1. Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen:
In dit eerste artikel is een aantal noodzakelijke begripsbepalingen opgenomen welke worden gebruikt in de planregels. Het bevat definities teneinde misverstanden te voorkomen.
Het tweede artikel regelt hoe gemeten wordt.
2. Bestemmingsregels
Dit hoofdstuk bestaat uit een beschrijving van de bestemmingen. Deze kent de volgende opzet:
In paragraaf 5.3 wordt hier nader op ingegaan.
3. Algemene regels
Dit hoofdstuk regelt de volgende onderwerpen:
In dit artikel is bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.
In de algemene bouwregels is bepaald dat onder bepaalde voorwaarden bestaande maten mogen worden gehandhaafd.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Hiermee is bepaald dat het verboden is om grond te gebruiken als buitenopslag.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Hierin wordt geregeld dat burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van afstands-, oppervlakte-, inhouds- en hoogtematen en dat bouwgrenzen mogen worden overschreden. Hieraan zijn enkele voorwaarden en beperkingen verbonden.
Artikel 8 Algemene wijzigingsregels
Hierin is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders opgenomen om de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen met niet meer dan 3 m.
Deze bevat de uitsluiting aanvullende werking bouwverordening. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat over de relatie tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan.
4. Overgangs- en slotregels
Dit hoofdstuk bevat de volgende twee artikelen:
Het overgangsrecht betreft regels ten aanzien van bouwwerken en gebruik die niet (geheel) passen in dit nieuwe bestemmingsplan.
In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan aangehaald kan worden (titel van het bestemmingsplan).