direct naar inhoud van 1.1 Aanleiding en doel
Plan: Sportpark Brilmansdennen
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.01BP0005PB01-0301

1.1 Aanleiding en doel

Op sportpark Hannekerveld wordt een atletiekaccommodatie gerealiseerd. Geconstateerd is dat een klein deel van deze accommodatie buiten de geldende bestemming "Recreatieve doeleinden (R)" komt te liggen. De gemeente is voornemens om middels een omgevingsvergunning medewerking te verlenen aan deze afwijking van het geldende bestemmingsplan. Een dergelijk besluit dient (onder meer) ruimtelijk afgewogen en gemotiveerd te worden. Dat gebeurd in onderhavige ruimtelijke onderbouwing.

Wettelijke context
Artikel 2.1 eerste lid sub c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geeft aan dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Artikel 2.10 lid 1 sub c Wabo bepaalt dat een omgevingsvergunning wordt geweigerd als de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan. Artikel 2.10 lid 2 Wabo bepaalt dat, als een aanvraag omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan, deze aanvraag tevens moet worden gezien als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit bedoeld in artikel 2.1 eerste lid sub c Wabo (projectbesluit). De omgevingsvergunning mag slechts worden geweigerd als de vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 Wabo niet mogelijk is.

In artikel 2.12 Wabo staan drie mogelijkheden om af te mogen wijken van het bestemmingsplan:

  • de binnenplanse ontheffing (artikel 3.6 lid 12.c. Wro);
  • in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Onderhavig plan valt onder de laatst genoemde categorie. Het gaat hierbij om het voormalige projectbesluit (artikel 3.10 Wro), of artikel 19.1 WRO-vrijstelling. Uit artikel 3.10 Wabo blijkt dat in een dergelijk geval de uitgebreide voorbereidingsprocedure conform artikel 3.4 Awb moet worden gevolgd. Deze procedure kan verkort worden indien de gemeenteraad besluit dat een verklaring van geen bedenkingen (VVGB) voor het gebruik van gronden in afwijking van de bestemming, niet nodig is.

De afwijking van het geldende bestemmingsplan, welke door de voorgenomen omgevingsvergunningverlening/de realisatie van het plan ontstaat, zal worden meegenomen in het nieuwe in 2011-2012 vast te stellen bestemmingsplan 'Losser-Dorp'. Hiermee wordt de middels de omgevingsvergunning te realiseren situatie in een passend ruimtelijk kader vastgelegd.