direct naar inhoud van Artikel 4 Waarde - Archeologie
Plan: Herontwikkeling Olieveld Schoonebeek - Locatie Rossum-Weerselo 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP16030-va02

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op de tot Waarde - Archeologie bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienst van en conform de basisbestemming

4.3.2

De in 4.3.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien:

  • a. mede op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig wroden of kunnen worden geschaad;
  • b. advies is ingewonnen bij de archeologisch deskundige.
4.3.3 .

De in 4.3.1 genoemde ontheffing is niet vereist indien:

  • a. op basis van aanvullend en/of definitief onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt gebruikt;
  • c. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 250 m2.
4.3.4 .

In geval van de vergunningverlening is het de gemeente of een daarvoor aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de bouwwerkzaamheden.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm;
  • b. het verlagen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- en/of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het werken met opsporingsapparatuur gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.
4.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. als bedoeld onder 4.4.1 onder a, bij oppervlakten kleiner dan 250 m2;
  • b. die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen, met name werkzaamheden voor bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan danwel mogen wroden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. op locaties waar op basis van onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • e. die op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht;
  • f. waarin de Monumentenwet 1988 voorziet.
4.4.3 Afwegingskader

De in 4.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind en nadat de provinciaal of gemeentelijk archeoloog daaromtrent is gehoord.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde:

  • a. de bestemming geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van aanvullend en/of definitief onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.