direct naar inhoud van 4.6 Bedrijven en milieuzonering
Plan: bestemmingsplan buitengebied partiele herziening Denekamperstraat 32a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.001BP0005PH07-0401

4.6 Bedrijven en milieuzonering

4.6.1 Algemeen

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk:

afbeelding "i_NL.IMRO.0168.001BP0005PH07-0401_0015.png"

Hiernaast gelden ten aanzien van bedrijven die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen, deze Wet en haar uitvoeringsbesluiten als toetsingskader voor de toegestane bedrijfshinder.

4.6.2 Toets aan bedrijven en milieuzonering

Invloed op omliggende bedrijven

Aan de hand van vorenstaande regeling is onderzoek verricht naar de feitelijke situatie. In het voorliggende bestemmingsplan is sprake van de realisatie van een woning. Er is dan ook geen sprake van enige vorm van aantasting of hinder voor het woon- en leefklimaat van omwonenden.

Ook dient te worden bekeken of er door het toevoegen van een woonfunctie in het voorliggende plan geen belemmeringen ontstaan voor de omliggende (agrarische) bedrijven en de bedrijfsontwikkeling van deze bedrijven. Ten noordoosten van het nieuwe woonperceel is de intensieve veehouderij van de familie van der Aa gelegen. Hier zal in 4.6.3 op in worden gegaan. In de nabije omgeving van het perceel zijn enkel woningen gelegen. Er zijn in de nabije omgeving geen bedrijven die belemmerd worden door de ontwikkeling.

4.6.3 Toets aan de Wet geurhinder en veehouderij

Voor inrichtingen met vee die onder het Besluit Landbouw vallen gelden vaste afstanden. Hier wordt niet gerekend met odeurbelastingen. De afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object bedraagt:

  • a. ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
  • b. ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.

In het voorliggende geval betreft het de herbouw van een woning op een thans onbebouwd perceel. Ten noordoosten van het nieuwe woonperceel is de intensieve veehouderij van de familie van der Aa gelegen. Voor deze intensieve veehouderij gelden geen vaste afstanden. In het kader van een goed woon- en leefklimaat dient toch een afstand van 50 meter aangehouden te worden ten opzichte van deze intensieve veehouderij. Tevens is door aanhouden van een afstand van 50 meter mogelijk om van dieren, waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld om te schakelen naar dieren waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, maar een vaste afstand geldt. Hiermee blijven de ontwikkelingsmogelijkheden van het agrarisch bedrijf behouden.

4.6.4 Bepaling geurcontouren en geurbelasting

Ten aanzien van het aspect geur is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) van toepassing. Deze wet beschermt de geurgevoelige objecten in de buurt van veehouderijbedrijven. Voorwaarde voor de verplaatsing van een woning in dit gebied is, dat de omliggende (agrarische) bedrijven niet belemmerd worden in hun ontwikkeling. In voorliggend bestemmingsplan wordt een voormalig horecapand met bedrijfswoning gesloopt. De huidige horecabedrijfswoning Denekamperstraat 32 is feitelijk nog in gebruik. Dit gebruik kan in de hudige situatie mogelijk een belemmering opleveren voor het nabijgelegen agrarisch bedrijf Denekamperstraat 32a op grond van de milieuwetgeving. Het zou kunnen betekenen dat de economische ontwikkeling van het bedrijf in het geding komt. De te verplaatsen woning wordt op een afstand van 50 meter uit de rand van het bouwblok herbouwd. Hiermee verdwijnt een mogelijke hinderpaal voor het bedrijf. Echter, als voor een diercategorie een geuremissiefactor is vastgesteld, dan moet de geurbelasting op het geurgevoelig object beoordeeld worden.

Artikel 3, lid 1b stelt dat de geurbelasting op een geurgevoelig object in een concentratiegebied niet meer mag zijn dan 14 odour units per kubieke meter. De te verplaatsen woning valt onder dit artikel en ligt in een concentratiegebied, de geurbelasting op deze woning mag derhalve niet meer dan 14 odour units per kubieke meter bedragen.

Voor het beoordelen van dit ruimtelijke plan dient een zogenaamde toets op de “omgekeerde werking”van de Wgv worden uitgevoerd. Voor het toetsen van de omgekeerde werking worden zowel de geurbelasting van de afzonderlijke bedrijven (de geurcontouren) als de achtergrondbelasting en geurhindersituatie beschouwd. In deze situatie wordt alleen de geurbelasting van het veehouderijbedrijf Denekamperstraat 32a getoetst. Geurcontouren zijn geschikt om goed overzicht van een situatie te verkrijgen. Voor het berekenen van de contour van de geurnorm is V-Stacks vergunning niet geschikt, de contour kan wel worden berekend met V-Stacks gebied. Bij de toets aan de omgekeerde werking wordt de contour van de geldende geurnorm gebaseerd op de vergunde dan wel aangevraagde situatie voor wat betreft het aantal en soort dieren en het stalsysteem, of in geval van een amvb- bedrijf, het gemelde aantal en soort dieren en stalsysteem. In dit geval is er sprake van een milieuvergunning. Daarop staan 28 vleesstierkalveren tot 6 maand en 56 vleesstieren van 6-24 maanden. Voor de gegevens van de dierenverblijven (gemiddelde gebouwhoogte en emissiepunthoogte e.d.) is uitgegaan van de werkelijke gegevens.

Bij het berekenen met V-Stacks gebied bleek dat de geurcontouren van 14 en 10 odour units niet zichtbaar zijn in de grafiek. Dit komt doordat het gebied minimaal 1.000 bij 1.000 meter groot dient te zijn. Daarnaast wordt er voor dit plan maar 1 bedrijf als geurveroorzaker ingevoerd. Vanwege het ontbreken van de belangrijkste geurcontouren, is alsnog de berekening van de geurbelasting van het bedrijf Denekamperstraat 32A op de te verplaatsen woning op 50 meter afstand met V-Stacks vergunning gemaakt. Hierbij is het emissiepunt ook op de rand van het bouwblok gelegd. In deze berekening is ook uitgegaan van de daadwerkelijk gebouwhoogten en emissiepunt hoogten. De geurbelasting bedraagt, uitgaande van de milieuvergunde situatie, 3,7 odour units per kubieke meter. Dit is fors beneden de toegestane limiet van 14 odour units per kubieke meter. Deze berekening is te vinden in Bijlage 3, evenals de uitgangspunten.

Conclusie

De te verplaatsen woning kan op grond van de Wet geurhinder en veehouderij gebouwd worden op de gewenste locatie. Gezien de geurbelasting van 3,7 odour units per kubieke meter is er dan nog ruimte voor de veehouderij op de Denekamperstraat 32a om eventueel uit te breiden. Door de dichtstbijzijnde gevel van de woning op een afstand van 50 meter van de rand van het bouwblok te plaatsen, is het voor het bedrijf op de Denekamperstraat 32a ook mogelijk om van dieren, waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld om te schakelen naar dieren waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, maar een vaste afstand geldt.

Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling op in overeenstemming is te achten met een goede ruimtelijke ordening.