direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Buitengebied 2007, 1e partiële herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP16034-va01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, die als Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten bij deze regels is gevoegd;
  • b. ter plaatse van het perceel Tankenbergstraat 1, voor een aannemersbedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is uitsluitend opslag toegestaan;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing' is een werkplaats toegeestaan;

met daarbijbehorende:

  • e. gebouwen, niet zijnde een bedrijfswoning;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • h. tuinen;
  • i. erven;
  • j. terreinen;
  • k. ontsluitingspaden;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • o. detailhandel niet is toegestaan;
  • p. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • q. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • r. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • s. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. op gronden van het perceel Tankenbergstraat 1 mag de gezamenlijke oppervlakte -de oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbijbehorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen daaronder niet begrepen- niet meer mag bedragen dan 450 m2;
  • b. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen, met uitzondering van vlaggenmasten en lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.1 onder a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien die bedrijven naar de aard en de invloed van de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd, mits het geen Wgh-inrichingen betreft;
  • b. 3.1 onder m ten behoeve van productiegebonden detailhandel;
  • c. 3.2.1 onder a en met het oog op de verbetering van de ruimtelijke kwalteit toestaan dat de oppervlakte wordt uitgebreid met niet meer dan 10%;
  • d. 3.2.1 onder b en toestaan dat de afstand wordt verminderd tot 0 m.
3.4.2 Afwegingskader

Een in 3.4 genoemde afwijking kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming wijzigen in de bestemming ' Wonen ', waarbij de in dit plan ter zake opgenomen regels van toepassing zijn, mits de voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen.

3.5.2 Afwegingskader

Een in 3.5 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.