direct naar inhoud van 5.1 Geurhinder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20111003001-va01

5.1 Geurhinder

In december 2010 heeft Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een inventarisatie uitgevoerd naar geurhinder (Memo geuronderzoek Camping Bergzicht 2010.81, 13 december 2010). De resultaten hiervan zijn samengevat in deze paragraaf. Doel van de inventarisatie is te beoordelen in hoeverre geurhinder op voorhand is uit te sluiten ter hoogte van het onderdeel van het plangebied, dat de uitbreiding omvat. Als blijkt dat geurhinder op dat deel van het plangebied niet op voorhand is uit te sluiten, dient een nader geuronderzoek uitgevoerd te worden. Dat is ook het geval als niet uitgesloten kan worden dat rechten van omliggende veehouderijen onevenredig worden aangetast door de ontwikkelingen binnen het plangebied. Voor het conserverende deel van het bestemmingsplan, dat de bestaande planologische situatie overneemt uit het vigerende bestemmingsplan Buitengebied, dat op 28 februari 2010 is door de gemeenteraad is vastgesteld, geldt dat het gaat om de bevestiging van de bestaande situatie. Dit deel verandert qua bestemming niet en heeft derhalve geen (negatief) effect voor de bedrijfsvoering van de omliggende veehouderijen.

Wettelijk kader

Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (verder: Wgv) in werking getreden. De Wgv is het exclusieve toetsingskader voor de beoordeling van geurhinder afkomstig van dierenverblijven bij veehouderijen. De Wgv stelt normen voor maximale geurbelasting op geurgevoelige objecten of minimaal vereiste afstanden tussen veehouderijen en geurgevoelige objecten. Binnen de Wgv zijn geurgevoelige objecten onderverdeeld in twee categorieën, te weten objecten gelegen binnen de bebouwde kom en objecten gelegen buiten de bebouwde kom.

Geuremissiefactoren

De Wgv maakt onderscheid tussen dieren met en dieren zonder een geuremissiefactor. Voor iedere diercategorie waarvan de geuremissie is bepaald, is deze omgerekend naar Europese odour units in een volume-eenheid lucht (ouE/m3). Het resultaat is een geuremissiefactor voor de betreffende diercategorie. De geuremissiefactoren zijn opgenomen in de bij de Wgv opgenomen regeling 'Regeling geurhinder en veehouderij' (verder: Rgv).
Gemeente Ommen is op grond van bijlage 1 van de Meststoffenwet gelegen binnen een concentratiegebied. Binnen een concentratiegebied geldt een geurbelasting op een geurgevoelig object welke is gelegen binnen bebouwde kom van maximaal 3,0 ouE/m3 . In geval het geurgevoelige object is gelegen buiten de bebouwde kom, zoals het plangebied, mag de geurbelasting maximaal 14,0 ouE/m3 bedragen.

Vaste afstanden

Voor dieren waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, geldt een minimale afstand tussen het emissiepunt van een dierenverblijf en de buitenzijde van een geurgevoelig object. Deze vaste afstand moet tenminste 100 meter bedragen in geval het geurgevoelige object is gelegen binnen de bebouwde kom. Voor objecten buiten de bebouwde kom, geldt een afstand van ten minste 50 meter. Het plangebied ligt buiten de bebouwde kom, waardoor voor de omliggende bedrijven een vaste afstand van 50 meter geldt.

Omgekeerde werking

In de Wgv wordt niet expliciet ingegaan op de gevolgen van geuremissie voor ruimtelijke planontwikkeling. Vanuit het principe van 'goede ruimtelijke ordening', zoals genoemd in de Wet ruimtelijke ordening, is het echter noodzakelijk bij de beoordeling van de gevolgen voor het plangebied en zijn omgeving, rekening te houden met de milieubelasting die (agrarische)bedrijven veroorzaken. Deze belasting vloeit voort uit de rechtsgeldige Wet milieubeheervergunning of melding in het kader van het Besluit landbouw milieubeheer. Dit betekent dat in beginsel niet binnen geurhindercontouren van veehouderijen mag worden gebouwd. Voor de beoordeling van de geurinvloed op het plangebied worden daarom de normen uit de Wgv omgekeerd gehanteerd. Met andere woorden: Er wordt beoordeeld of betreffende agrarische bedrijven na realisatie van het plan (nog steeds) kunnen voldoen aan het gestelde in de Wgv. Als dit niet het geval is, dan kan het plan niet zondermeer doorgang vinden. Deze beoordelingswijze wordt ook wel omgekeerde werking genoemd. Uit jurisprudentie blijkt dat de rand van het bouwblok als uitgangspunt gebruikt moet worden bij het bepalend van geurcontouren en vaste afstanden.

Aanvullend hierop dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening een goed leefklimaat voor toekomstige gebruikers van het plangebied te worden gegarandeerd. Hierbij moet tevens rekening worden gehouden met de geurbelasting als gevolg van de veelheid aan veehouderijen in de omgeving (achtergrondbelasting).

Relevante bedrijven

De veehouderijen gelegen aan de Oude Hammerweg 2, 4 en 5-5a, Giethemer Hooiweg 4 en Holtkampweg 2-2a vallen onder het Besluitlandbouw milieubeheer. Voor deze bedrijven geldt een minimale afstand van 50 meter ten opzichte van het plangebied. Al deze bedrijven bevinden zich op een afstand groter dan 300 meter. Er wordt dus ruim voldaan aan de norm van 50 meter. Deze veehouderijen vormen geen belemmering voor het plangebied. Het bedrijf aan de Dalmsholterweg 3 betreft een inrichting waarvoor een milieuvergunning is verleend. De vergunning is verleend voor het houden van 250 schapen. Voor deze dieren gelden geuremissiefactoren voor geur. De geuremissie van de veebezetting komt overeen met 1.950 ouE/m3 de afstand tot het plangebied bedraagt ongeveer 360 meter. Gezien de grote afstand en de relatief geringe geuremissie vormt deze veehouderij geen belemmering voor het plangebied. Voor de veehouderij gelegen aan de Oude Hammerweg 3 en Hogeveldsweg 1-1a is tevens een milieuvergunning verleend. Rekening gehouden met de vergunde dieren (rundvee en paarden) geldt voor beide veehouderijen een minimale afstand van 50 meter ten opzichte van het plangebied. De afstand tussen het plangebied en het bouwblok van de veehouderij gelegen aan de Oude Hammerweg 3 bedraagt ongeveer 150 meter. De afstand tot de veehouderij gelegen aan de Hogeveldsweg 1-1a bedraagt bijna 1 km. Er wordt daarom ruim voldaan aan de norm van 50 meter. De veehouderijen gelegen aan de Oude Hammerweg 3 en Hogeveldsweg 1-1a vormen geen belemmering voor het plangebied.

Conclusie

In de directe omgeving van het plangebied zijn diverse veehouderijen aanwezig. Gezien de afstanden tussen deze veehouderijen en het plangebied in relatie tot de vergunde/ gemelde veebezettingen vormen deze veehouderijen geen belemmering voor het plangebied. Daarnaast worden de rechten van omliggende veehouderijen niet onevenredig aangetast door de ontwikkelingen binnen het plangebied. Een nader geuronderzoek is daarom niet aan de orde.