In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Landelijk gebied, Kleiweg 3 - 4 te Emmeloord met
identificatienummer NL.IMRO.0171.BP00688-VS01 van de gemeente Noordoostpolder;
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis verbonden bedrijf
De in Bijlage 2 van de regels opgenomen 'Aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten'
genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee
gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met
behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.6 aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een beroep (dan wel het verlenen van diensten) op administratief,
maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te
stellen gebied, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende
mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft
die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 achtererfgebied
Erf achter de lijn die een woning doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit
evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder de woning
opnieuw te doorkruisen of in het erf achter de woning te komen;
1.8 agrarisch verwerkingsbedrijf
Een bedrijf dat gewassen verwerkt en/of fysisch bewerkt.
1.9 ander bouwwerk
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.10 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bebouwingsgebied
Achtererfgebied alsmede de grond onder de woning, uitgezonderd de grond onder de
oorspronkelijke woning;
1.12 bebouwingspercentage
De oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven
gronden
1.13 bestaand
- Met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als aanwezig ten tijde van het in vastgesteld ter visie leggen van het plan;
- Met betrekking tot gebruik: het gebruik ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan;
1.14 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bevoegd gezag
Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een
aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende
omgevingsvergunning;
1.17 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een woning dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindende woning verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander
bouwwerk, met een dak;
1.18 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk.
1.19 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.20 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.22 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in
of op de grond;
1.24 detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders
dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel is hier
geen horeca begrepen;
1.25 erf:
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een
woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van die woning.
1.26 extensieve openluchtrecreatie
Vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch en/of natuurgebied door middel
van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen
specifiek beslag legt op de ruime, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en
picknickplaatsen en strandjes;
1.27 fysisch bewerken van gewassen
Het uitvoeren van fysische handelingen met een gewas, waarbij de eigenschap of
samenstelling van het gewas verandert, zoals snijden, raspen, hakken, malen,
schrappen, schillen en polijsten. Hieronder niet begrepen chemisch bewerken, waarbij
de chemische eigenschap en samenstelling van het gewas wordt veranderd, zoals
koken, bakken, frituren en inmaken.
1.28 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 hoofdgebouw
Een gebouw dat binnen een bebouwingsvlak door constructie, afmetingen of
bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.30 horeca
Een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van maaltijden en dranken voor gebruik ter
plaatse (restaurantbedrijf), waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen,
bistro's, theehuizen, broodjeszaken en dergelijke;
1.31 openbaar toegankelijk gebied
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994,
alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied
dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend
bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.32 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en
duurzaam met de aarde is verbonden.
1.33 pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige
eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en
afsluitbaar is.
1.34 seksinrichting:
Een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten,
waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen
worden verricht;
1.35 verwerken van gewassen
Het uitvoeren van handelingen met gewassen, waarbij de eigenschappen of
samenstelling van het gewas niet veranderen, zoals schoonmaken, sorteren,
selecteren, drogen, verpakken en opslaan;
1.36 voorerfgebied
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.37 voorkant
Met het oog op het bepalen van het achtererfgebied aangegeven lijn op de verbeelding;
1.38 "vrij" beroep:
Beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch,
paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch en daarmee gelijk te stellen
gebied;
1.39 woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en
bestemd voor de huisvesting van één huishouden.