantal 12 een verschrijving is en het aantal van 15 wordt bedoeld.

Het beroep is om die reden gegrond verklaard en het plandeel voor dit perceel is vernietigd. De raad heeft de opdracht om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak, met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen, een nieuw besluit te nemen voor dit perceel. Bovendien heeft de Afdeling de voorlopige voorziening getroffen dat het veegplan blijft gelden voor dit perceel totdat het nieuw te nemen besluit inwerking is getreden, waardoor wordt voorkomen dat er in de tussenliggende periode arbeidsmigranten worden gehuisvest.

4.2 Overwegingen voor het toekennen van een positieve bestemming

De raad heeft met inachtneming van deze uitspraak beoordeeld hoe rechtens op juiste wijze, met de meest recente planologische inzichten en na een zorgvuldige afweging van alle relevante belangen, uitvoering kan worden gegeven aan deze uitspraak.

De raad overweegt hiertoe dat niet is uit te sluiten dat in het woonhuis op het perceel Ossendijk 9/9a arbeidsmigranten waren gehuisvest op de peildatum van het voorbereidingsbesluit op 30 november 2018, indien het college het destijds ingediende verzoek om handhaving direct had afgewezen, omdat de huisvesting van arbeidsmigranten niet in strijd was met het bestemmingsplan 'Buitengebied Tubbergen 2016'. In dit bestemmingsplan was de huisvesting van arbeidsmigranten onbeperkt toegelaten.

Bovendien heeft de raad voor alle andere gevallen in het buitengebied, waarbij het college geen last onder dwangsom heeft opgelegd in verband in strijd met het bestemmingsplan 'Buitengebied Tubbergen 2016' en er op peildatum van het voorbereidingsbesluit om die reden wel arbeidsmigranten in een woonhuis waren gehuisvest, dit gebruik op grond van artikel 37.4.1, aanhef en onder d, van de planregels van het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan' toegestaan.

Voorts is van belang de raad op 20 april 2020 een beleidsregel heeft opgesteld voor de huisvesting van arbeidsmigranten in het buitengebied. Het doel van het beleid is dat iedere inwoner van de gemeente gedegen en verantwoord wordt gehuisvest. Dat geldt ook voor (tijdelijke) arbeidsmigranten. Tegelijk wil de gemeente ook dat de omgeving zo min mogelijk hinder ondervindt van het (tijdelijk) huisvesten van arbeidsmigranten, de woningvoorraad voor starters beschermen en belastingen voor arbeidsmigranten kunnen innen, omdat zij immers ook gebruik maken van de lokale voorzieningen. Het doel van dit beleidskader is in paragraaf 2 van deze beleidsregel omschreven als:

'Zowel de leefbaarheid voor de arbeidsmigranten als de leefbaarheid voor onze inwoners waarborgen bij het faciliteren van het huisvesten van arbeidsmigranten.'

De raad overweegt dat het vanuit planologisch oogpunt aanvaardbaar is om op dit perceel in het woonhuis de huisvesting van 7 arbeidsmigranten toe te laten. Hierbij wordt aangesloten bij het aantal dat ook in voornoemde beleidsregel in paragraaf 4.3 als voorwaarde is genoemd voor de huisvesting van arbeidsmigranten in een woning.

Voorts overweegt de raad dat op een afstand van meer dan 1 kilometer een andere locatie is gevestigd voor de huisvesting van arbeidsmigranten, maar dat het belang van de omstandigheden van het geval in samenhang met de planologische inzichten zoals verwoord in artikel 37.4.1, aanhef en onder d, van de planregels van het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan' zwaarden wegen dan strikte toepassing van de voorwaarde in paragraaf 4.1 onder 1 van het beleid dat locaties op een afstand van 3 kilometer van elkaar moeten zijn gelegen.

Bovendien zijn de ruimtelijke gevolgen van 7 arbeidsmigranten op de omgeving niet onaanvaardbaar. Gelet op de omgeving van het plangebied, overwegend agrarisch gebruik van gronden met agrarische bouwpercelen, wegen, her en der afgewisseld met woonpercelen, en de afstand van het plangebied tot de dichtstbijzijnde woonbestemming ong. 125 meter bedraagt, leidt het toelaten van de huisvesting van 7 arbeidsmigranten in het woonhuis op het perceel Ossendijk 9/9a niet tot een onaanvaardbare inbreuk op het woon- en klimaat van de omwonenden.

Gelet op de omstandigheden van het geval, de planologische inzichten van de raad en het belang van de eigenaar van het perceel niet aanvaardbaar om een uitsterfregeling of persoonsgebondenovergangsrecht in de planregels op te nemen. Een uitsterfregeling zou in houden dat het gebruik van het woonhuis voor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt toegestaan, maar als dat gebruikt eindigt, dit gebruik niet langer is toegestaan. Een dergelijke uitsterfregeling komt niet overeen met de meest recente planologische inzichten, zoals dat is vastgesteld in artikel 37.4.1, aanhef en onder d, van de planregels van het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan'. Voorts merkt de raad over het persoonsgebondenovergangsrecht op dat deze bijzondere vorm van overgangsrecht alleen gebonden is aan de persoon van de gebruiker en niet aan de zaak en daarom niet tot een van de mogelijkheden behoort en voor zover van belang, ook niet overeenkomt met de hiervoor benoemde planologische inzichten.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet dan ook in de huisvesting van 7 arbeidsmigranten in het woonhuis op het perceel. Dit is toegelaten en geborgd in artikel 3.1 onder van de planregels in samenhang met de gebruiksregels in artikel 3.4.1 onder d. Hiermee is afdoende geregeld dat de huisvesting alleen in het hoofdgebouw, het woonhuis, is toegelaten en niet meer dan 7 arbeidsmigranten mag bedragen. Dit gebruik is een beperking van het toegelaten gebruik in het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' waar het huisvesten van arbeidsmigranten onbeperkt was toegelaten.

Hoofdstuk 5 Milieu- en omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

Bij het beoordelen van milieu- en omgevingsaspecten wordt normaliter ingegaan op de volgende thema's: geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, ecologie, archeologie & cultuurhistorie, Besluit milieueffectrapportage en water.

Een uitgebreide toelichting ten aanzien van de vorenstaande milieuaspecten is niet van belang. Dit vanwege het feit dat:

  • de voorgenomen ontwikkeling niet voorziet in het toevoegen van een geluidsgevoelig object danwel een grote geluidsmaker als bedoeld in de Wet geluidhinder (geluid);
  • er geen nieuwe bodemingrepen worden verricht en er reeds langdurig wordt verbleven door personen in het plangebied. Gelet op het huidige en toekomstige gebruik wordt het uitvoeren van een milieukundig bodemonderzoek niet noodzakelijk geacht (bodem);
  • de in voorliggend bestemmingsplan naar aard en invloed 'niet in betekenende mate bijdraagt' aan luchtverontreiniging en er geen gevoelige bestemming in het kader het Besluit gevoelige bestemmingen wordt gerealiseerd (luchtkwaliteit);
  • er in of nabij het projectgebied, in een straal van circa 1,5 kilometer, geen risicovolle bedrijven bevinden en er in de omgeving geen sprake is van vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast neemt de personendichtheid ter plaatse van het plangebied niet toe (externe veiligheid);
  • de in voorliggend bestemmingsplan besloten ontwikkeling staat geen nieuw milieugevoelig danwel milieubelastend object toe (milieuzonering);
  • er niet gebouwd of gesloopt wordt aan de woning waardoor er geen negatieve effecten ontstaan op gebieden en soorten (ecologie);
  • er als gevolg van voorgenomen ontwikkeling geen nieuwe bodemingrepen worden verricht en in en om het plangebied geen sprake is van cultuurhistorisch waarden (archeologie & cultuurhistorie);
  • gelet op het gegeven dat het voorliggend plan een omissie hersteld en niet voorziet in een stedelijk ontwikkelingsproject (Besluit m.e.r.);
  • er geen sprake is van het toevoegen van verharding, danwel water en er geen sprake is van een toename van het afvalwater (water).

Gelet op het vorenstaande zijn ten aanzien van de milieu- en omgevingsaspecten geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.

Hoofdstuk 6 Juridische aspecten en planverantwoording

6.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.

6.2 Opzet van de regels

6.2.1 Algemeen

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.

De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels;
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels;
  • 4. Overgangs- en slotregels.
6.2.2 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.

Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

6.2.3 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in o.a.:

  • Bestemmingsomschrijving: de omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
  • Bouwregels: in de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage, etc.);
  • Specifieke gebruiksregels: in dit artikel is het strijdig gebruik geregeld en de voorwaardelijke verplichting opgenomen;
  • Afwijken van de gebruiksregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven gebruiksmogelijkheden;
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: omgevingsvergunningenstelsel;
  • Wijzigingsbevoegdheden: onder welke voorwaarden mag de bestemming worden gewijzigd.

In paragraaf 6.3 worden de bestemmingen nader toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen.

6.2.4 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage.

Deze regel is opgenomen om ten aanzien van geluidsgevoelige objecten een bepaalde afstand tot wegen te garanderen.

In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de te onderscheiden bestemming helder en duidelijk moet zijn.

In dit artikel worden de algemene aanduidingsregels beschreven.

In dit artikel worden de algemene afwijkingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om op ondergeschikte punten van de regels in het bestemmingsplan af te wijken.

In dit artikel worden de algemene wijzigingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om onderdelen van het bestemmingsplan te wijzigen.

In dit artikel worden de overige regels beschreven. Deze regels gaan in op de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen en de geldende parkeerregels.

6.2.5 Overgangs- en slotregels

In Hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregels wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.

6.3 Verantwoording van de regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd.

'Wonen' (Artikel 3)

Het gehele plangebied is voorzien van de bestemming 'Wonen'. Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor woonhuizen en bijbehorende bouwwerken. In voorliggend geval is door middel van een aanduiding tevens geregeld dat de huisvesting van arbeidsmigranten in het hoofdgebouw (woning) is toegestaan.

Voor het overige zijn in de bouwregels maatvoeringseisen en oppervlaktebepalingen voor het bouwen van een woning en bijbehorende bouwwerken opgenomen.

Om de bewoning van de woning door arbeidsmigranten mogelijk te maken, is tevens in de specifieke gebruiksregels de regeling die toeziet op dat een woning uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van één huishouden, geschrapt.

'Waarde - Archeologie 4' (Artikel 4)

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.

In voorliggend geval is sprake van een herstel van een omissie. Het bestemmingsplan maakt geen nieuw bouwplan mogelijk, waardoor het vaststellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk is. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komt voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk 8 Vooroverleg

8.1 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 Bro is vooroverleg vereist met het waterschap en met de diensten van de provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

8.1.1 Het Rijk

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat voorliggend geen nationale belangen schaden. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.

8.1.2 Provincie Overijssel

Gelet op de aard, van voorliggend bestemmingsplan wordt vooroverleg met de provincie Overijssel niet noodzakelijk geacht.

8.1.3 Waterschap Vechtstromen

Zoals reeds in hoofdstuk 5 aangegeven, resulteert voorliggend bestemmingsplan niet in een gewijzigde situatie dat ten aanzien van het onderdeel water relevant is. Er is geen sprake van een toename van verharding danwel het toevoegen van oppervlaktewater. Ook resulteert het voornemen niet in een toename van afvalwater. Geconcludeerd dat voorliggend bestemmingsplan geen waterschapsbelangen raakt waardoor nader overleg met het waterschap niet noodzakelijk wordt geacht.

8.1.4 Zienswijzen

Doordat voorliggend bestemmingsplan voorziet in een herstel dat noodzakelijk is na aanleiding van een uitspraak van de Raad van State, wordt het bestemmingsplan niet als ontwerpplan ter inzage gelegd. Het bestemmingsplan wordt meteen vastgesteld, waarna het mogelijk is beroep in te dienen.