1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Emmeloord, Noord en Oost, Zeebiesstraat 21 en 22’ met identificatienummer NL.IMRO.0171.BP00557-VS01 van de gemeente Noordoostpolder;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis verbonden bedrijf
aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijvigheid,
dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen
bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de
woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.6 aan huis verbonden beroep
de uitoefening van een beroep (dan wel het verlenen van diensten) op administratief,
maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te
stellen gebied, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende
mate de woonfunctie behouden blijft en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft
die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van
daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het
hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.8 ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bebouwingspercentage
de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven
gronden;
1.11 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren,
inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend
plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan
wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel
goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.12 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aanhuisverbonden
beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief
opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.15 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een
aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende
omgevingsvergunning;
1.16 bijbehorend bouwwerk
een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden,
daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met
een dak;
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond
en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of
op de grond;
1.24 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of bijbehorend bouwwerk;
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen
en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van
een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.27 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van
economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen
kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een
seksinrichting;
1.28 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een
1.29 erf
hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat
gebouw en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet
verbiedt;
1.30 evenement
een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of
vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen, waarvoor ingevolge
regelgeving een melding moet worden gedaan dan wel eenomgevingsvergunning moet
worden aangevraagd en verleend;
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
1.32 geurgevoelig object
een locatie, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden
gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf, en die daarvoor permanent of
regelmatig worden gebruikt;
1.33 gevellijn
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
Met deze zijn wordt tevens bedoeld het begrip voorgevelrooilijn als omschreven in artikel
1, lid 1 van bijlage II van het besluit omgevingsrecht;
1.34 hoofdgebouw
het gebouw, of gedeelte daarvan, op een perceel dat gelet op de bestemming en
uiterlijke verschijningsvorm het belangrijkste is;
1.35 kampeermiddel
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.36 kantoor
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel
financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al
dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.37 kleinschalige kinderopvang
kinderopvang voor maximaal 6 kinderen;
1.38 kwetsbaar object
een object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid;
1.39 landhoofd
een bouwwerk dat de overgang vormt van een grondlichaam naar een brug of een
viaduct;
1.40 maatschappelijke voorzieningen
het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze,
(kinder)opvang en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een
min of meer openbaar karakter hebben, en aan zorg gerelateerde woonvormen voor
bewoners en begeleiders, met uitzondering van een seksinrichting;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden,
1.41 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.42 nutsvoorziening
een voorziening ten dienste van een bedrijf, zoals een gas- en elektriciteitsbedrijf, dat
opereert in een sector die beschouwd wordt van openbaar nut te zijn omdat het
belangrijke producten of diensten ten nutte van het publiek levert;
1.43 ondergeschikte bouwonderdelen
bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten,
luifels, zeemranden en overstekende daken
1.44 ondergeschikte functie
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden
gebruikt;
1.45 onderkomens
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en
kampeermiddelen;
1.46 onzelfstandige woonruimte
woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden kan worden
bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
1.47 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b , van de Wegenverkeerswet 1994,
alsmede pleinen, parken, plantsoenen en ander openbaar gebied, niet zijnde water, dat
voor publiek algemeen toegankelijk is;
1.48 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
persoon tegen vergoeding;
1.49 risicovolle inrichting
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.50 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval
verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop,
een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met
elkaar;
1.51 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.52 verbeelding/plankaart
- de digitale verbeelding van het bestemmingsplan;
- de analoge verbeelding van het bestemmingsplan (plankaart);
1.53 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere
zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te
wijzen gevel;
1.54 wadi
een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren;
1.55 woning of wooneenheid
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en
bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
1.56 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
1.57 woonschip een drijvend gebouw dat gebruikt wordt als woning;