Plan: | Landelijk Gebied, Gemaalweg 3 te Rutten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00595-VS01 |
het bestemmingsplan “Landelijk Gebied, Gemaalweg 3 te Rutten” met identificatienummer NL.IMRO.0171.BP00595-VS01 van de gemeente Noordoostpolder.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
bedrijf dat is gericht op het leveren van diensten en goederen aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het (gekoeld) opslaan, bewerken, vervoeren en/of verhandelen van zuivel en agrarische producten.
een voorziening voor de opslag van: mest, water of andere vloeistoffen;
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, met uitzondering van vergunningsvrije bouwwerken, uitgedrukt in procenten van dat bouwperceel.
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
een zelfstandige voorziening binnen een bedrijf gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, organistorisch gebied of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, ten behoeve van dat bedrijf.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar wenselijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten.
constructie van enige omvang, die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond verbonden is en bedoeld is om langer dan drie maanden ter plaatse te functioneren.
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid of betekenis.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
een strook beplanting bestaande uit bomen en heesters aan drie zijden van het erf ter begrenzing van dat erf.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een watergang, grenzend aan een erf- of perceelgrens, aangelegd voor de afvoer en berging van (op het erf/perceel) overtollig water.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de ten behoeve van detailhandel voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de lijn die samenvalt met de voorgevel(s) van een hoofdgebouw en met het denkbeeldige verlengde daarvan.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
De voor 'Bedrijf - agrarisch aanverwant bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de onder lid 3.1 omschreven bestemming. Onder de hiervoor bedoelde bebouwing zijn per bestemmingsvlak maximaal twee bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken toegestaan.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
functie: | min. goothoogte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | max. inhoud /oppervlakte | min. / max. dakhelling |
bedrijfsgebouw, waaronder overkappingen | 11,00 m | 13,00 m | |||
bedrijfskantoor | 8,50 m | 11,00 m | 1.000 m² | ||
bedrijfswoning | 3,50 m | 6,00 m | 10,00 m | 1.500 m³ | 30º / 60º |
bijgebouwen, aan- en uit-bouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning | 6,00 m | 150 m² | |||
koppelstation | 5,00 m | 50 m² |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.3 onder a en toestaan dat een erf- of terrein-afscheiding wordt gebouwd tot een hoogte van ten hoogste 3,00 m op voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en/of bebouwingsbeeld.
Het gebruik van de bebouwing en bijbehorende gronden overeenkomstig de bestemming is uitsluitend toegestaan indien binnen een periode van 3 jaar na het onherroepelijk van kracht worden van het plan een afschermende erfbeplanting in de vorm van een erfsingel van tenminste 6 meter breed is aangeplant en vervolgens in stand wordt gehouden.
Het gebruik van de bebouwing en bijbehorende gronden overeenkomstig de bestemming is uitsluitend toegestaan indien binnen een periode van 1 jaar na het onherroepelijk van kracht worden van het plan op de gronden met de op de verbeelding aangegeven aanduiding “specifieke vorm van water – kavelsloot” een kavelsloot is aangelegd en vervolgens in stand wordt gehouden.
Het gebruik van gronden voor de aanleg van bassins is uitsluitend toegestaan voor zover het gronden betreft die ten minste 150 m achter de voorgevelrooilijn van het dichtst bij de weg gelegen bedrijfsgebouw zijn gelegen.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels van lid 3.4.4 en toestaan:
Voor de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning voor het kappen en/of rooien van erfsingels kan slechts worden verleend indien door de aanvrager een beplantingsplan is ingediend waaruit in voldoende mate blijkt dat de landschappelijke waarden en dorps-DNA worden hersteld, danwel niet onevenredig worden aangetast.
De voor 'Waarde – Archeologische verwachtingswaarde gematigd' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aldaar verwachte of aanwezige archeologische waarden.
Op de gronden als bedoeld in lid 4.1 mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Voor bouwwerken, waarvoor bodemingrepen nodig zijn met een oppervlakte groter dan 5.000 m² en dieper dan 50 cm, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
Indien uit het in 4.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 4.2.2 , wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
Voor de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 5.000 m² en dieper dan 50 cm is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist voor:
De in 4.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
Het bepaalde in 4.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 4.3.2 , wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde – Archeologische verwachtingswaarde gematigd' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van dit plan uitsluitend worden overschreden door:
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van oppervlaktematen, inhoudsmaten en afstandsmaten, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied, Gemaalweg 3 te Rutten'