direct naar inhoud van Artikel 8 Leiding
Plan: Buitengebied 2007, 1e partiële herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP16034-va01

Artikel 8 Leiding

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Leiding ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof' voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse brandstofleiding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding;

met daarbijbehorende:

  • c. belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
  • d. leidingzone;
  • e. veiligheidszone;
  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.

In geval van strijdigheid gaan deze regels voor de regels die ingevolge andere artikelen op de gronden van toepassing zijn.

8.2 Bouwregels

Op de voor ' Leiding ' aangewezen gronden:

  • a. mag in afwijking van de bestemminsbepaling niet worden gebouwd ten dienste van de basisbestemming;
  • b. mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de leiding worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,50 m;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'hoogspanningsverbinding' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 40 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 8.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.
8.3.2 Afwegingskader

Een in 8.3 genoemde afwijking kan slechts worden toegepast indien uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de in 8.1 onder a bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bij voorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • f. het aanleggen van watergangen;
  • g. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
8.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 8.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
8.4.3 Procedure

Alvorens te beslissen over een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, wordt het advies ingewonnen van de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.