direct naar inhoud van 5.7 Geur
Plan: Buitengebied, Rood voor rood Dalmsholterweg 20
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20111003008-va01

5.7 Geur

5.7.1 Wet geurhinder en veehouderij

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor inrichtingen, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient tussen een emissiepunt van een dierenverblijf waarin melkkoeien en/of vrouwelijk jongvee worden gehouden en een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom een afstand van 100 meter en buiten de bebouwde kom een afstand van 50 meter te worden aangehouden. Voor de overige dieren welke binnen de inrichting worden gehouden, is in de Wet geurhinder en veehouderij een geurnorm opgenomen. Deze bedraagt voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom 14 odour units per kubieke meter lucht. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom bedraagt deze 3 odour units per kubieke meter lucht.

De afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriƫle regeling een geuremissiefactor is vastgesteld en een geurgevoelig object bedraagt:

  • ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
  • ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
5.7.2 Onderzoeksresultaten geur

Binnen een straal van 1 kilometer van het plangebied bevinden zich uitsluitend grondgebonden agrarische bedrijven. Voor deze bedrijven geldt dat een vaste afstand van 50 meter die moet worden aangehouden. De afstand tussen de nieuwe woning en het dichtstbijzijnde agrarisch bedrijf (Dalmsholterweg 18/19) bedraagt minimaal 85 meter. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de afstandseis. Dit houdt in dat de ontwikkeling geen hinder ondervindt van het agrarisch bedrijf en omgekeerd dat de ontwikkeling geen negatieve invloed heeft op de bedrijfsvoering van de veehouderij.

5.7.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het project de ontwikkeling van veehouderijen niet frustreert en dat een duurzame woon- en leefklimaat op de locatie mogelijk is.