direct naar inhoud van 2.7 Milieuhygiënische aspecten
Plan: Creil-Oost fase 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00457-VS01

2.7 Milieuhygiënische aspecten

Milieuaspecten die in het kader van het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan aandacht verdienen zijn:

  • Eventuele bodemverontreiniging;
  • De luchtkwaliteit;
  • Mogelijke geluidhinder vanwege het wegverkeer;
  • Relatie geprojecteerde woningen/(agrarische) bedrijven.

2.7.1 Bodem

In verband met de geprojecteerde woningbouw binnen het plangebied is het van belang om inzicht te hebben in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater).

In november 2007 is een verkennend bodemonderzoek met indicatieve partijkeuring uitgevoerd1. Een samenvatting van dit onderzoek is hieronder weergegeven. Het volledige rapport is bijgevoegd als bijlage 1 van de toelichting.

"Tijdens het veldonderzoek zijn op of in de bodem zintuigelijk geen indicaties waargenomen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging. Zintuigelijk zijn geen asbestverdachte materialen in of op de bodem aangetroffen.

In de vaste bodem zijn, van de geanalyseerde parameters, geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden.

In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan arseen en/of cis 1,2-dichlooretheen aangetoond. De aangetoonde gehalten overschrijden de streefwaarden, maar vormen geen aanleiding tot nader onderzoek.

De onderzochte grondwal is op basis van de huidige gegevens uit de indicatieve partijkeuring multifunctioneel toepasbaar.

Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan naar onze mening, vanuit milieuhygiënisch oogpunt, geen bezwaren voor de voorgenomen nieuwbouw op de locatie"

2.7.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet moet bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht besteed worden aan het aspect "geluid". In deze paragraaf wordt ingegaan op de geluidsaspecten met betrekking tot wegverkeerslawaai.

Wegverkeerslawaai

In hoofdstuk VI van de Wet geluidhinder is de verplichting opgenomen tot het verrichten van een akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting op de gevels van woningen (en daarmee gelijk te stellen objecten) binnen de in artikel 47 genoemde onderzoekszone van een weg. Voor een weg bestaande uit één of twee rjistroken in een stedelijk gebied bedraagt de breedte van de geluidszone aan weerszijde van de weg 250 meter. De volgende wegen hebben op grond van artikel 74 Wgh geen zone:

  • wegen gelegen in een als woonerf aangeduid gebied;
  • wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur.

Het plangebied van dit bestemmingsplan is gelegen buiten de 250 meter brede geluidszone van de Noorderringweg. Bovendien geldt voor alle wegen in het plangebied een maximum snelheid van 30 km/uur. Op basis hiervan is een akoestisch onderzoek niet vereist.

2.7.3 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 4 opgenomen grenswaarde1, of

b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of

c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 4 een grenswaarde is opgenomen, of

d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 10.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 20.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het criterium "niet in betekenende mate" kan pas worden toegepast als het NSL en de (nieuwe) regionale programma's zijn vastgesteld en dat is nog niet het geval. Daarom kan nog niet van de 3%-regeling gebruik gemaakt worden (het percentage van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van PM10 of NO2, waarmee de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van het project), maar geldt de 1%-grens. Daarbij moeten de hierbovenstaande aantallen door 3 worden gedeeld. Voor woningbouw betekent dat bijvoorbeeld dat de luchtkwaliteit "niet in betekenede mate" verslechtert zolang het aantal niet boven de 500 uitkomt.

Dit bestemmingsplan maakt de bouw van 71 woningen mogelijk. Geconcludeerd mag worden dat door de ontwikkeling de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Aan de regelgeving over luchtkwaliteit wordt dan ook voldaan.

2.7.4 Hinder / vergunning / zonering

In de directe omgeving domineert de woonfunctie. Aan de westzijde bevindt zich een kerkhof en een klein bedrijventerreintje en aan de noordzijde bevinden zich twee agrarische bedrijven.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet rekening worden gehouden met voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten. Het ruimtelijk beleid van rijk en provincies biedt gemeenten beleidsvrijheid voor maatwerk op lokaal niveau. De VNG-handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (16 april 2007) is een hulpmiddel bij de invulling daarvan. Door voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen en scholen) worden hinder en gevaar voorkomen.

Voor milieubelastende activiteiten (gerangschikt naar SBI-code) zijn in de VNG-handreiking richtafstanden aangegeven ten opzichte van een rustige woonwijk. De onderlinge afstanden tussen de hiervoor genoemde activiteiten en en de geplande woningbouw voldoen ruim aan de richtafstanden die hiervoor gelden.