direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerrein, partiële herziening Wethouder Klompstraat 4 te Staphorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.6102019002-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Bedrijventerrein, partiële herziening Wethouder Klompstraat 4 te Staphorst met identificatienummer NL.IMRO.0180.6102019002-VS01

van de gemeente Staphorst;

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlage(n);

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aanpijling

een op de verbeelding verklaarde aanduiding, die aangeeft welke bestemming of aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage

de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;

1.9 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;

1.10 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.12 belemmeringenstrook

een belemmeringenstrook, gereserveerd voor werkzaamheden van de leidingbeheerder;

1.13 beperkt kwetsbare objecten

objecten op basis van artikel 1 lid 1 sub a van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, besluit van 27 mei 2004, laatst gewijzigd 24 juni 2010):

  • a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. kantoorgebouwen;
  • c. hotels en restaurants;
  • d. winkels;
  • e. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  • f. kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden;
  • g. bedrijfsgebouwen;
  • h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en;
  • i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

1.14 bestaande

bestaand en legaal aanwezig of legaal realiseerbaar op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 Bevi-inrichting

inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.18 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.20 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.28 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in goederen die vanwege de aard en omvang een relatief groot oppervlakte nodig hebben voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, meubelen, bouwmarkten en de detailhandel in landbouwwerkvoertuigen;

1.29 detailhandel in weggebonden artikelen

detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers;

1.30 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.31 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.32 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.33 eerste verdieping

de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.34 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.35 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 kwetsbare objecten

objecten als genoemd in artikel 1 lid 1 sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi):

  • a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen en woonwagens als bedoeld in onderdeel a, onder a (dus niet zijnde beperkt kwetsbare objecten);
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
  • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
  • 2. scholen, of;
  • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
  • 1. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
  • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt en winkels met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

1.37 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.38 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.39 onderkomens

voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;

1.40 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: 
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: 
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. het door of namens burgemeester en wethouders bepaalde peil;

1.41 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.42 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.43 risicovolle inrichting

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.44 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.45 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.46 verbeelding

de plankaart van het Bedrijventerrein, partiële herziening Wethouder Klompstraat 4 te Staphorst met identificatienummer NL.IMRO.0180.6102019002-VS01 van de gemeente Staphorst, bestaande uit de kaarten met kaartnummer NL.IMRO.0180.6102019002-VS01;

1.47 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.48 Wgh-inrichting

een inrichting als bedoeld in onderdeel D van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;

1.49 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Gebouwen en bouwwerken

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  • a. de breedte van een gebouw:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren;
  • b. de dakhelling:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  • c. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • d. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  • e. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  • f. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m2);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m3);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
  • e. voor hoeken/hellingen in graden (o).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', bedrijven tot en met categorie 2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijven tot en met categorie 3.1 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven tot en met categorie 3.2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mede voor een transportbedrijf en handel in sierbestrating;
  • e. bestaande bedrijven cq. bedrijvigheid;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wonen in een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep, mits de bedrijfseconomische noodzaak daartoe is aangetoond;
  • g. bestaande bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor zelfstandige kantoren;
  • i. ter plaatse van een 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', tevens een gsm-antenne-installatie;

met daarbijbehorende:

  • k. gebouwen, een bedrijfswoning daar niet onder begrepen, tenzij anders in dit plan is geregeld;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  • n. terreinen;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met dien verstande dat:

  • r. ter plaatse van de aanduiding 'minimum oppervlakte (m²)' mag de oppervlakte van een bouwperceel niet minder bedragen dan de aangegeven oppervlakte;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m²)' mag de oppervlakte van een bouwperceel niet meer bedragen dan de aangegeven oppervlakte;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'maximum breedte (m)' mag de breedte van een bouwperceel niet meer bedragen dan de aangegeven breedte;
  • u. detailhandel niet is toegestaan, tenzij dit plaatsvindt in het kader van bedrijfsvoering en uitsluitend voor zo ver dit is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf en daaraan ondergeschikt is;
  • v. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • w. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • x. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 niet zijn toegestaan;
  • y. zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan, tenzij anders in dit plan geregeld;
  • z. voorzien moet zijn in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de normering als vermeld in de bijlage parkeernormen.

3.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'minimum bebouwd oppervlakte (m²)' mag het bebouwde oppervlakte per bouwperceel niet minder bedragen dan de aangegeven oppervlakte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan het aangegeven percentage;
  • e. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • f. een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd;
  • g. afwijkingen in situering, maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden en conform afwijkende situering, maatvoering en afmeting herbouwd worden.

3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:

  • a. per bouwperceel kan niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de inhoud van bestaande bedrijfswoningen, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • c. de goothoogte van bestaande bedrijfswoningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' geldt dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 9 m mag bedragen;
    • 2. de bedrijfswoning uitsluitend mag worden aan-, op- of ingebouwd respectievelijk aan, op of in het gebouw waarin de belangrijkste bedrijfsactiviteiten zijn gevestigd, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor bedrijven die rechtstreeks ontsluiten op de Oosterparallelweg;
    • 3. de dakhelling van aangebouwde bedrijfswoningen niet minder dan 25° en niet meer dan 60° mag bedragen.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 75 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3,3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 6,6 m bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt in geval van bedrijfswoningen met één bouwlaag, dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk niet meer dan 4 m mag bedragen.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • b. ter plaatse van een 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' mag een luifel worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m en een oppervlakte van niet meer dan 130 m2;
  • c. de bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' mag de bouwhoogte niet meer dan 40 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 10 m bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde:

  • a. in 3.2.1 onder b en kan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering 2' worden toegestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 15 m;
  • b. in 3.2.1  onder b en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' toestaan dat de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt verhoogd tot 15 m over een oppervlakte van ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte dan wel tot 18 m over een oppervlakte van ten hoogste 15% van de bebouwde oppervlakte, mits dit vanuit een oogpunt van van bedrijfsvoering dan wel architectuur noodzakelijk is;
  • c. in 3.2.1 onder d en kan worden toegestaan dat het bebouwingspercentage wordt vergroot naar 70%;
  • d. in 3.2.1 onder e en kan worden toegestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens wordt verminderd tot 0 m, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en veiligheid in geval van calamiteiten;
  • e. in 3.2.2  onder c ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.

3.4.2 Afwegingskader

Een in 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van bedrijfsruimten, niet zijnde bedrijfswoningen;
  • b. het gebruik van de gronden of bouwwerken op een bouwperceel door meerdere afzonderlijke bedrijven, anders dan bestaand;
  • c. het gebruik van de gronden of bouwwerken voor internetverkoop, voor zover de aangeboden producten op locatie kunnen worden afgehaald.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde:

  • a. in 3.1 en kunnen tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten of die volgens Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
  • 1. Bevi-inrichting niet zijn toegestaan;
  • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 niet zijn toegestaan;
  • b. in 3.1 onder k en kan een bedrijfswoning worden toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone ontheffingsgebied 5', indien en voor zover:
  • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
  • 2. per bouwperceel na afwijking niet meer dan 1 bedrijfswoning aanwezig is;
  • 3. de bedrijfswoning voldoet aan de volgende regels:
  • de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 9 m;
  • de bedrijfswoning wordt aan-, op- of ingebouwd aan, op respectievelijk in het gebouw waarin de belangrijkste bedrijfsactiviteiten zijn gevestigd;
  • de dakhelling van een aangebouwde bedrijfswoning bedraagt niet minder dan 25° en niet meer dan 60°;
  • c. in 3.1 onder u ten behoeve van de handel in auto's, boten, caravans en grove bouwmaterialen, indien en voor zover de totale bruto-vloeroppervlakte van het bedrijfsgebouw niet meer dan 1500 m2 bedraagt;
  • d. in 3.1 onder u en kan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens grootschalige detailhandel in woninginrichting, keukens, badkamers en sanitair en bouwmarkten worden toegestaan, indien en voor zover de totale bruto-vloeroppervlakte van het bedrijfsgebouw niet meer dan 1500 m2 bedraagt;
  • e. in 3.5.1 onder b ten behoeve van een bedrijfsverzamelgebouw en/of de vestiging van meerdere bedrijven per bouwperceel.

3.6.2 Afwegingskader

Een in 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid;

en tevens wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de normering als vermeld in de Bijlage 2 parkeernormen.

Artikel 4 Waarde- Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (verwachte) archeologische waarden, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

4.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde- Archeologie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 1,5 ha;
  • b. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 1,5 ha en een diepte van meer dan 0,4 m, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau dat werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.3.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. grondbewerkingen met een oppervlakte meer dan 1,5 ha en een diepte van meer dan 0,4 m;

4.3.2 Uitzondering op verbod

Het in 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd programma van eisen;
  • b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • c. die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet;
  • e. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen is gebleken uit een door aanvrager overgelegd, door burgemeester en wethouders goedgekeurd bureau-onderzoeksrapport van een daartoe bevoegd archeologisch bureau dat werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming ' Waarde- Archeologie ' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met een bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. afsplitsing van de bedrijfswoning van het bijbehorende bedrijf en het gebruik van de bedrijfswoning als woning;
  • c. onder een gebruik, in strijd met een bestemmingsplan, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing, vrijstelling of afwijking vereist en deze is verleend of toegestaan.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 veilligheidszone – lpg
7.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'veilligheidszone - lpg' geldt dat die gronden tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige lpg-installatie.

7.1.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook het vulpunt lpg behoort.

7.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

7.2 veiligheidszone – munitie
7.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - munitie' geldt dat die gronden tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige munitieopslag.

7.2.2 Bouwregels

Er mogen geen bouwwerken met vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten en waarbinnen zich doorgaans een groot aantal personen bevindt, worden opgericht.

7.2.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • b. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein mits de structuur van het plan niet wordt aangetast en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  • c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  • e. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
  • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
  • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
  • 3. (hoek)erkers over maximaal 2/3 van de gevelbreedte tot een maximum van 4 m, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;
  • g. de eis dat bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd, indien op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.

8.2 Afwegingskader

Een in 8.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

9.1 wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' de bestemming(en) wijzigen in de bestemming "Bedrijventerrein".

9.2 wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 3' de bestemming(en) wijzigen en bedrijven tot en met categorie 3.2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten toestaan.

9.3 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van een wijziging vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Artikel 10 Algemene procedureregels

10.1 Nadere eis

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis is de navolgende procedure van toepassing:

  • a. het ontwerp van het te nemen besluit en de daarop betrekking hebbende stukken liggen gedurende een periode van twee weken ter inzage;
  • b. voorafgaand aan de terinzagelegging geven burgemeester en wethouders kennis van het ontwerp in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen;
  • c. belanghebbenden kunnen gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk een zienswijze naar voren brengen.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht bouwwerken

12.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

12.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

12.3 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 13 Overgangsrecht gebruik

13.1 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.

13.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.3 Verbod

Indien het gebruik, bedoeld in eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.4 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein, Bedrijventerrein, partiële herziening Wethouder Klompstraat 4 te Staphorst”