Plan: | Hardenbergerweg 21, Ommen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0175.20101005003-va01 |
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort. Door Ecogroen is een quickscan ecologie uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn in de tekst hieronder verwerkt.
Gebiedsbescherming
Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.
Op basis van de aard van de ruimtelijke ingrepen en de afstand tot beschermde natuurgebieden wordt ingeschat dat de beoogde plannen geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden, Beschermde natuurmonumenten, EHS of belangrijke natuurwaarden buiten de EHS.
Soortbescherming
Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
Op 11 januari 2011 is een veldbezoek aan het plangebied gebracht. Tijdens dit bezoek is aandacht besteed aan de beschermde soorten binnen de Flora- en faunawet (Ffwet) en vooral aan de juridisch zwaarder beschermde soorten (Ffwet tabel 2 en 3) en aan bedreigde (Rode Lijst) soorten. In aanvulling op dit onderzoek is middels vier nachtelijke bezoeken onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Twee nachtelijke bezoeken zijn uitgevoerd in de periode mei-juli en hebben zich gericht op kraamkolonies/zomerverblijfplaatsen. De laatste twee nachtelijke bezoeken zijn in september uitgevoerd en hebben zich gericht op baltslocaties/ paarverblijfplaatsen. Gelijktijdig is onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van vliegroutes en foerageergebied van vleermuizen. Onderstaand geven wij een samenvatting van de resultaten van het veldonderzoek alsmede een overzicht ten aanzien van de noodzaak van het aanvragen van een ontheffing.
Resultaten veldonderzoek
Ontheffing Flora en faunawet
Het totale rapport van Ecogroen is als Bijlage 3 Natuurtoets bij deze toelichting gevoegd.