direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Buitengebied Rood voor Rood Emslandweg 4 Ommen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.BP20111003004-va02

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit zoals genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' een voormalig agrarisch bedrijf;
  • c. tuinen en erven;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bomenrij' een bomenrij;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. ontsluitingswegen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;

met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

Op de voor "Wonen" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd;
  • c. de inhoud van het hoofdgebouw, exclusief de inhoud van kelders voor zover deze zijn gelegen onder een gebouw en deze van buiten niet toegankelijk zijn, mag niet meer bedragen dan 750 m³;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.

5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 150 m2 waarbij bijgebouwen minimaal 5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan dienen te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen':
    • 1. de oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 275 m2;
    • 2. de afstand van bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw 0 meter bedragen;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 4 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 6 m bedragen.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen met dien verstande dat indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het woonhuis of het verlengde daarvan worden opgericht, de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. in de overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 3 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van ruimten van de gebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie blijft behouden;
  • b. het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen dient beperkt te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
  • c. het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
  • d. er dient een directe relatie te bestaan tussen het aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

5.3.2 Voorwaardelijke verplichting
  • a. tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 2 opgenomen beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
  • b. tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de binnen de bestemming "Groen" opgenomen en ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' aangeduide houtsingel met onderbegroeiing, waarbij:
    • 1. de aan te leggen houtsingel met onderbegroeiing 5 m breed dient te zijn;
    • 2. de beplanting uitsluitend mag bestaan uit inheemse boom- en struikensoorten;
  • c. tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de bomenrij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bomenrij' waarbij:
    • 1. de plantafstand tot aan de kadastrale perceelsgrens minimaal 2 m dient te bedragen;
    • 2. de beplanting uitsluitend mag bestaan uit inheemse boomsoorten;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, uitsluitend indien en voor zover binnen een termijn van 12 maanden na het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 2 opgenomen beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Overige aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 onder a ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit welke niet genoemd worden in de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de aangegeven categorie van activiteiten, niet zijnde detailhandel, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie blijft behouden;
  • b. het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen dient beperkt te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
  • c. het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
  • d. er dient een directe relatie te bestaan tussen het aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

5.4.2 Paardenbak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 voor de realisatie van een paardenbak, met dien verstande dat:

  • a. burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan:
    • 1. de situering van de paardenbak;
    • 2. de afmetingen van de paardenbak;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

5.4.3 Voorwaardelijke verplichting

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.3.2 onder a indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage 2 andere landschapsmaatregelen wordt getroffen, met dien verstande dat:

  • a. de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in Bijlage 2 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in Bijlage 2 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

5.4.4 Bed & breakfast

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast in de bestaande gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. bed & breakfast mag bestaan uit maximaal vier slaapkamers en één gemeenschappelijke huiskamer met een maximale oppervlakte van 30 m² per kamer;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.