direct naar inhoud van Artikel 4 Overige regels
Plan: Luttelgeest, Oosterringweg 25 II
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.PB00013-VS01

Artikel 4 Overige regels

4.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenen algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:

gronden met de bestemming   a   b   c   d   e   f   g   h  
bedrijf   +   +   +   +   -   *   +   +  
* = omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist
+ = activiteit is zonder meer toegestaan, met uitzondering van de gronden gelegen
- = activiteit is zonder meer uitgesloten  
  • a. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen anders dan ten behoeve van in- en uitritten,
  • b. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, en het ophogen en egaliseren van gronden,
  • c. aanleggen van watergangen, sloten en andere waterpartijen,
  • d. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij daarvoor een bouwvergunning is vereist,
  • e. diepploegen, zijnde het extra diep – circa 0,5 m of meer – omploegen,
  • f. vellen en rooien van houtopstanden,
  • g. dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen,

bebossen of anderszins beplanten met hoogopgaande houtige gewassen en boswallen, waaronder begrepen het kweken en telen van (laan)bomen, met uitzondering van erfsingel , wegbeplanting en laagblijvende houtige gewassen.

Voorts geldt dat werken en werkzaamheden slechts toelaatbaar zijn, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden niet onevenredig wordt aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van de waarden of functies niet onevenredig wordt verkleind.

4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenen dubbelbestemmingen

Voor zover van toepassing verklaard in het betreffende artikel is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden), de volgende de werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting,
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging,
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk,
  • d. diepploegen,
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen,
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen,
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen,
  • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair,
  • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, vragen zij schriftelijk advies bij de betreffende beheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veiligheid en het voorkomen van schade.

4.3 Uitzonderingen plicht tot omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Het in lid 4.1 en 4.2 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en het onderhoud,
  • b. op en in gronden die binnen agrarische bouwpercelen zijn begrepen,
  • c. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten,
  • d. waarvoor een monumentenvergunning is vereist inzake de Monumentenwet 1988.
  • e. mechanisch worden uitgevoerd en daarme vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken,
  • f. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan
  • g. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
4.4 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van dit plan.