bestemmingsplan buitengebied partiele herziening Denekamperstraat 32a

7.3 Verantwoording van de regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt.

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.

In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.

Artikel 3 ('Agrarisch - 2')

Functie

De agrarische gronden hebben een gebiedsbestemming gekregen. In dit bestemmingsplan sluiten de regels van de gebiedsbestemming 'Agrarisch - 2 ' aan bij de agrarische gebiedsbestemming, Agrarisch - 2 (Oude Hoevenlandschap) zoals opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Losser. De regeling in het bestemmingsplan is gericht op het behoud en herstel van de aanwezige waarden. Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' zijn kuilvoerplaten toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

In de bestemming is, met oog op het vorenstaande, onder meer opgenomen dat de oprichting van bebouwing niet is toegestaan. Daarnaast is het gebruik van gronden voor boom- en sierteelt en materialen alleen toegestaan met een afwijking van het bestemmingsplan waarbij wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden (onder andere met betrekking tot landschappelijke inpassing). Ten slotte is op de betreffende gronden een omgevingsvergunning voor uitvoeren van werken van toepassing. In de bestemming is tot slot nog een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Artikel 4 ('Agrarisch - Agrarisch bedrijf')

Functie

Het bestaande agrarische bedrijf heeft de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' gekregen, met een aanduiding 'intensieve veehouderij'.

Bebouwingsmogelijkheden

Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij het bebouwingspercentage van een bouwvlak 100% mag bedragen. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen alleen binnen het bouwperceelgebouwd, waarbij de hoogte is beperkt tot maximaal 10 m. Ter voorkoming van de aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden, zijn (tunnel)kassen en blaastunnels niet toegestaan op een agrarisch bouwperceel.

Artikel 5 ('Wonen')

Functie

De nieuwe, te verplaatsen woning is binnen de bestemming 'Wonen' gebracht. Binnen het bestemmingsvlak zijn behalve de woning (en eventuele aan- en uitbouwen en overkappingen) ook bijgebouwen, tuin en erf toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

De inhoud van burgerwoningen mag maximaal 750 m3 bedragen. De oppervlakte per woning aan bijgebouwen mag maximaal 100 m2 bedragen. Om een afstand van 50 meter (i.v.m. geurafstanden) tot aan het agrarische bestemmingsvlak te garanderen, heeft een deel van het bestemmingsvlak de 'specifieke bouwaanduiding - te bebouwen erven'. Hiermee wordt juridisch planologisch geregeld dat dit gebied enkel bestemd is voor bijgebouwen en het hoofdgebouw gefixeerd wordt op een plek waar voldaan kan worden aan de geurafstand van 50 meter.

Artikel 6 ('Waarde - Archeologie 2)

Het plangebied heeft een hoge archeologische (verwachtings)waarde. De gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de gebieden met een hoge verwachtingswaarde. Een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken beschermt de archeologische waarde van de gronden.