direct naar inhoud van 2.7 Waterparagraaf
Plan: Ens, uitbreiding bedrijventerrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00478-VS01

2.7 Waterparagraaf

De waterparagraaf maakt inzichtelijk hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in het plangebied. Hoe wordt in dit gebied omgegaan met water en op welke wijze draagt de inrichting bij aan:

  • Veiligheid.
  • Voldoende water.
  • Schoon water.


Waterrelevant beleid
Het waterbelang is sinds 1 november 2003 door middel van de Watertoets verankerd in het “Besluit op de ruimtelijke ordening 1985”.

Het basisprincipe van het nationaal en Europees beleid: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en en ecologische waterkwaliteit).

Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën:

  • Waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren);
  • Waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren).

Deze beide strategieën zijn vast vastgelegd in de Nota Ruimte (2006).

De waterparagraaf maakt inzichtelijk hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen voor de uitbreiding van het bedrijventerrrein Ens ten noorden van Midden- en Maaiveld. Hoe wordt met water bij uitbreiding van genoemd bedrijventerrein omgegaan en op welke wijze draagt de inrichting bij aan:

1. Veiligheid;
2. Voldoende water;

Proces van de Watertoets
Aan de hand van de beslisboom (figuur 1 blz. 14) uit het Waterkader van het Waterschap Zuiderzeeland (januari 2007) moet voor het voorliggende plan de reguliere procedure worden gevolgd. Bij het opstellen van de waterparagraaf is, in zoverre relevant, rekening gehouden met de randvoorwaarden zoals deze zijn opgenomen in het Waterkader van het Waterschap Zuiderzeeland (januari 2007).

De waterbeheerder is in een vroegtijding stadium betrokken bij het bepalen van het waterrelevant beleid voor het plangebied uitbreiding bedrijventerrein Ens.

Beschrijving van het watersysteem

1. Veiligheid/Waterkeringen
Het plan ligt niet binnen de kern-, vrijwarings- of buitenbeschermingszone van een waterkering. Het is daarom niet te verwachten dat het plan van invloed zal zijn op de veiligheid van een waterkering.


2. Voldoende Water

Wateroverlast
Bij de inrichting van het uit te breiden bedrijventerrein Ens moet rekening worden gehouden met een toename van het verhard oppervlak door aanleg van wegen en bebouwing op de uit te geven kavels.

Wegen: 8.490 m2

Aanleg verharding (daken + bestrating) uit te geven kavels: 49.052 m2

Totale toename van het verhard oppervlak 57.542 m2

Voor dit gebied geldt de afvoernorm van stedelijk gebied. De maximale afvoer uit het gebied is daarbij 1,5 l/s/ha bij een neerslagsituatie met een herhalingstijd van 100 jaar. In het kader van het principe “waterneutraal bouwen” zijn compenserende maatregelen nodig om piekafvoeren te kunnen opvangen. Bij het toetsen in hoeverre aan deze maatregelen kan worden voldaan is gebruikgemaakt van de vuistregel dat per 100 m2 toename van het verhard oppervlak een compensatie van de bergingscapaciteit wordt gevraagd van 7,25 m3.

Binnen het plangebied moet ruimte voor de benodigde berging worden gerealiseerd van 7,25 x (57.542 : 100) = 4.172 m3.

De binnen het plangebied te ontgraven slootprofielen krijgen een talud van 1:2. De aanlegdiepte voor de te graven sloten, uitgaande van een bouwrijp maken maaiveldhoogte van -2.40 m NAP en een slootbodem (-5.40 m NAP), bedraagt 3 meter. De waterdiepte in de sloten is 1,20 meter (-4.20 m NAP). Met uitzondering van de te ontgraven sloot ten zuiden van de aan te leggen rondweg (bodembreedte 2 meter), krijgen de sloten een bodembreedte van 1 meter.

De aanwezig berging in de aan te leggen sloten bedraagt:

a. sloot ten zuiden van de rondweg: 380 m1 x ½ x (6,80 + 14,00) x 1,80 = 7.114 m3

b. overige sloten plangebied: 710 m1 x ½ x (5,80 + 13,00) x 1,80 = 12.013 m3

Te realiseren waterberging binnen het plangebied: 19.127 m3 

Geconcludeerd kan worden dat aan de gevraagde berging van 4.172 m3 voldoende wordt voldaan.

Goed functionerend watersysteem
Ens ligt in het beheergebied van de Hoge Afdeling. Het streefpeil in de Enservaart en Enserdwarstocht bedraagt –4.50 m NAP. Bij de inrichting van het plangebied uitbreiding bedrijventerrein Ens wordt het waterniveau opgezet naar -4.20 m NAP om een betere waterkwaliteit te kunnen bewerkstelligen. Aanleg van twee te reguleren afvoeren van de voorgeschreven 1,5 l/s/ha naar de omliggende omgeving zijn nodig om genoemd afzonderlijk peil te kunnen instellen. De gereguleerde afvoeren zijn nodig ter plaatse van de zuidelijke sloot van de aan te leggen rondweg op de Enservaart en de verbinding van de bestaande watergang op het bedrijventerrein op de Enserdwarstocht.

De te dempen bestaande sloot ten noorden van het Middenveld wordt in voldoende mate gecompenseerd door de nieuw te ontgraven watergangen. De watergangen staan onderling dusdanig met elkaar in verbinding dat van doodlopende einden geen sprake is en het watersysteem voldoende doorspoelbaar is.

Bij het hanteren van een maaiveldniveau van -2.40 m NAP en een peil van -4.20 m NAP wordt ruimschoots voldaan aan de minimale drooglegging voor stedelijk gebied van 1,20 meter, rekeninghoudend met het hiervoor gehanteerd Normaalwaternormpeil (N.W.-normpeil). Er zijn geen structureel nadelige gevolgen te verwachten voor en door (grond)water in de omgeving.

3. Schoon water

Goede structuur diversiteit
Bij de inrichting van het nieuw aan te leggen watersysteem wordt gestreefd naar het behouden van een ecologisch gezond watersysteem.

Goed omgaan met afvalwater en goede oppervlaktewaterkwaliteit
De stelsels in het bestaande woon- en bedrijfsgebied van Ens beschermen het aanwezige oppervlaktewater voldoende tegen vuilemissies door onder andere uitlogende bouwmaterialen.

Het bestaande bedrijventerrein van Ens is voorzien van een verbeterd gescheiden rioleringsstelsel. In afwijking van het bestaande bedrijventerrein wordt een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd. Het regenwater afkomstig van de op grond van de door de waterbeheerder vastgestelde criteria, kan als relatief schoon oppervlak worden aangemerkt en kunnen direct via een aan te leggen ondergronds regenwaterriool afgevoerd worden naar de in het plangebied aan te leggen watergangen. Het in te zamelen stedelijk afvalwater wordt aangesloten op het bestaande vuilwaterriool op het huidige bedrijventerrein.