direct naar inhoud van 2.2 Beleid
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5102011001-VS01

2.2 Beleid

2.2.1 Europa en Rijk

Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water is een Europese Richtlijn die in december 2000 van kracht is geworden. De richtlijn moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is.

De Kaderrichtlijn Water heeft de volgende doelstellingen:

  • het beschermen en verbeteren van de kwaliteit van de aquatische ecosystemen;
  • het bevorderen van het duurzaam gebruik van water op basis van de bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn;
  • zorgen dat de gepaste hoeveelheid water beschikbaar is waar en wanneer dit nodig is.

Voor het duurzaam en geïntegreerd gebruik en het beheer van het water zijn in de Kaderrichtlijn Water enkele vertrekpunten vastgesteld. Zo worden alle Europese wateren krachtens de richtlijn beschermd, wordt een resultaatsverplichting opgelegd om de doelstelling 'goede watertoestand' te behalen en moet ter ondersteuning daarvan de wetgeving worden gestroomlijnd. Ten aanzien van beleidsvorming moet de burger nauwer bij het waterbeheer worden betrokken. Het uiteindelijke doel van de Europese Kaderrichtlijn Water is het vergroten van de kwaliteit van waterecosystemen in de lidstaten van de Europese Unie.

Waterparagraaf

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen welke een beschrijving bevat van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient te worden uiteengezet of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: 'het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen'. Het kader voor de watertoets is het vigerend beleid (onder andere het Nationale Waterplan, Waterbeleid 21e eeuw, Europese Kaderrichtlijn water). Wanneer nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, dient een watertoets te worden uitgevoerd.

De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. Een aantal relevante beleidsdocumenten wordt hierna kort besproken.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Door de klimaatverandering stijgt de zeespiegel en moet ons land steeds meer rekening houden met extreme weersomstandigheden; dan weer forse buien en wateroverlast, dan weer een periode van hitte en extreme droogte. Waterveiligheid en de beschikbaarheid van voldoende zoet water hebben ruimte nodig en stellen eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen.

Ruimtelijke ontwikkeling in Nederland is niet los te zien van water. Met het Deltaprogramma hebben de gezamenlijke overheden een basis om te werken aan bescherming tegen overstromingen, aan schoon water, aan de beschikbaarheid van voldoende zoet water en aan klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.

Waterveiligheid en de beschikbaarheid van voldoende zoet water stellen eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen.

Het borgen van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening vraagt ook in de komende decennia om ingrepen, teneinde het systeem op orde te houden, te zorgen voor voldoende zoet water en te anticiperen op klimaatverandering. Het Rijk is verantwoordelijk voor het integrale beheer van het hoofdwatersysteem en, samen met de waterschappen, verantwoordelijk voor de bescherming van Nederland tegen overstromingen. Nederland kent daarbij ook een aantal natuurlijk hooggelegen delen in het landschap (de 'hoge gronden'). Het is belangrijk dat bij ruimtelijke plannen waaronder voor stedelijke (her)ontwikkeling rekening wordt gehouden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn. Hiervoor is een samenhangende inzet van afwegingsinstrumenten zoals het MER en de watertoets nodig.

Als Nationaal belang 9 geldt ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voorklimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.

Nationaal Waterplan

De Vierde Nota Waterhuishouding is op 22 december 2009 vervangen door het Nationaal Waterplan. Dit is de nieuwe planvorm op Rijksniveau op basis van de nieuwe Waterwet. Het Nationaal Waterplan vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding, waarbij veel van het ingezette beleid uit deze nota's wordt voortgezet. Het Nationaal Waterplan heeft de status van een structuurvisie voor de ruimtelijke aspecten op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Er komen nieuwe normen op basis van overstromingskansen die per dijkringgebied zullen worden vastgesteld.

Waterbeleid 21e eeuw

Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:

  • vasthouden, bergen en afvoeren;
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren.

De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

Het Waterbeleid 21e eeuw heeft betrekking heeft op het gehele watersysteem en beheer. In dit kader worden deelstroomgebiedsvisies opgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0009.jpg"

De Reest

2.2.2 Provincie

Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie Overijssel bevat het provinciaal waterbeleid en is daarmee ook het Regionaal Waterplan op basis van de Waterwet. Waterbeheerplannen van waterschappen vormen met het Regionaal Waterplan van de provincie een tandem: aan de ene kant doelen, kaders en afstemming met o.a. de ruimtelijke ordening (provincie) en anderzijds (waterschappen) concrete maatregelen om doelen te realiseren binnen de nagestreefde termijn.

Veilig, schoon en gezond water is een basisvoorwaarde voor het leven van mens, plant en dier. De hoofdlijnen van het beleid van de provincie Overijssel is de ecologische en chemische kwaliteit van de watersystemen wordt bevorderd door uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW).

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0010.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0011.jpg"

Figuur 1: Uitsnede van de Functiekaart Water behorend bij de Omgevingsvisie Overijssel

In de Omgevingsvisie Overijssel zijn twee kaarten opgenomen: Ontwikkelingsperspectieven Omgevingsvisie Overijssel en de functiekaart Water. Op de kaart van de ontwikkelingsperspectieven zijn zoveel mogelijk de functie weergegeven die een rol spelen bij ruimtelijke- en gebiedsontwikkelingen (de oppervlaktewateren, drinkwaterwinlocaties). Op de functiekaart water zijn vooral de gebruiksfuncties opgenomen.

In het vervolg van deze paragraaf wordt nader ingegaan op de binnen de omgevingsvisie toegekende gebruiksfuncties aan het watersysteem.

De regionale keringen langs het Meppelerdiep hebben een functie voor de bescherming tegen overstroming en wateroverlast en zijn van het hoogste belang. Het behoud van deze functie is kaderstellend, er kan wel sprake zijn van medegebruik door landbouw en/of recreatie. Het Meppelerdiep is in beheer bij het waterschap. Op het Meppelerdiep met bijbehorende Keurzoneringen (waterstaatswerk, beschermingszone en buitenbeschermingszone) is de Keur van toepassing. Het Meppelerdiep heeft de bestemming Water en Waterkering.

Binnen de gemeente Staphorst is de Reest (voor een deel) aangewezen als essentiële waterloop, evenals het Meppelerdiep, de Steenweetering en de Groote grift. Essentiële waterlopen zijn watergangen die een afwateringsfunctie hebben voor gebieden groter dan circa 5.000 ha en hebben een vitale afvoerfunctie. In de omgevingsverordening wordt aangegeven dat binnen een zone van 100 m aan weerszijde van de waterloop bij nieuwbouw of uitbreiding van bestaande bebouwing rekening moet worden gehouden met de huidige en toekomstige functie van waterafvoer en waterberging. Essentiele waterlopen zijn in het voorliggende bestemmingsplan bestemd als 'Water'. Ten behoeve van de zone van 100 m is in dit bestemmingsplan een regeling opgenomen. De planologische ruimte binnen de bouwkavels mag in principe worden gebruikt voor de desbetreffende functie. Indien echt sprake is van een nieuwe ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van een nieuw bouwvlak of het vergroten van het bouwvlak, zal een nadere afweging moeten worden gemaakt.

Op de functiekaart water (zie afbeelding) zijn 'dijkringgebieden' aangegeven. Dijkring Vollenhove (gebied met risico op overstroming 'minder snel en ondiep onderlopend gebied') ligt in voor een groot gedeelte in het plangebied. Bij de verdere ontwikkeling en herinrichting van de lage delen moet aandacht worden gegeven aan voorzieningen die bij overstroming het aantal slachtoffers en de omvang van de schade kunnen beperken. Binnen het bestemmingsplan buitengebied wordt met name de bestaande situatie vastgelegd. Er is geen sprake van grootschalige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

De provincie heeft een primair watergebied aangewezen ten westen van Meppel en ten noorden van de Hoogeveensche Vaart. In dit gebied is de berging van water primair. Op grond van de provinciale omgevingsverordening mag in deze gebieden worden gebouwd, mits het waterbergend vermogen niet wordt aangetast. Er wordt een passende bestemming opgenomen. De waterbergingsgebieden, zoals bij de Beentjesgraven, zullen worden voorzien van een dubbelbestemming Waterstaat-waterbergingsgebied. De 'gestuurde waterberging' valt hier overigens niet onder. Er moet een handeling worden verricht voordat ze inwerking treden. Deze gebieden kennen nog een agrarisch gebruik en zijn geen integraal onderdeel van het watersysteem.

Een belangrijke functie van oppervlaktewateren is ook om de grondwaterstand in het omliggende gebied te reguleren. Door het instellen van een bepaald peil in het oppervlaktewater wordt de grondwaterstand in een gebied gestuurd.

Het oppervlaktewater heeft zo ook een functie die gericht is op het omringende gebied. Dit wordt de 'gebiedsgebonden functie' genoemd. Deze worden aangegeven op de kaart Ontwikkelingsperspectieven. Het voor het bestemmingsplan buitengebied relevante deel van deze kaart is in figuur 2 weergegeven. Door middel van deze kaart is aangegeven welke gebiedsgebonden functies zijn toegekend aan het watersysteem.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102011001-VS01_0012.jpg"

Figuur 2: Uitsnede van de Functiekaart Water behorend bij de Omgevingsvisie Overijssel

Op de kaart Ontwikkelingsperspectieven is het plangebied voor een groot deel aangewezen met de aanduiding 'buitengebied accent productie'. In deze gebieden is het landbouwkundig gebruik leidend voor het waterbeheer. Voor een deel van het plangebied is sprake van veenweidegebieden. Binnen veenweidegebieden geldt een beperkte ontwatering, afgestemd op gebruik als grasland. In de regels is een passende regeling opgenomen voor het in stand houden van de bestaande waterstructuur - waterhuishouding.

2.2.3 Gemeente

Waterplan

Voor de gemeente Staphorst is een waterplan opgesteld. Het waterplan kent haar 'oorsprong' in het Nationaal en Regionaal Bestuursakkoord Water. De gemeente Staphorst, Waterschap Groot Salland en Waterschap Reest en Wieden hebben in 2007 besloten een waterplan voor de gemeente Staphorst op te stellen. Het Waterplan Staphorst is ingegeven vanuit de thema's waterkwantiteit, waterkwaliteit, water en ruimtelijke ordening. Daar waar het gemeentelijk waterplan ruimtelijke consequenties heeft, is dit in het voorliggende bestemmingsplan geregeld.

In het Waterplan worden maatregelen aangegeven voor de Kloosterzielstreng, Kostverloren en de Reest. Maatregelen die worden voorgesteld voor de Kloosterzielstreng en de Kostverlorenstreng zijn onder andere: de aanleg van natuurvriendelijke oevers en het verwijderen van oeververharding, aanleggen van vispassages, natuurlijk peilbeheer. Maatregelen welke zijn voorgesteld voor de Reest zijn onder andere: aanleg greppels in beekdal, verbinding met benedenloop herstellen, natuurlijk randenbeheer.

2.2.4 Waterschappen

Waterbeheerplan 2010 – 2015

Het plangebied is gelegen binnen het beheergebied van het Waterschap Groot Salland en het Waterschap Reest en Wieden. De waterschappen Groot Salland, Reest en Wieden, Regge en Dinkel, Rijn en IJssel en Velt en Vecht hebben hun doelstellingen vervat in het Waterbeheerplan 2010 - 2015. De waterschappen werken vanuit drie kerntaken, welke in de toekomst zorgen voor veiligheid, watersysteembeheer en beheer van de afvalwaterketen. Het gaat om voldoende schoon water, veilig wonen en werken. Deze kerntaken worden zoveel mogelijk in samenhang uitgevoerd. Ook integratie met wonen, recreatie, plattelandsontwikkeling en stadsvernieuwing is noodzakelijk. De Omgevingsvisie Overijssel is kaderstellend voor het waterbeheerplan. In de provinciale verordening zijn eisen gesteld aan de voorbereiding, opzet en vaststelling van een waterbeheerplan. Het waterbeheerplan is meer gericht op de uitvoering.