direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde gematigd
Plan: Emmeloord, de Erven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00508-VS01

Artikel 13 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde gematigd

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologische verwachtingswaarde gematigd ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden;

met daarbijbehorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. andere-werken;
  • d. voorzieningen.
13.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Archeologische verwachtingswaarde gematigd ' aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.

13.2.1 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 13.2 is niet van toepassing op:

  • a. bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden;
  • b. bouwwerken en -projecten met een oppervlakte tot 100 m2 per perceel;
  • c. activiteiten waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is;
  • d. bouwprojecten waarvoor een omgevingsvergunning is verleend en waarbij een rapport is overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.

13.3.2 Afwegingskader

Een in lid 13.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien vooraf door de aanvrager een rapport is overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld en daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat.

13.3.3 Omgevingsvergunning niet vereist

Een in lid 13.3 genoemde omgevingsvergunning is niet vereist, indien:

  • a. op basis van conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) uitgevoerd archeologisch onderzoek naar het oordeel van het bevoegd gezag is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  • b. naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld en daarmee is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  • c. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt gebruikt.
13.3.4 Verplichtingen

Aan een in lid 13.3 genoemde omgevingsvergunning kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg de volgende verplichtingen worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op gronden over een oppervlakte van 5.000 m2 of meer de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,5 m onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,5 m onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen dieper dan 0,5 m onder peil;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen of egaliseren van gronden.
13.4.2 Uitzondering op verbod

Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
13.4.3 Afwegingskader
  • a. Van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is geen sprake, indien de waarden van deze gronden niet onevenredig worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind, hetgeen dient te blijken uit een vooraf overlegd rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.
  • b. Een rapport als bedoeld onder a is niet noodzakelijk, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere informatie voldoende is vastgesteld.
13.4.4 Procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan het bevoegd gezag advies inwinnen van een ter zake deskundige.

13.5 Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming van het gebied wijzigen dan wel laten vervallen:

  • a. indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beĆ«indiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft;
  • b. indien andere wettelijke regelen daartoe aanleiding geven.