direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Vollenhoverbrug
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.PB00009-VS01

4.6 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat onder meer over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen - als vuurwerk, lpg en munitie - over weg, water, spoor en door buisleidingen.

Voor de rampen en crises die verband houden met externe veiligheid zijn vooral ongevallen met brandbare, explosieve of giftige stoffen van belangen. Deze ongevallen zijn te onderscheiden in drie typen.

  • a. Inrichtingen.
  • b. Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
  • c. Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen dienen toe en aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, 27 mei 2004) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen moet daarom twee zaken worden onderzocht.

  • I. Wordt er voldoende afstand in acht wordt genomen tussen bestaande of geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle inrichtingen in verband met het zogenaamde plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
  • II. Of bestaande of geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichten en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico. Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als direct gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

De routering van gevaarlijke stoffen wordt sinds 1 augustus 1996 geregeld in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs). Als verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen daarvoor rijks-, provinciale en gemeentewegen worden aangewezen.

Op basis van artikel 18 van deze wet is de gemeenteraad bevoegd wegen of weggedeelten aan te wijzen waarvoor een routeplicht geldt. Deze route dient echter aan te sluiten op die route, die in dat kader door het rijk en de provincie is vastgesteld.

Hieronder volgt een toelichting per type.

  • a. Inrichtingen.

Uit raadpleging van de "Risicokaart Flevoland" blijkt dat er geen risicovolle bedrijven of andere objecten in de directe nabijheid van het projectgebied liggen. Dit geldt ook voor bedrijven die in het Risicoregister gevaarlijke stoffen (Rrgs) zijn ingevoerd.

  • b. Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Nabij het projectgebied komen geen routes gevaarlijke stoffen voor.

  • c. Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

Nabij het projectgebied zijn buisleidingen gelegen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Voor en tijdens de werkzaamheden voor de vervanging van de Vollenhoverbrug zal de projectleider contact op nemen met de Gasunie over deze nabij de brug gelegen buisleidingen. Dit in verband met vereiste afstanden etc.

Uit gegevens van de gasunie blijkt dat het plaatsgebondenrisico van de naast gelegen leiding op het hart van de leiding ligt, daarnaast geldt een belemmeringsstrook van 5 m aan weerszijden van de leiding. Voor wat betreft het groepsrisico is geconstateerd dat er geen of een geringe toename is. De gegevens van de gasunie zijn opgenomen in bijlage 4 (gegevens gasunie).

In de toekomstige situatie wordt het fietspad afgescheiden van de rijstroken voor motorverkeer. De ontwikkeling is alleen ter verbetering van de verkeerveiligheid. Het aantal rijstroken op de brug blijft gelijk. De as van de weg blijft nagenoeg op dezelfde plaats en de verkeersintensiteit wordt door de aanpassing niet vergroot. Er is geen verwachting dat het groepsrisico zal toenemen door voorgenomen ontwikkeling.

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen nadere beschouwing behoeft.