direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Lemelerweg 26 en 28 Lemele
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20111003002-va01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit zoals genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - wonen uitgesloten" mogen de ruimten alleen worden gebruikt voor aan het wonen ondergeschikte functies; het realiseren van een woning of ruimten die onderdeel uitmaken van een woning is niet toegestaan;
  • c. tuinen en erven;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;

met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groen- en parkeervoorzieningen en andere bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de voor "Wonen" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd worden;
  • b. per bouwvlak mag het aantal woningen niet meer bedragen dan één, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk" binnen het bouwvlak geen woning is toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" dient de uitwendige hoofdvorm van het gebouw te worden gehandhaafd, welke wordt bepaald door de bestaande:
    • 1. goot- en bouwhoogte;
    • 2. dakvorm;
    • 3. dakhelling;
    • 4. gevelindeling;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" is een vrijstaande woning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding "maximum volume" mag de inhoud van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen niet meer bedragen dan de aangegeven inhoud;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" mogen de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte, met dien verstande dat uitsluitend aan de zijde ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" de goothoogte maximaal 6 meter mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk" mag uitsluitend een vrijstaand bijbehorend bouwwerk gerealiseerd worden met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte maximaal 150 m² mag bedragen;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2 m mag bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Vernieuwen en/of verbouwen karakteristieke woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.2.1 onder c ten behoeve van het vernieuwen en/of verbouwen van het ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" aanwezige gebouw, indien:

  • a. het vernieuwen en/of verbouwen noodzakelijk is met het oog op het behoud van de uitwendige karakteristieke hoofdvorm;
  • b. de karakteristieke uitwendige hoofdvorm in zijn geheel redelijkerwijs niet te handhaven is in relatie tot de functie die het gebouw moet of kan vervullen;
  • c. de karakteristieke uitwendige hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;

met dien verstande dat het vernieuwen en/of verbouwen:

    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van ruimten van de gebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie blijft behouden;
  • b. het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen dient beperkt te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
  • c. het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
  • d. er dient een directe relatie te bestaan tussen het aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.4.2 Voorwaardelijke verplichting

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1 onder d en lid 3.2.1 onder e overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving als niet wordt voldaan aan de verplichting met betrekking tot:

  • a. de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 2 opgenomen beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Overige aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid lid 3.1 onder a ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit welke niet genoemd worden in de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de aangegeven categorie van activiteiten, niet zijnde detailhandel, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie blijft behouden;
  • b. het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen dient beperkt te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
  • c. het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
  • d. er dient een directe relatie te bestaan tussen het aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.5.2 Inwoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 voor inwoning, uitsluitend ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. inwoning uitsluitend is toegestaan in de karakteristieke woonboerderij ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek";
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.5.3 Paardenbak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 voor de realisatie van een paardenbak met een maximale afmeting van 20 x 40, met dien verstande dat:

  • a. burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan:
    • 1. de situering van de paardenbak;
    • 2. de afmetingen van de paardenbak;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.5.4 Voorwaardelijke verplichting

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.2 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage 2, andere landschapsmaatregelen wordt getroffen, met dien verstande dat:

  • a. de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in Bijlage 2 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in Bijlage 2 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.5.5 Bed & breakfast

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast in de bestaande gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. bed & breakfast mag bestaan uit maximaal vier slaapkamers en één gemeenschappelijke huiskamer met een maximale oppervlakte van 30 m² per kamer;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.