Plan: | Vollenhoverbrug |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.PB00009-VS01 |
In 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. De voorgenomen ontwikkeling betreft de vernieuwing van de Vollenhoverbrug , dit is in de Wet geluidhinder niet aangemerkt als geluidsgevoelig gebouw.
Op basis van de Wgh zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van projectbesluiten rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. In de toekomstige situatie wordt het fietspad afgescheiden van de rijstroken voor motorverkeer. De ontwikkeling is echter alleen ter verbetering van de verkeerveiligheid. Het aantal rijstroken op de brug blijft gelijk. De as van de weg blijft nagenoeg op dezelfde plaats en de verkeersintensiteit wordt door de aanpassing niet vergroot.
Hiermee valt de ontwikkeling niet onder "reconstructie van een weg" zoals genoemd in artikel 1 van de Wgh. Akoestisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.
De voorgenomen ontwikkeling zal op geen manier de luchtkwaliteit aantasten en zal om deze reden worden beschouwd onder "niet in betekenende mate".
Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is daarom niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.