direct naar inhoud van 2.1 Schets van de Ruimtelijke Ontwikkeling
Plan: Ens, Drietorensweg 29
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.PB00015-VS01

2.1 Schets van de Ruimtelijke Ontwikkeling

In de provincie Flevoland zijn twee gebieden aangewezen als zeer waardevolle cultuurhistorische gebieden (Belvederegebieden). Dit zijn geheel Noordelijk Flevoland en het Swifterbantgebied (tussen de IJsselmeerdijk, Ketelmeerdijk, Beverweg en N307). Belvedere is een zienswijze op landschap en de vertaling daarvan in het ontwerp en inrichting van de polders, waarbij rekening is gehouden met de artefacten uit het verleden.

De Flevolandse karakteristieken moeten behouden blijven door deze in te zetten als ruimtelijke kwaliteit ter versterking van nieuwe ontwikkelingen. Tot de kernkwaliteiten worden die elementen en patronen gerekend die bepalend zijn voor het karakter van Flevoland, waarmee de essentie van het polderconcept wordt gewaarborgd.

Naast de kernkwaliteiten valt een aantal cultuurhistorische en landschappelijke elementen en patronen in de categorie basiskwaliteit. Het gaat dan om openheid, de verkavelingstructuur, het bijzondere stedenbouwkundige concept van Nagele en het werkeiland LelystadHaven, de gemalen, hoge bruggen en de voormalige Zuiderzeekustlijn en de erfbeplanting. De provincie wil met de gebiedspartners in dialoog blijven over het behoud en ontwikkeling van deze elementen en patronen.

Bij de besluitvorming over nieuwe ontwikkelingen moet expliciet rekening gehouden worden met de cultuurhistorische en landschappelijke kernen basiskwaliteiten en zodat nieuwe ontwikkelingen zo goed mogelijk inpassen. De kernkwaliteiten zijn in het "Omgevingsplan Flevoland" uitgewerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.PB00015-VS01_0001.png"

Overzichtpercelen

Landschappelijke en cultuurhistorische basiskwaliteiten

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.PB00015-VS01_0002.png" Landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.PB00015-VS01_0003.png"

2.1.1 Omgevingsplan Flevoland

Voor Noordelijk Flevoland wordt het profiel bepaald door de dynamiek van de regio en nabije omgeving. Economisch gezien is de landbouwsector in Noordelijk Flevoland meer bepalend dan in de andere gebieden van Flevoland.

Het streven is de vitaliteit van het landelijk gebied te vergroten en de gebruiksmogelijkheden ervan meer af te stemmen op de maatschappelijke behoeften. De inrichting en het gebruik zullen daardoor in bepaalde gebieden wijzigen. Dit hangt samen met schaalvergroting en verbreding in de landbouw, de groeiende ruimtevraag van de sector recreatie en toerisme, de beoogde versterking van de natuur en de noodzakelijke ingrepen in het watersysteem.

De landbouwsector verandert in een hoog tempo. Dit uit zich in schaalvergroting, een verschuiving van activiteiten, specialisatie en intensivering en verbreding van de bedrijfsvoering. De provincie wil de agrarische sector in haar verdere ontwikkeling faciliteren en ondersteunen, zodanig dat er een duurzame, vitale landbouwsector ontstaat en er meer mogelijkheden ontstaan voor de ontwikkeling van andere economische functies in het landelijk gebied.

De provincie handhaaft de concentratie van glastuinbouw in de gebieden bij Almere, Luttelgeest en Ens. Binnen deze glastuinbouwgebieden kunnen ook bijbehorende activiteiten als verwerking, verpakking en logistiek gevestigd worden. Uitbreidingsmogelijkheden liggen alleen bij Luttelgeest en Ens. Hier is tevens herstructurering en revitalisering nodig om de concurrentiepositie voor de toekomst veilig te stellen.

2.1.2 Structuurvisie

De gemeente Noordoostpolder is momenteel bezig met de voorbereidingen voor het opstellen van een nieuwe structuurvisie. In de structuurvisie vindt een evaluatie plaats van de Toekomstvisie 2030.

In het gemeentelijke en provinciale beleid is een gebied aangewezen waar de oorspronkelijke functie kan veranderen. Dit transformatiegebied tussen Emmeloord en het Kuinderbos wordt 'De Corridor' genoemd. Een tweede transformatiegebied, welke nog niet in het beleid staat genoemd, is te vinden in de zuidoostelijke hoek van de gemeente. Het plangebied ligt in deze hoek. Een verandering van de landschappelijke structuur behoort tot de mogelijkheden.

Schaalvergroting in de landbouw is een trend die ook tot 2020 zal doorzetten. Ruimtelijk zal het vergroten van bouwmogelijkheden in de hele gemeente worden gefaciliteerd. Grondgebonden landbouw, akkerbouw en tuinbouw, blijven de kern van de agrarische sector.

Een ontwikkeling in de landbouw die plaatsvindt, is de vraag naar glastuinbouwgebied. De gemeente kiest voor een groei van de glastuinbouw door het faciliteren van uitbreidingsruimte. De uitbreidingsruimte wordt gezocht bij de bestaande glastuinbouwgebieden in Ens en Luttelgeest. Daarbij wordt de prioriteit gegeven aan Luttelgeest.

2.1.3 Landschappelijk ontwikkelingsplan (LOP)

Op dit moment wordt gewerkt aan het opstellen van het Landschappelijk Ontwikkelingsplan. Daarin zullen vier landschappelijke waarden uitgewerkt worden in de zin van hoe de waarden kunnen worden behouden en ontwikkeld. Dit plan is nog niet volledig, waardoor alleen de aspecten eruit gelicht zijn welke tot uiting komen in het concept.

Uitgangspunt is tegenwoordig een 'ontwikkelingsgerichte polder' met ruimte voor moderne (landbouw) ontwikkelingen en respect voor het oorspronkelijke ontwerp. Na de oorspronkelijke inrichting van de polder, en met name in de laatste decennia, zijn glastuinbouwgebieden ontstaan. Deze nieuwe vormen van bebouwing waren in het oorspronkelijke plan niet voorzien en zijn niet groen omlijst. Daarmee vormen ze nu als bebouwing een uitzondering in het landschap.

De landbouw is nog steeds de belangrijkste gebruiker van het buitengebied. Wel is er veel veranderd ten opzichte van de oprichting van de polder. Dit is te zien in het landbouwkundig gebruik (schaalvergroting, grotere machines, grondgebruik) en de afname van het aantal bedrijven. Verder zijn er nevenfuncties ontstaan (verbreding van de landbouw) en is het soort landbouw veranderd (minder akkerbouw en meer bollenteelt, glastuinbouw e.d.).

2.1.4 Welstandsbeleidsplan gemeente Noordoostpolder

De indeling van de erven, de boerderijen en dan met name de montageschuren zijn uniek voor Nederland en zeer kenmerkend voor de Noordoostpolder. Door ontwikkelingen in de landen tuinbouw en vermindering van het aantal landbouwbedrijven zullen deze karakteristieken veranderen. Met zorgvuldige ontwerpen is het mogelijk daarbij de belangrijkste karakteristieken van de polder te handhaven. Van belang daarbij is het handhaven van de groensingels rond de erven. Omdat dit buiten de formele competenties van de welstandscommissie ligt, is in het bestemmingsplan buitengebied verder uitgewerkt hoe om te gaan met de erfsingels.

2.1.5 Inpassing in wijdere omgeving

Op de planlocatie zal de houtstookinstallatie worden geplaatst in het bestaande bedrijfsgebouw. Naast het bestaande bedrijfsgebouw zal een nieuwe opslagruimte worden geplaatst voor de houtopslag. De huidige erfverharding zal in tact blijven en gebruikt worden voor de ontsluiting voor het bedrijfsgebouw, opslagruimte en woonhuis. Het woonhuis is goed zichtbaar vanaf de Drietorensweg. Dit is het meest representatieve gebouwonderdeel van het perceel. Het bedrijfsgebouw en de opslagruimte zijn hierachter gelegen. De nieuwe bebouwing wordt aangesloten bij de vorm, het materiaalgebruik en het kleurgebruik dat kenmerkend is voor de omgeving. De uitstraling van het dak, de gebruikte steensoort en hoogte van het gebouw in combinatie met de landschappelijke inpassing aan de zijkanten van het perceel wordt het nieuwe gebouw zo veel mogelijk onttrokken aan het zicht.

Aan vier zijdes van het planproject staat een strook inheemse beplanting van bomen en struiken. Aan de vooren achterzijde van het perceel is het perceel gedeeltelijk open. De huidige volgroeide erfsingel zal worden behouden. De erfsingel zorgt voor een groen eiland in het agrarische omringende landschap. De betreffende voorschriften in het bestemmingsplan omtrent de erfsingel zal in acht worden genomen.