Plan: | Marknesse, Repelweg 12 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.PB00006-VS01 |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bebouwing ten behoeve van nutsvoorzieningen. Daarbij gelden de volgende bepalingen:
de bebouwing betreft geen verkooppunt voor motorbrandstoffen,de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, de inhoud mag niet meer bedragen dan 50 m3.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve het bouwen van civieltechnische werken.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels voor een afwijking van:
de grens of richting van wegen, paden en waterlopen,
de ligging van de bebouwingsgrens en grens van een bouwvlak of aanduiding,
mits wordt aangetoond dat de afwijking noodzakelijk is ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein,
Voorts geldt dat de afwijking niet meer mag bedragen dan 5 m ten opzichte van hetgeen is aangegeven.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels voor een afwijking van bepalingen ten aanzien van maten en percentages, met dien verstande dat de afwijking beperkt blijft tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.Het voorgaande geldt niet met betrekking tot de inhoud van een woning en de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels voor een afwijking van de grens van een bestemming of van een bouwvlak ten behoeve van erkers, ingangspartijen en andere uitbreidingen van een woning. Daarbij gelden de volgende bepalingen:
Voor zover van toepassing verklaard in het betreffende artikel, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het bouwen van een gebouw tot een afstand van 8 m tot het hart van de erfsloot, mits wordt aangetoond:
dat het vervangende nieuwbouw van een bestaand gebouw danwel verlenging, in de lengterichting van het erf, van een naastgelegen bestaand gebouw betreft,
dat het niet een verbreding, in de breedterichting van het erf, van een bestaand gebouw betreft,
dat de erfsingel in stand wordt gehouden,
dat er geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke waarden wordt gedaan.