direct naar inhoud van 6.1 Overleg
Plan: Hardenbergerweg 21, Ommen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20101005003-va01

6.1 Overleg

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

In hetzelfde artikel 3.1.1 wordt bij lid 2 de mogelijkheid gegeven dat de Minister van Infrastructuur en Milieu (I&M) en gedeputeerde staten kunnen aangeven onder welke omstandigheden of in welke gevallen geen overleg gevoerd hoeft te worden.

Bij brief van december 2011 (kenmerk IENM/BSK-2011/168837) heeft de Minister van I&M na overleg met de bij de ruimtelijke ordening betrokken departementen besloten het overleg als bedoeld in art. 3.1.1 Bro te beperken tot die zaken waarbij directe belangen van de betrokken Rijksdiensten aan de orde zijn.

Ministerie Infrastructuur en Milieu

Aangezien ten aanzien van het bestemmingsplan “Hardenbergerweg 21, Ommen” kan worden geconcludeerd dat daarbij geen directe belangen van de betrokken Rijksdiensten aan de orde zijn, kan op grond van artikel 3.1.1 lid 2 Bro het vooroverleg met het ministerie van I&E achterwege blijven.

Provincie Overijssel

Het voorontwerpplan is op 11 mei 2011 besproken met de provincie Overijssel tijdens het periodieke ambtelijke overleg tussen provincie en gemeente Ommen. Tijdens dit overleg heeft de provincie aangegeven dat het plan geen provinciaal belang raakt en dat zij daarom akkoord is met dit plan.

Waterschap Velt en Vecht

Ten behoeve van dit plan is het waterschap Velt en Vecht geïnformeerd over het plan Hardenbergerweg 21, Ommen door gebruik te maken van de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de normale procedure van de watertoets moet worden doorlopen. Dit laatste is gebeurd en daaruit is gebleken dat de invloed van het plan op de waterhuishouding gering is. Het plan raakt daarmee geen waterschapsbelangen. Hiermee is voldaan aan het overleg met het waterschap als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro.