direct naar inhoud van 5.1 Milieuaspecten
Plan: Buitengebied, Koedijk 9+9a Giethmen/Grefeldijk Lemele
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20101003001-va01

5.1 Milieuaspecten

5.1.1 Bedrijven en milieuzonering

Tussen gevoelige bestemmingen zoals woningen en milieubelastende bestemmingen zoals veel vormen van bedrijvigheid, moet voldoende afstand zijn gelegen om een goed leefklimaat te kunnen garanderen. De uitgave "Bedrijven en milieuzonering", editie 2009 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) geeft hiervoor richtafstanden af.

Aangegeven wordt dat tussen een gevoelige functie (in dit geval de bestaande woningen Koedijk 9 en Koedijk 10) en een tuinbouwbedrijf (bedrijfsgebouwen en kassen zonder gasverwarming) een minimale afstand van 30 meter in acht moet worden genomen. De huidige woning Koedijk 9 ligt op meer dan 30 meter afstand van de handelskwekerij. Door voor de woning een bouwvlak op te nemen die op minimaal 30 meter is gelegen van de handelskwekerij, wordt ervoor gezorgd dat de woning niet kan worden uitgebreid of nieuw gebouwd op minder dan 30 meter afstand van de handelskwekerij.

Ten noorden van het plangebied aan de Koedijk is de woning Koedijk 10 gelegen. De afstand van de bouwblokgrens voor deze woning en de bestemmingsgrens van de handelskwekerij is minder dan 30 meter, namelijk 20 meter.

Om te kunnen beoordelen of deze afstanden van 20 en 30 meter in dit geval voldoende zijn heeft adviesbureau de Haan een akoestisch onderzoek uitgevoerd (Akoestisch onderzoek Handelskwekerij van Dorsten te Giethmen; M.10.347.00).

Het volledige onderzoek is te vinden in .Bijlage 2 Akoestisch onderzoek inrichting Handelskwekerij van Dorsten In deze paragraaf komen de conclusies aan bod.

Onderzocht is welke geluidsniveaus optreden op de gevels van de woningen Koedijk 9 en 10 al gevolg van het in bedrijf zijn van de handelskwekerij. Er zijn daarbij verschillende beoordelingsperioden gehanteerd:

  • dagperiode (06.00 - 19.00 uur);
  • avondperiode (19.00 - 22.00 uur);
  • nachtperiode (22.00 - 06.00 uur)

Uitgegaan is hierbij van de zogenaamde representatieve bedrijfssituatie. Voor de bepaling daarvan zijn de volgende gegevens geinventariseerd:

  • bedrijfstijden;
  • stationnaire bronnen;
  • het aantal verkeersbewegingen op het terrein per dag;
  • het interne transport en de voorkomende laad- en losactiviteiten.

Uit de rekenresultaten volgt dat het geluidniveau op de gevels van zowel de woning Koedijk 9 als de woning Koedijk 10 ver onder de richtwaarden blijven. Hierbij is ook de indirecte hinder meegenomen: geluidshinder vanaf de Koedijk, veroorzaakt door motorvoertuigen die van en naar de kwekerij rijden.

Geconcludeerd kan worden dat het geen probleem is dat de kwekerij op minder dan 30 meter afstand is gelegen van de woning Koedijk 10 en Koedijk 9. In de representatieve bedrijfssituatie produceert de inrichting dermate weinig geluid, dat ruim voldaan kan worden aan de normen die hiervoor gelden, ook al zijn er woningen van derden gesitueerd op korte afstand van de inrichting.

5.1.2 Geur

Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. De Wgv is vanaf deze datum het exclusieve toetsingskader voor het beoordelen van geur afkomstig van veehouderijen en vervangt alle eerdere geurwet- en regelgeving voor veehouderijen.

Voorliggend bestemmingsplan maakt de bouw van een nieuw geurgevoelig object mogelijk (de bedrijfswoning aan de Koedijk). Dit mag er echter niet toe leiden dat bestaande bedrijven in de nabijheid van het plangebied worden gehinderd in hun bedrijfsvoering en hun eventuele aanwezige planologische uitbreidingsruimte.

In de omgeving van het plangebied aan de Koedijk zijn enkele veehouderijbedrijven gelegen (geen intensieve veehouderij). De dichtsbijzijnde veehouderij is gelegen aan de Nieuwedijk 5. Het betreft een melkveehouderijbedrijf. Voor melkrundveehouderijen zijn in de Wgv geen geuremissiefactoren vastgesteld. Artikel 4, lid 1 van de Wgv bepaalt dan dat de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom tenminste 50 meter moet bedragen. Aan deze afstandseis kan ruimschoots worden voldaan. De daadwerkelijke afstand bedraagt namelijk circa 200 meter.

Vanuit het aspect geur gezien zijn er geen belemmeringen om voorliggend bestemmingsplan vast te stellen.

5.1.3 Besluit Landbouw

De handelskwekerij valt onder het Besluit landbouw. Aangezien de bedrijfssituatie op basis van voorliggend bestemmingsplan zal veranderen, dient een melding voor de gewijzigde situatie te worden gedaan bij de gemeente Ommen.

5.1.4 Geluid

Wegverkeerslawaai

Het plangebied waar de bedrijfswoning is gepland, ligt aan de Koedijk te Ommen. Het betreft een weg met een maximaal toegestane snelheid van 60 kilometer per uur.

Uit het verkeersmilieumodel, dat op 28 januari 2010 door de gemeenteraad van Ommen is vastgesteld, blijkt dat de contour van de Lden 48 dB is gelegen op ongeveer 22 meter uit het hart van de weg. Wanneer binnen deze contour wordt gebouwd, dan dient berekend te worden wat de geluidsbelasting is op de randen van het bouwvlak waarbinnen de woning mag worden gebouwd. Voor deze berekende waarden dient dan een hogere grenswaarde te worden verleend. Zie onderstaande figuur. Het oranje gedeelte is het gebied waar de geluidsbelasting maximaal Lden 48 dB bedraagt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003001-va01_0007.png"

Figuur 1 Uitsnede uit het verkeersmilieumodel van de gemeente Ommen.

Spoorweglawaai

In de nabijheid van het plangebied is de spoorlijn Zwolle - Emmen gelegen. Onderzoek naar de geluidsbelasting moet worden gedaan wanneer binnen een zone van 100 meter gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf een geluidsgevoelige bestemming mogelijk wordt gemaakt als gevolg van de vaststelling van een bestemmingsplan.

BVA Verkeersadviezen heeft onderzocht waar de relevante geluidscontouren liggen binnen het plangebied (rapportage Woning Koedijk, Ommen, akoestisch onderzoek, 23 maart 2010, projectnummer omn-109).

De gehele rapportage is te vinden in Bijlage 3 Akoestisch onderzoek spoorweglawaaibehorende bij deze toelichting.

Hieronder komen de conclusies aan bod.

Duidelijk is dat de contour van de voorkeursgrenswaarde van Lden 55 dB voor een deel over het plangebied ligt. Volgens de berekeningen is de geluidsbelasting in een groot deel van het noordelijke deel van het plangebied (daar waar de bedrijfswoning wordt beoogd) hoger dan 55 dB. Zie figuur 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003001-va01_0008.png"

Figuur 2 Ligging van de geluidscontouren over het plangebied

Alleen het zuidwestelijke gedeelte van het gebied (het groen aangeduide gedeelte in de figuur) blijft onder de voorkeursgrenswaarde.

Belangrijk is in dit geval dat de spoorlijn een onderzoekszone heeft van 100 meter. Wanneer de woning wordt gerealiseerd buiten deze zone van 100 meter, dan valt de woning buiten de wettelijke geluidszone en is akoestisch onderzoek niet nodig. Wanneer dit het geval is dan hoeven geen verdere stappen te worden gezet voor zover het de Wet geluidhinder betreft. Als de geluidsbelasting toch hoger is dan Lden 55 dB, dan zijn mogelijk aanvullende maatregelen aan de gevel van de te bouwen woning nodig. In het bouwvergunningtraject dient dan aangetoond te worden dat voldaan kan worden aan de geldende binnenwaarde volgens het Bouwbesluit (Lden 33 dB).

In dit geval ligt de wettelijke geluidszone behorende bij het spoor ongeveer halverwege het plangebied. De locatie waar de bedrijfswoning zal mogen worden gebouwd zal echter op meer dan 100 meter afstand liggen van het spoor, zodat het buiten de wettelijke geluidszone valt.

Rekening houdend met alle contouren

Uit deze paragraaf is gebleken dat de beoogde bedrijfswoning niet te dicht bij de Koedijk mag worden gesitueerd en dat deze tevens buiten de wettelijke geluidszone behorende bij het spoor (100 meter) moet worden gesitueerd. In figuur 3 worden alle belangrijke contouren in beeld gebracht en hieruit blijkt dat de woning zo kan worden gebouwd dat geen nader akoestisch onderzoek inzake wegverkeers- en spoorweglawaai noodzakelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.20101003001-va01_0009.jpg"

Figuur 3: Locatie bouwvlak ten opzichte van de geluidscontour van de Koedijk en de wettelijke geluidszone van de spoorlijn

Conclusie

De beoogde woning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Aangezien het bouwvlak is gelegen buiten de Lden 48 dB-contour van de Koedijk en tevens is gelegen buiten de onderzoekszone van 100 meter behorende bij de spoorlijn ten noorden van het plangebied, is nader akoestisch onderzoek niet nodig. Wel dient in het kader van de bouwvergunning aangetoond te worden dat voldaan kan worden aan de geldende binnenwaarde volgens het Bouwbesluit (Lden 33 dB).

5.1.5 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.

Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer opgenomen grenswaarde1, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009).

Ruimtelijk-economische besluiten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet langer, zoals voorheen, individueel getoetst aan die grenswaarden. Als gevolg daarvan kunnen tal van kleinere projecten doorgang vinden, ook in situaties waar nog niet aan de grenswaarden wordt voldaan. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de mate van luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate" (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.

Dit begrip is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.

Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Vooralsnog geldt dat:

  • voor woningbouwlocaties met minder dan 1500 woningen (in geval van 1 ontsluitingsweg) of 3000 woningen (in geval van 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit hoeft plaats te vinden;
  • voor infrastructuur geldt dat bij minder dan 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie) ook geen beoordeling op luchtkwaliteit plaats hoeft te vinden;
  • voor kantoorlocaties is dat bij minder dan 10.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg of 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Aangezien het voor het plangebied aan de Koedijk gaat om de bouw van slechts één woning en aangezien het plangebied haar agrarische bestemming blijft behouden kan geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit niet in betekenende mate zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op dit aspect te worden ingegaan.

5.1.6 Bodem

Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit Bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is het van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er als gevolg daarvan gezondheidsrisico's of ecologische risico's zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is informatie over de bodemkwaliteit nodig. Het uitgangspunt is dat de kwaliteit van de bodem zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functies.

In het grootste deel van het plangebied aan de Koedijk blijft het gebruik van de gronden ongewijzigd. De nieuwe ontwikkeling die door voorliggend bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is de bouw van een bedrijfswoning behorende bij de handelskwekerij. De gronden binnen het plangebied waar de bedrijfswoning juridisch-planologisch mogelijk wordt gemaakt zijn onderzocht (Eco Reest BV, Verkennend Bodemonderzoek Koedijk 9a te Giethmen, Rapportnummer ER 1000334, 7 mei 2010). Er heeft een vooronderzoek (bureauonderzoek) en een booronderzoek plaatsgevonden. Uit het vooronderzoek is gevolgd dat de locatie als onverdacht wordt aangemerkt. Vervolgens is de bodem onderzocht (op 30 maart 2010), evenals het grondwater (15 april 2010).

Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat alleen in het grondwater een overschrijding van de streefwaarde uit de Wet bodembescherming is aangetoond. De toetsingswaarden voor nader onderzoek worden niet overschreden. De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding tot nader onderzoek en vormen geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot het beoogde gebruik van de grond. Wanneer de grond wordt hergebruikt buiten deze locatie, maar wel binnen de gemeente Ommen, dan kan er gebruik worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan van de gemeente Ommen.

De volledige rapportage is te vinden in Bijlage 4 Rapportage bodem.

Het perceel aan de Grefeldijk behoudt haar huidige agrarische bestemming. Daarom heeft op dat perceel geen bodemonderzoek plaatsgevonden.