direct naar inhoud van Artikel 18 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5102011001-VS01

Artikel 18 Maatschappelijk

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. een atelier en een dierenpension, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. het wonen ten behoeve van de maatschappelijke functie, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' wonen niet is toegestaan;

alsmede voor:

  • d. het behoud van de uitwendige hoofdvorm van gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.

met de daarbij behorende:

  • e. bedrijfsgebouwen;
  • f. bedrijfswoningen;
  • g. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
  • k. water;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen.
18.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
  • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen per bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten – bebouwing' het bouwen van gebouwen en overkappingen niet is toegestaan;
  • 2. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 10 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  • 3. de dakhelling van gebouwen bedraagt ten minste 40° en ten hoogste 60°;
  • 4. per bestemmingsvlak mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • 5. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • 6. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen, niet zijnde bedrijfsgebouwen, mag niet meer dan 1.100 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud, indien deze meer bedraagt;
  • 7. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedragen respectievelijk niet meer dan 3 m en 10 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer bedragen;
  • 8. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning en van overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 4 m en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer bedragen;
  • 9. de dakhelling van bedrijfswoningen bedraagt ten minste 30° en de dakhelling van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt ten minste 20°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt;
  • 10. in afwijking van bovenstaande geldt ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dat de goot- en bouwhoogten ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogten bedragen.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:
  • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • 2. de hoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • 3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Bij gebruikmaking van de bevoegdheid bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels worden de algemene toetsingscriteria afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden als genoemd in lid 60.2 gehanteerd.

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 18.2, sub a, onder 1:

en toestaan dat de bestaande oppervlakte aan bedrijfsbebouwing binnen het bestemmingsvlak wordt uitgebreid met maximaal 25%, mits:

  • 1. geen sprake is van VAB;
  • 2. investering in de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt;
  • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de verschijningsvorm van karakteristieke panden;
  • b. lid 18.2, sub a, onder 4 en toestaan dat, behalve ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', een tweede bedrijfswoning wordt gebouwd, mits:
  • 1. is aangetoond dat de tweede bedrijfswoning bedrijfseconomisch noodzakelijk is voor het extra toezicht op het bedrijf;
  • 2. is aangetoond dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 3. de geluidsbelasting van het geluidsgevoelige gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
  • c. lid 18.2, sub a, onder 9:

en een lagere dakhelling toestaan van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mits hierbij wordt aangesloten bij de dakhelling van de reeds bestaande bebouwing en de dakhelling minimaal 15° bedraagt.