direct naar inhoud van 6.4 Waterparagraaf
Plan: Marknesse, Repelweg 12
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.PB00006-VS01

6.4 Waterparagraaf

6.4.1 Inleiding

Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. In de 20eeeuw is, doordat er te weinig rekening is gehouden met het waterbelang, veel ruimte aan het water onttrokken en veel afvalwater direct geloosd op oppervlaktewater. Om de toekomst van Nederland veilig te stellen is het nodig om te anticiperen op klimaatsveranderingen en bij de ruimtelijke planvorming goed rekening te houden met water. De waterbeheerder heeft de taak, kennis en kunde om daar zorg voor te dragen. Daarom is het belangrijk om hem vroegtijdig te betrekken bij de planvorming.

6.4.2 Waterrelevant beleid

Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003 verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'.

Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema's zoals 'water in de stad' en 'water als ordenend principe' zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (VROM), het Omgevingsplan Flevoland (Provincie Flevoland), het Waterbeheersplan (Waterschap Zuiderzeeland) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).

In het Waterplan Noordoostpolder heeft de gemeente Noordoostpolder haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd.

Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit).

Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën:

Waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren)

Waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren)

Beide strategieën zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006).

Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerende waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in het projectbesluit

Repelweg 12 te Marknesse, hoe met water in dit plan wordt omgegaan en op welke wijze de inrichtingsmaatregelen bijdragen aan 'Veiligheid, Voldoende en Schoon Water'.

6.4.3 Proces van de watertoets

De beslisboom uit het Waterkader van Waterschap Zuiderzeeland (versie december 2008) is gevolgd. Op basis hiervan is gebleken dat voor het voorliggende plan niet de procedure “Kleine plannen” gevolgd kan worden.

Ondanks dat hier de watertoets voor “Kleine plannen” volgens het logboek niet gevolgd kan worden, is hier toch volstaan met deze toets.

Reden hiervoor is dat er overleg heeft plaatsgevonden met het Waterschap Zuiderzeeland. De aanvrager dient een Waterwetvergunning aan te vragen voor het bouwen in de tussenbeschermingszone en de toename van de vervuilingseenheden.

6.4.4 Beschrijving van het watersysteem
6.4.4.1 Veiligheid / Waterkeringen (V)

Het plan ligt niet binnen de kern- vrijwarings- of buitenbeschermingzone van een waterkering. Het is daarom niet te verwachten dat het plan van invloed zal zijn op de veiligheid van een waterkering.

Het plan valt in de tussenbeschermingszone, voor een plan als deze dient voor de bouw een Waterwetvergunning aangevraagd te worden.

6.4.4.2 Voldoende Water
6.4.4.2.1 Wateroverlast (WO)

Het voorliggende plan heeft slechts een zeer beperkte toename van verhard oppervlak tot gevolg en er zal ruimte voor waterberging bijkomen door verlenging van de erfsloot.

Voor dit plan is het principe `waterneutraal bouwen´ gevolgd. Dit wil zeggen dat als het verhard oppervlak toeneemt, compenserende maatregelen worden genomen om piekafvoeren op te vangen. Dit kan door het vasthouden of bergen van het water door het aanleggen van een waterberging of een infiltratievoorziening. Het verhard oppervlak zal toenemen met 1357 m2. Ter compensatie zal 0 m3 berging aangelegd worden door verlening van de erfsloot. Deze berging is als verplicht onderdeel opgenomen in een anterieure overeenkomst.

Voor dit gebied geldt de afvoernorm voor landelijk gebied. De maximale afvoer uit het gebied is 1,5 l/s/ha bij een neerslagsituatie met een herhalingstijd van één jaar.

6.4.4.2.2 Goed functionerend watersysteem (WF)

De huidige afvoer van water wordt niet aangepast, er ligt water in de directe omgeving van het plan en er zal geen water en waterberging aangelegd worden. Het functioneren van het huidige watersysteem, (doorstroming, afwatering, realiseren van het gewenste peil) zal door de planuitvoering niet verslechteren.


Het streefpeil in het plangebied bedraagt - 0,50m NAP. Het streefpeil zal als gevolg van het plan niet veranderen.


Het aantal maatregelen om het watersysteem in te richten is zoveel mogelijk beperkt. Dit wordt bereikt door het aanleggen van de erfsloot die in directe verbinding (zonder duikers) staat met het bestaande water.


Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving.

6.4.4.2.3 Anticiperen op Watertekort (WA)

Deze paragraaf is niet van toepassing op dit plan.

6.4.5 Schoon water
6.4.5.1 Goede structuur diversiteit (SU)

Deze paragraaf is niet van toepassing op dit plan.

6.4.5.2 Goede oppervlaktewaterkwaliteit

Er worden geen uitlogende bouwmaterialen (zoals zinken dakgoten) gebruikt.

6.4.5.3 Goed omgaan met afvalwater

Het hemelwater binnen het plangebied zal afgevoerd worden naar de riolering.