direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen
Plan: Werken, Ommen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.werken201200001-va01

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding: 'vrijstaand';
  • b. aan huis gebonden beroepen;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

9.2 Bouwregels
9.2.1

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de gebouwen mogen de rooilijn niet overschrijden;
  • b. het aantal woningen per bouwperceel bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de hoofdgebouwen dienen te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de rooilijn met een diepte van 20 m voor vrijstaande woningen;
  • d. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 115% van de goot- en bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw op het bouwperceel;
  • e. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 60% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het percentage aan bestaande bebouwing indien dat meer bedraagt;
  • f. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdgebouw tot die perceelgrens voor zover deze minder bedraagt.
9.2.2

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1 m lager moet zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw en met dien verstande dat de bouwhoogte van bestaande bijgebouwen mag worden gehandhaafd indien deze meer bedraagt;
  • b. de goothoogte van een bijgebouw en de bouwhoogte van een overkapping bedraagt niet meer dan 3,5 m, dan wel de bestaande goot- dan wel bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. de bijgebouwen worden achter ( het verlengde van ) de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat bijgebouwen minimaal 3 m, dan wel minimaal de afstand van het bestaande bijgebouw indien deze minder is, achter (het verlengde van ) de naar de weg gekeerde voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • d. uitbouwen in de vorm van erkers mogen tot vóór (het verlengde van ) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,20 m bedraagt;
    • 2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden ten minste 2,5 m bedraagt;
    • 3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 75% van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0, 25 m;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt per hoofdgebouw maximaal:
    • 1. 75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2;
    • 2. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2 mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60 % bedraagt, dan wel niet meer dan het percentage aan bestaande bebouwing indien dat meer bedraagt, met dien verstande dat het maximale bebouwingspercentage ook van toepassing is op overkappingen;
  • f. in afwijking van het gestelde onder c mogen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen waarvan de bouwhoogte niet bedraagt dan 3 m tevens op een afstand van ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m waarbij geldt dat deze op een afstand van ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd.
9.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
  • b. er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan.
9.2.4

Voor het bouwen van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 30 m3;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
9.3 Afwijken van de gebruiksregels
9.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.1 voor het toestaan van kleinschalige beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten waarbij niet meer dan maximaal 30 % met een maximum van 45 m2 van de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen ten behoeve van de kleinschalige beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag worden genomen met dien verstande dat:

  • a. de kleinschalige beroeps- en of bedrijfsactiviteiten behoren tot maximaal categorie 1 van de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten met inachtneming van de hierin genoemde afstanden;
  • b. niet is toegestaan een horeca-inrichting, met uitzondering van een bed en breakfast voorziening;
  • c. niet toegestaan is detailhandel, behoudens als ondergeschikte activiteit bij en direct verband houdend met de uitoefening van de kleinschalige beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten;
  • d. niet toegestaan is groothandel;
  • e. niet toegestaan zijn reparatiewerkzaamheden voor particulieren van motoren, motorvoertuigen, vaartuigen, caravans, landbouwvoertuigen of bromfietsen;
  • f. kleinschalige bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd in categorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten eveneens zijn toegestaan nadat door aanvrager is aangetoond dat deze activiteiten wat betreft geur, stof en geluid en gevaar en wat betreft ruimtelijke uitstraling, omvang en intensiteit, met een bedrijf uit categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten gelijk kunnen worden gesteld;
  • g. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten mogen geen onevenredige hinder opleveren voor de omgeving, geen onevenredige afbreuk doen aan het ruimtelijk (woon) karakter van de buurt, geen onevenredige aantasting opleveren voor de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden, geen onevenredige nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en mogen niet leiden tot onaanvaardbare parkeerdruk, geen publieksgericht karakter hebben, uitsluitend bezoek op afspraak is toegestaan;
  • h. opslag van goederen of stalling van motorrijtuigen, aanhangwagens en fietsen die verband houden met de kleinschalige bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan in gebouwen;
  • i. degene die gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die de kleinschalige bedrijfsactiviteiten uitoefent;
  • j. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten mogen uitsluitend inpandig worden verricht.
9.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.1 onder a. voor het in één of meerdere woningen wonen in groepsverband voor speciale doelgroepen, zoals hulpbehoevenden met daarbij behorende speciale zorgfuncties, met dien verstande dat:

  • a. de vestiging geen onevenredige afbreuk ten aanzien van het woon- en leefklimaat (waaronder geluidhinder) voor omwonenden zal opleveren;
  • b. de aanvraag om een omgevingsvergunning in dient te gaan op de mogelijkheid van verstoring van het woon- en leefklimaat en eventueel noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om hinder voor omwonenden te voorkomen.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de parkeervoorzieningen;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 9.2.1. onder a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens tenminste 1 m moet bedragen;
  • b. lid 9.2.1. onder d voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
  • c. lid 9.2.1. onder e voor het verhogen van het bebouwingpercentage met dien verstande dat per bouwperceel voldoende ruimte voor parkeren of het stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
  • d. lid 9.2.2 onder e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal:
    1. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m2;
    2. 150 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2;
    mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60 % bedraagt;
  • e. artikel 9.2.2 onder e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de oppervlakten genoemd onder 9.2.2. onder e vermeerderd met 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik van genoemde bouwwerken als afhankelijke woonruimte, mits een dergelijk gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • f. lid 9.2.2. onder a, mits de bouwhoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
  • g. lid 9.2.2 onder e tot een oppervlakte van 100 m2 voor aan huis gebonden beroepen, mits niet meer dan 80% van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • h. lid 9.2.3. met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens tenminste 1 m moet bedragen;
  • i. lid 9.2.4 onder a en b tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 5m voor overige bouwwerken.
9.4.2

Voor het bouwen als bedoeld in artikel 9.4.1 gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Algemeen

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. wonen in een woning, anders dan ten behoeve van een huishouding, met dien verstande dat een huishouden wel mag worden aangevuld met een huishouding ten behoeve van dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een aan huis gebonden beroep;
  • c. opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
9.5.2 Aan huis gebonden beroep

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen is alleen toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de aan huis gebonden activiteiten voor het beroep mogen uitsluitend inpandig worden verricht;
  • b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen, tot een maximum van 45 m2;
  • c. degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent;
  • d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis gebonden beroep;
  • e. het parkeren dient binnen het erf op eigen terrein plaats te vinden, dan wel in alternatieve ruimte waarin in de nabijheid wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en/of onderhouden van alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
9.6.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Wonen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming Bedrijventerrein met dien verstande dat:

  • a. een aanduiding op de verbeelding wordt opgenomen ten behoeve van de ter plaatse toegestane categorie van bedrijven;
  • b. het bepaalde in artikel 3 is van toepassing;
  • c. deze bevoegdheid slechts toepassing vindt indien niet feitelijk wordt gewoond op de gronden met bestemming Wonen.
9.6.2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Wonen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' te wijzigen in de bestemming Gemengd met dien verstande dat:

  • a. het bepaalde in artikel 5 van toepassing is;
  • b. deze bevoegdheid slechts toepassing vindt indien niet feitelijk wordt gewoond op de gronden met bestemming Wonen.