In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het wijzigingsplan De Streek, wijzigingsplan Oude Rijksweg 691 te Rouveen met
identificatienummer NL.IMRO.0180.2112020003 van de gemeente Staphorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee
het in directe verbinding staat, welk gebouw kan worden onderscheiden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aanduidingsvlak:
een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een
aanduidingsgrens;
1.7 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten:
een dienstverlenend beroep, waaronder mede wordt begrepen een kapper,
schoonheidsspecialist, hondentrimmer en naar de aard daarmee gelijk te stellen
beroepen, die op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen
worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt
en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in
overeenstemming is met de woonfunctie;
1.8 aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, waaronder mede wordt begrepen een kapper,
schoonheidsspecialist, hondentrimmer en naar de aard daarmee gelijk te stellen
beroepen, welke op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen
worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt
en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in
overeenstemming is met de woonfunctie;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.10 bed and breakfast:
een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend
logies en ontbijt, die geschikt is voor maximaal vier personen, verdeeld over maximaal
twee slaapkamers en is bedoeld voor doorstroom in de recreatieve verhuur;
1.11 bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen bedrijfswoning zijnde, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.12 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het
gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.13 bestaande:
- het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
- het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische toestemming;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw:
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden
onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is
aan het hoofdgebouw;
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen en vergroten van een standplaats;
1.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de
begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke
hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in
of op de grond;
1.24 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- of tuinbouwgronden;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
1.26 dove gevel:
Een bouwkundige constructie waarin,
- geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB(A) onderscheidenlijk 35 dB(A);
- een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.27 erfinrichtingsplan:
een plan dat de (her)inrichting van een erf omvat, dat doorgaans betrekking heeft op
bestaande en nieuwe gebouwen, beplanting, erfverharding, ontsluiting en parkeren;
1.28 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een bedrijf/bedrijven/bedrijvigheid en/of een
spoorweg;
1.30 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals
bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.31 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de
geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de
voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond
van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.32 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht, dan wel gelet op de
bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.33 huisvesting in verband met mantelzorg:
huisvesting in of bij een woning van één huishouden, van wie ten minste één persoon
mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;
1.34 inwoning:
het voor een bepaalde tijd één of meerdere personen, die geen deel uitma(akt)(ken)
van de huishouding, gebruik laten maken van ruimte(n) in een (deel van een) woning
c.q. hoofdgebouw die geschikt is (zijn) voor (nacht)verblijf, waaronder ook mantelzorg
wordt begrepen;
1.35 karakteristiek:
uit oogpunt van architectuurhistorie, cultuurhistorie, stedenbouw, gaafheid en/of
zeldzaamheid van grote waarde geacht voor het gebied;
1.36 maatvoeringsvlak:
een als zodanig ter plaatse aangeduide lijn ten behoeve van het indelen van een
bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering en/of
gebruik;
1.37 mantelzorg:
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een
huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak;
1.38 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant
minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
1.39 open plek:
locatie vrij van bebouwing c.q. bebouwingsmogelijkheden en daaraan gelijk te stellen
locaties. Op deze locatie mag maximaal één woongebouw met daarin maximaal twee
woningen per aanvraag worden gebouwd;
1.40 overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en maximaal één wand
heeft;
1.41 paardrijbak:
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan
niet voorzien van een omheining;
1.42 peil:
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van
de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte
van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.43 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt
in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon,
een seksbioscoop, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.44 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een
hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.45 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere
zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te
wijzen gevel;
1.46 voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden
afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond
industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het
Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.47 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve en/of ten dienste van de waterhuishouding, waaronder
wadi's, waterlopen, waterpartijen, watergangen, bruggen, dammen, sluizen, duikers,
retentiebekkens, vijvers, voorzieningen voor infiltratie, buffering, berging en afvoer van
water, voorzieningen ten behoeve van biologische waterzuivering en (secundaire en/of
tertiaire) bluswatervoorzieningen;
1.48 wonen:
het gehuisvest zijn in een woning, waaronder niet inbegrepen kamerverhuur en
inwoning;
1.49 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden.