Plan: | Sportlaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0183.1005372-vg01 |
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
Natuurbeschermingswet
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ.s). Het plangebied bevindt zich niet in of in de buurt van een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn of in de buurt van de Ecologische Hoofdstructuur of ander natuurgebieden. Gebiedsbescherming is daarom niet aan de orde.
Er liggen geen Natura 2000-gebieden in de invloedssfeer van het plangebied. Het meest dichtbij gelegen Natura-2000 gebied is het Springendal en Dal van de Mosbeek. Dit gebied ligt ca. 6 km ten noordoosten van het plangebied. Gelet op de specifieke instandhoudingsdoelen van dit gebied heeft voorgenomen initiatief geen negatief effect op dit gebied.
Er liggen in de directe omgeving van het plangebied eveneens geen beschermde natuurmonumenten. De Engbertdijksvenen is het meest nabijgelegen beschermde natuurmonument. Dit gebied ligt ca 8 km ten noordwesten van het plangebied. Uitvoering van voorgenomen initiatief heeft geen negatief effect op dit beschermde natuurmonument.
Flora en Faunawet
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.
Behalve een gericht bureauonderzoek naar het mogelijk voorkomen van soorten is er een veldonderzoek uitgevoerd op 22 september 2010. De inventarisatie is te voet in het terrein uitgevoerd onder goede weersomstandigheden (onbewolkt, ca 22o en een zwakke ZO-wind). Samengevat staan hieronder de resultaten. Zie ook bijlage 4 voor het volledige rapport.
Flora
Geen nader onderzoek of ontheffing noodzakelijk.
Broedvogels
Geen nader onderzoek of ontheffing noodzakelijk indien de opgaande beplanting buiten het broedseizoen (oktober-februari). Indien de opgaande beplanting tijdens het broedseizoen gerooid wordt is een broedvogelinspectie nodig om vast te stellen of er zich bezette nesten in de beplanting bevinden. Deze inspectie dient maximaal een week voor de geplande werkzaamheden plaats te vinden. Vogels zijn in staat om binnen een week een nest te bouwen en te starten met de eileg.
Zoogdieren
Mol, konijn en veldmuis staan vermeld in tabel 1 van de Ff-wet. Voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 1 voor artikel 8 t/m 12 van de Ffwet.
Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd worden. Voorgenomen initiatief is te kwantificeren als ruimtelijke ontwikkeling. Er is geen nader onderzoek of ontheffing noodzakelijk.
Amfibieƫn
Het plangebied lijkt geschikt habitat voor de bruine kikker en gewone pad. Beide soorten staan vermeld in tabel 1 van de Ff-wet. Voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 1 voor artikel 8 t/m 12 van de Ff-wet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd worden. Voorgenomen initiatief is te kwantificeren als ruimtelijke ontwikkeling. Er is geen nader onderzoek of ontheffing noodzakelijk.
Overige faunasoorten
Geen nader onderzoek of ontheffing noodzakelijk.
De quickscan heeft een goed beeld van de situatie opgeleverd. Nader (veld)onderzoek of het aanvragen van een ontheffing op de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet wordt niet noodzakelijk geacht. Vanuit de Ff-wet is er sprake van een goede ruimtelijke ordening indien voorgenomen ontwikkelingen worden uitgevoerd.