direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Oldenzaal, Denekamperstraat 30
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP02009-va01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 3 woningen met dien verstande dat uitsluitend vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
  • b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat het vloeroppervlak dat (mede) wordt gebruikt voor de uitoefening van het beroep
    niet meer mag bedragen dan 20% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen met een maximum van 30 m2;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1

De maximale bebouwing van het bouwperceelsoppervlak bedraagt:

Bouwperceelsoppervlak   maximaal te bebouwen oppervlak  
< 150 m2   60% van het bouwperceelsoppervlak  
150 – 300 m2   45% van het bouwperceelsoppervlak, waarbij in ieder geval 90 m2 is toegestaan  
300 – 600 m2   35% van het bouwperceelsoppervlak, waarbij in ieder geval 135 m2 is toegestaan  
> 600 m2   25% van het bouwperceelsoppervlak met een absoluut maximum van 375 m2, waarbij in ieder geval 210 m2 is toegestaan  

met dien verstande dat de oppervlakte van gebouwen binnen de bestemming Tuin meetellen voor het maximaal te bebouwen oppervlak.

4.2.2

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. maximale horizontale diepte bedraagt 13 m;
  • c. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt bij:
    • 1. twee-aaneen gebouwde woningen aan één zijde minimaal 3 m;
    • 2. vrijstaande woningen aan twee zijden minimaal 3 m;
  • e. de dakhelling van hoofdgebouwen dient minimaal 20 graden en maximaal 50 graden te bedragen.
4.2.3

Erkers aan de voorgevel van het hoofdgebouw voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de breedte van de erker mag maximaal 50% van de breedte van de voorgevel bedragen, waarbij de diepte maximaal 1,5 m mag bedragen of de breedte van de erker mag maximaal 2/3van de breedte van de voorgevel bedragen, waarbij de diepte maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m.
  • c. bij een op een hoek van twee straten gelegen woning waarbij sprake is van twee voorgevelrooilijnen mag voor beide voorgevelrooilijnen een (hoek)erker worden gebouwd met dien verstande dat de erker voldoet aan de maatvoering zoals opgenomen in het bepaalde onder a en b.
4.2.4

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken :

  • a. overkappingen worden minimaal 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gesitueerd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de begane grond worden minimaal 6 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gesitueerd;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de verdieping worden minimaal 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gesitueerd;
  • d. de bouwhoogte en de goothoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal bedraagt:
    • 1. 6,5 respectievelijk 3 meter over een afstand van 15 meter gemeten vanaf de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 2. 4,5 respectievelijk 3 meter in de overige gevallen;
  • e. een uitbouw aan de onbebouwde zijde bij vrijstaande woningen tevens aan de volgende bepalingen moet voldoen:
    • 1. de uitbouw dient ten minste 2 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
    • 2. de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 2 meter te bedragen;
    • 3. de breedte van de uitbouw mag maximaal 1,5 meter en de diepte mag maximaal 50% van de diepte van het hoofdgebouw bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van de uitbouw mag maximaal 3,5 meter bedragen.
4.2.5

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
    de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
    de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder b voor een maximale horizontale diepte van 15 m.

4.3.2

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder c voor het bouwen van een dakopbouw op een woning dat bestaat uit twee bouwlagen waarbij de bouwhoogte wordt verhoogd, met dien verstande dat:

  • a. deze opbouw over de volle breedte van de woning wordt gebouwd;
  • b. de goothoogte van die dakopbouw maximaal 7,70 m bedraagt.
4.3.3

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder d en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 0 m bedraagt.

4.3.4

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder e voor het afwijken van de voorgeschreven dakhelling, mits dit uit oogpunt van welstand aanvaardbaar is.

4.3.5

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.3 voor het bouwen van erkers met afwijkende afmetingen, mits dit uit oogpunt van welstand aanvaardbaar is.

4.3.6

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.4 en toestaan dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd tot ten minste 2 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan van de woning mits voldoende parkeergelegenheid.

4.3.7

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.5 voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mits:

  • a. de oppervlakte maximaal 50 m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
4.4.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1 jo. artikel 7.10 eerste lid Wro voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. het bedrijf is opgenomen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 1;
  • b. het vloeroppervlak dat (mede) wordt gebruikt voor de uitoefening van het bedrijf niet meer dan 30% van het gebruiksoppervlak van het hoofdgebouw en de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 30 m2. Voor medische dienstverlening kan in verband met scheiding van praktijkruimte en wachtruimte een uitzondering worden gemaakt tot een absoluut maximum van 70 m2;
  • c. het geen detailhandel (met uitzondering van ondergeschikte detailhandel behorende bij de dienstverlening van kapsalons, schoonheidssalons, e.d.) en/of horeca activiteiten en/of prostitutieactiviteiten betreft en het aantal bezoekers dat tegelijk aanwezig is maximaal 5 bedraagt;
  • d. er een directe relatie bestaat tussen het bedrijf en de bewoner van de woning en er geen personeel in dienst wordt genomen;
  • e. de bijgebouwen die voor deze doeleinden worden gebruikt goed bereikbaar zijn vanaf de openbare weg;
  • f. er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving aanwezig is waardoor er geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte ontstaat.
4.4.2

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1 jo. artikel 7.10 eerste lid Wro ten behoeve van inwoning mits de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.