direct naar inhoud van 1.3 Vigerend bestemmingsplan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20111003001-va01

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan Buitengebied Ommen, vastgesteld op 18 februari 2010. Voor delen van het plangebied heeft de provincie een reactieve aanwijzing gegeven en op 23 juli 2010 deels ingetrokken. Voor de gronden die behoren tot het plangbied, is het bestemmingsplan Buitengebied Ommen per 23 september 2010 in werking getreden.

Het plangebied heeft de bestemming Verblijfsrecreatieve doeleinden met subbestemmingen kampeer- en caravanterrein, verkeer, kampeer- en caravanterrein met groepsaccommodatie en de bestemmingen Agrarische doeleinden, Natuurdoeleinden en Landschapselement.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20111003001-va01_0003.jpg"

Figuur 1.3 a en b: Uitsnede van de vigerende bestemmingsplankaart a. perceelsniveau b. gebiedsbestemmingen

De vigerende bestemming Natuurdoeleinden laat wel (dag)recreatief medegebruik toe, maar een sportveld en parkeerplaatsen zijn niet toegestaan. De bestemming Landschapselement laat uitsluitend begroeiing toe en bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hoogte van 2 meter. In de beoogde plannen blijft het landschapselement aan de oostzijde van het huidige terrein grotendeels behouden en wordt er met nieuwe elementen op aangesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20111003001-va01_0004.jpg"

In het vigerende bestemmingsplan is bepaald dat slechts één dienstwoning is toegestaan. De toevoeging van een tweede dienstwoning is volgens het vigerende bestemmingsplan na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk onder de volgende voorwaarden:

  • a. de tweede bedrijfswoning wordt uitsluitend toegestaan voor gronden met de bestemming vRrt/kc, vRkc of vRkc/ga, waarbij het terrein een omvang kent van minimaal 4,5 ha of minimaal 100 standplaatsen;
  • b. het recreatiebedrijf moet een bedrijfsmatige exploitatie hebben;
  • c. planwijziging wordt alleen toegestaan indien voor het beheer van het verblijfsrecreatieve terrein permanent toezicht noodzakelijk is, waarvan niet kan worden verlangd dat dit door één persoon wordt uitgevoerd;
  • d. van de noodzaak van permanent toezicht door een tweede arbeidskracht is in ieder geval sprake indien:
    • 1. de omvang en schaal van het verblijfsrecreatieve terrein dusdanig is, dat dit niet door één persoon kan worden beheerd;
    • 2. de aard van de dienstverlening op het verblijfsrecreatieve terrein de permanente aanwezigheid van meerdere arbeidskrachten rechtvaardigt;
    • 3. het waarborgen van de veiligheid op het terrein permanente toezicht door meer dan één persoon noodzakelijk maakt;
  • e. de situering van de bedrijfswoning dient een duidelijke relatie te hebben met het bedrijf; situering van de bedrijfswoning moet binnen het verblijfsrecreatieve terrein plaatsvinden;
  • f. er mag niet reeds eerder een tweede bedrijfswoning zijn gebouwd;
  • g. voor het overige dient te worden voldaan aan de regels in artikel 37 tot en met 39.

In artikel 37 zijn minimumafstanden bepaald van dienstwoningen tot agrarische bouwvlakken, zodat agrarische bedrijven vanwege milieu-eisen niet onnodig worden belemmerd in hun bedrijfsvoering. Artikel 38 schrijft regels voor met betrekking tot geluidsbelasting en artikel 39 gaat in de wijze van omgang met archeologische waarden. Aan alle voorwaarden wordt bij onderhavige plannen voldaan, waarbij archeologie niet van toepassing is. Verwezen wordt naar paragraaf 5.4.

In de plannen voor herinrichting en uitbreiding van de camping is een tweede dienstwoning voorzien. Voldaan wordt aan de bovenstaande voorwaarden uit het vigerende bestemmingsplan. Er is echter om procedurele redenen voor gekozen om met onderhavige bestemmingsplanherziening ook deze tweede bedrijfswoning mogelijk te maken in plaats van een afzonderlijke wijzigingsprocedure voor alleen de woning.

De beoogde uitbreiding is voorzien op gronden met de bestemmingen Agrarische doeleinden, Natuurdoeleinden en Landschapselement. Op deze bestemmigen zijn verblijfsrecreatie, parkeren en een sportveld niet toegestaan.

Gebiedsbestemmingen

De gebiedsbestemmingen zijn in het vigerende bestemmingsplan opgenomen om bij ontwikkelingen te sturen op functies en verschijningsvormen die passen bij het landschap. Voor het noordelijke deel van het plangebied geldt Agrarisch gebied met landschappelijke waarden. Voor het zuidelijk deel Agrarisch gebied met landschappelijke openheid.

Het plangebied had, heeft en houdt een besloten karakter. Deze bestemmingsplanherziening bevat geen gebiedsbestemmingen, omdat het reeds een ontwikkeling betreft en binnen de planperiode geen nieuwe ontwikkelingen meer worden voorzien.