direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Westerweg Beerzerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20111002004-va01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden vrije beroepen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" mag het aantal woningen binnen een bouwvlak niet worden overschreden;
  • c. de woningen worden aaneen gebouwd;
  • d. de goothoogte van de woning bedraagt niet meer dan 6 m;
  • e. de dakhelling van de woningen bedraagt niet minder dan 30°;
  • f. de dakhelling van de woningen bedraagt niet meer dan 50°;
  • g. aan- en uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen. Kan hieraan niet worden voldaan dan dient de oppervlaktemaat voor bijgebouwen ook van toepassing te zijn op aan- en uitbouwen.

4.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen worden uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan gebouwd;
  • b. de afstand van de bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 1 m, tenzij deze bijgebouwen op de perceelgrens worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen bij een woning bedraagt, inclusief de oppervlakte van aan- en uitbouwen die niet voldoen aan de eisen van het hoofdgebouw, niet meer dan 75 m², met inachtneming van de bepaling dat:
    • 1. de gezamenlijke bebouwde oppervlakte niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bedraagt (inclusief hoofdgebouw);
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedraagt.
  • d. in afwijking van het gestelde onder a. mogen bijgebouwen waarvan de bouwhoogte niet hoger is dan 3 m tevens op een afstand van ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd.

4.2.3 Aan huis verbonden beroep

Bij een woning is in de woning en/of bijbehorend bijgebouw de uitoefening van een aan huis verbonden vrij beroep toegestaan onder voorwaarde dat:

  • a. niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning met de daarbijbehorende bijgebouwen met een maximum van 45 m² voor de uitoefening van het vrije beroep wordt gebruikt;
  • b. geen vergunningsplicht of meldingsplicht op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving vereist is; in het kader van dit bestemmingsplan wordt de gemeentelijke Lozingsverordening niet tot de milieuwetgeving gerekend;
  • c. er bij gebruik van een garage voor parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gezorgd;
  • d. het parkeren ten behoeve van de vrije beroepsuitoefening op eigen terrein dient plaats te vinden.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m met dien verstande dat indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m waarbij geldt dat deze op een afstand van ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Bouwgrens en bebouwd oppervlak

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het straat- en bebouwingsbeeld, worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 4.2.1 onder a: ten behoeve van een overschrijding van de naar de weg toegekeerde bouwgrens ten behoeve van een uitbouw van ten hoogste 12 m² en een goothoogte van 3 m en er een onbebouwde voortuindiepte van 3 m resteert;
  • b. 4.2.2 onder c: en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet meer dan 100 m² bedraagt, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bedraagt (inclusief hoofdgebouw).

4.3.2 Praktijkruimte

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.3 ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als gebouw bij een woning. Voor het bouwen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van praktijkruimten mag bij eenzelfde woning niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen en ten hoogste 100 m² ;
  • b. de goothoogte van een praktijkruimte mag niet meer dan 3 m en de hoogte niet meer dan 6 m bedragen.

4.3.3 Aan huis verbonden beroep

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.1, ten behoeve van het gebruik, de inrichting en de bouw van woningen en bijbehorende gebouwen voor andere beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten dan aan huis verbonden vrije beroepsactiviteiten, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van ruimten voor de andere beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten bij eenzelfde woning niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen, en ten hoogste 45 m²;
  • b. die andere beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten:
    • 1. niet milieuvergunningsplichtig in de zin van de Wet milieubeheer zijn;
    • 2. in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1, dan wel daarmee kunnen worden gelijkgesteld wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
    • 3. geen horeca betreffen;
    • 4. geen detailhandel betreffen;
    • 5. geen wezenlijke verandering van het woonkarakter en de uiterlijke verschijningsvorm van de woning met zich meebrengen;
    • 6. geen buitenopslag in de voortuin met zich meebrengen;
    • 7. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving met zich meebrengen, met dien verstande dat:
      • het parkeren ten behoeve van die activiteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
      • behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf mogen plaatsvinden.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in 4.1 gegeven Bestemmingsomschrijving.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd