Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Oude Rijksweg 163 Staphorst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0180.TAMOPH22a-VS01 |
Dit plan beoogt het mogelijk te maken om een bedrijfsperceel in gebruik te nemen voor reguliere woondoeleinden. Dit hoofdstuk is digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De hoofdstukken van dit plan dienen gelezen te worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Staphorst. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a' gelezen worden. De bijlage bij de in deze voorziening weergegeven hoofstukken moet gelezen worden als onderdeel van Bijlage (22a) bij het omgevingsplan van de gemeente Staphorst.
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in 2.1 tot en met 2.6.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijden van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.
Het is verboden de gronden en de bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aangegeven functies en/of gebiedsaanwijzingen;
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op gronden met de functie 'Wonen - 1'.
Gronden binnen de functie 'Wonen - 1' mogen worden benut voor:
met dien verstande dat:
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende beoordelingsregels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende beoordelingsregels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen geldt de volgende beoordelingsregel:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Een omgevingsvergunning op basis van lid 6.4.2 tot en met lid 6.4.11 kan uitsluitend worden verleend, met het oog op behoud, herstel en versterking van het karakteristieke dorpsgezicht (De Streek), alsmede het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.1 sub a een woning te vergroten ten behoeve van inwoning.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.2 sub a kan worden verleend, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.1 sub b de goothoogte van het hoofdgebouw te vergroten.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.2 sub a en b een aan-, uitbouw, bijgebouw of overkapping anders te situeren.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.5 sub a kan worden verleend, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.2 sub b en f bijgebouwen voor het stallen van middelen voor landschapsonderhoud, dan wel het hobbymatig houden van vee te bouwen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.6 sub a kan worden verleend, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.2 sub c en d bijgebouwen met een grotere goot- en bouwhoogte te bouwen.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.2 een groter aantal vierkante meters aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen te realiseren.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.8 sub a kan worden verleend, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.2 bestaande en legaal opgerichte bouwwerken te slopen en elders op het bouwperceel terug te bouwen buiten het bouwvlak met behoud van dezelfde oppervlakte.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.9 sub a kan worden verleend, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.1 en lid 6.3.2 tijdelijke bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg op te richten.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.10 sub a kan worden verleend, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van het gestelde in lid 6.3.1 en lid 6.3.2 bijbehorende bouwwerken met een groter oppervlakte dan in lid 6.3.1 en lid 6.3.2 bepaald te bouwen voor mantelzorg die naar verwachting langer dan 10 jaar zal voortduren.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.11 sub a kan worden verleend, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Tot een gebruik, strijdig met deze functie wordt in ieder geval gerekend:
Een omgevingsvergunning op basis van lid 6.6.2 en lid 6.6.3 kan uitsluitend worden verleend, indien:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van lid 6.2 en 6.5.1 onder d bedrijven behorende tot categorieën 1 en 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven dan wel bedrijven die in de Staat van bedrijven niet zijn genoemd onder de voor deze gronden van toepassing zijnde categorieën, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd, te vestigen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.6.2 sub a kan worden verleend, indien:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning en in afwijking van lid 6.5.1 onder c een woning te gebruiken ten behoeve van inwoning.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.6.3 sub a kan worden verleend, indien:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op gronden met de gebiedsaanduiding 'Waarde - Archeologie 3.
De gronden binnen het gebied 'Waarde - Archeologie 3' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies, aangewezen voor het behoud van hoge archeologische verwachtingswaarden.
Het is verboden om op of in de gronden bedoeld in artikel 7.2, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag bouwactiviteiten uitvoeren met bodemingrepen op een grotere diepte dan 50 cm.
Het in lid 7.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing, indien de bouwactiviteiten betrekking hebben op:
De aanvrager van een omgevingsvergunning legt een rapport over waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord is vastgesteld.
Bevoegd gezag verleent de in 7.3.1 bedoelde omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 7.3.3 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in lid 7.3.4, onderdeel b, kan bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op gronden met de gebiedsaanduiding 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'.
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies, mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van het karakteristieke dorpsgezicht (De Streek) zoals dat is verwoord in de aanwijzing dorpsgezicht d.d. 18 oktober 1993 (Bijlage 4) en het document 'Staphorst een eigen wereld' van 31 mei 2005 en dat met name wordt gekenmerkt door:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op behoud, herstel en versterking van het karakteristieke dorpsgezicht (De Streek), alsmede het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan:
Tot een gebruik, strijdig met deze functie wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De in 8.5.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor:
Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het betreffende waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.
De voor 'Waarde - Steeg' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies, mede bestemd voor verkeers- en verblijfsdoeleinden ten behoeve van de ontsluiting van aanliggende erven.
Ongeacht het bepaalde in dit plan, is het verboden om te bouwen binnen deze gebiedsaanwijzing.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De in 9.3.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor:
Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het betreffende waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.
Grond die in aanmerking genomen moet worden bij een verleende bouwvergunning mag, behoudens intrekking van die bouwvergunning, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning in aanmerking worden genomen.
Onder toegestaan gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de functieomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik of laten gebruiken van gronden:
Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de functieomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik of laten gebruiken van gronden en/of gebouwen voor een seksinrichting.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De onder 12.1 bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
Bij omgevingsvergunning kan, met het oog op behoud, herstel en versterking van het karakteristieke dorpsgezicht (De Streek), alsmede het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
worden afgeweken van het bepaalde in het plan ten behoeve van een andere dakhelling, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het bebouwingsbeeld.
Indien de omvang of de bestemming van een gebouw en/of het terrein daartoe aanleiding geeft, dient ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen, of andere voertuigen in voldoende mate ruimte aanwezig te zijn of aangebracht te worden in, op of onder de bij dat gebouw of terrein behorende gronden of bouwwerken, met dien verstande dat:
De in 13.1.1 sub a genoemde regeling doet zich in ieder geval voor in het geval van:
Indien de functie van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1.1 en 13.1.2 indien:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens eenbouwvergunning of omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder 14.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in artikel 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende TAM-omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.