Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 4 Ruimtelijke- en milieutechnische aandachtspunten
HOOFDSTUK 5 Juridische vormgeving
6.1 Economische uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
HOOFDSTUK 1 Inleiding
Aan de Beuningerstraat 19 in De Lutte ligt de stoeterij 'Het Oosterbrook'. De eigenaar wil twee voormalige stallen ten noorden van de stoeterij gaan gebruiken voor de eigen bedrijfsactiviteiten.
De stallen worden daarmee een integraal onderdeel van de stoeterij. Om dit duidelijk te maken is de hele stoeterij meegenomen als plangebied.
Het planologisch kader voor de twee stallen is op dit moment het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Losser (vastgesteld d.d. 19 maart 2013). De beide stallen hebben geen bouwvlak en vallen daarmee onder het overgangsrecht. Om de bebouwing te kunnen gebruiken voor de agrarische bedrijfsactiviteiten is een aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk.
Het voorliggend bestemmingsplan voorziet in de planologisch/juridische regeling voor het planvoornemen alsmede het plangebied.
In het navolgende komen de volgende onderwerpen aan bod:
-
Hoofdstuk 2: een beschrijving van de huidige en toekomstige situatie in het plangebied;
-
Hoofdstuk 3: een toets aan het relevante beleid;
-
Hoofdstuk 4: een toets aan de ruimtelijke- en milieutechnische aspecten waaronder bodem, water en archeologie;
-
Hoofdstuk 5: een toelichting op de regels;
-
Hoofdstuk 6: een beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het planvoornemen.
HOOFDSTUK 2 Planbeschrijving
Ten behoeve van de bouw van de stoeterij, waarvan de twee voormalige stallen deel gaan uitmaken, is in 2009 een bestemmingsplan opgesteld. Hiermee is de oprichting juridisch/planologisch mogelijk gemaakt. Dit bestemmingsplan is vervolgens integraal opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied (2013).
Voorafgaand hieraan is met de provincie Overijssel en de gemeente overeengekomen om bebouwing elders in het buitengebied te slopen. Er wordt namelijk terughoudend omgegaan met nieuwe bebouwing in het buitengebied. De twee voormalige stallen zijn onderdeel van deze sloopopgave.
De eigenaar van de stoeterij wil nu echter de stallen alsnog gaan gebruiken ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande bebouwing behouden blijft. In dit kader is opnieuw contact gelegd met de provincie Overijssel en de gemeente Losser. Provincie en gemeente hebben aangegeven dat de bebouwing kan worden behouden mits de provinciale Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving wordt toegepast (zie ook hoofdstuk 3). Als uitwerking hiervan is overeengekomen (aangekochte) bebouwing op een andere plaats te slopen en een houtwal nabij de voormalige stallen te versterken.
Ligging voormalige stallen (bron: Bing.com)
HOOFDSTUK 3 Beleid
Op dit moment zijn de voormalige stallen vanuit juridisch/planologisch oogpunt niet als bebouwing aangemerkt vanwege de indertijd beoogde sloop van deze bouwwerken. Door het opnieuw in gebruik nemen van deze stallen voor agrarische bedrijfsactiviteiten is sprake van nieuwbouw in het buitengebied en uitbreiding van het agrarisch bouwperceel.
3.1 Provinciaal beleid
Vanuit het provinciaal beleid (Omgevingsvisie en -verordening; juli 2009) geldt het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de aanwezige gebiedskenmerken als voorwaarde bij nieuwe ontwikkelingen. Voor ruimtelijke plannen in het buitengebied dient in dit kader de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving te worden toegepast. Ontwikkelingen worden als volgt benaderd:
'Er wordt ruimte voor sociaal-economische ontwikkelingen geboden als deze ontwikkeling vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is, in het ontwikkelingsperspectief ter plekke past en volgens de 'Catalogus Gebiedskenmerken' wordt uitgevoerd.'
Het planvoornemen voorziet in het opnieuw in (agrarisch) gebruik nemen van bestaande agrarische bebouwing (voormalige stallen) waarmee er feitelijk geen nieuwe bebouwing wordt opgericht c.q. nieuwe ruimte in gebruik wordt genomen voor de agrarische functie. Er is daarmee sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Vanwege de sloopopgave die planologisch op deze bebouwing lag, is wel met de provincie overeengekomen elders (door de initiatiefnemer reeds aangekochte) bebouwing te slopen.
Het plangebied ligt in het gebied dat is aangemerkt als 'mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren'. Met het planvoornemen blijft de agrarische functie van het plangebied gehandhaafd.
Daarnaast is met de provincie en gemeente overeengekomen een nabijgelegen houtwal te versterken. Houtwallen vormen namelijk in dit gebied, dat onderdeel is van het 'Oude Hoevenlandschap', kenmerkende landschapselementen.
3.2 Gemeentelijk beleid
Op grond van het bestemmingsplan Buitengebied is nieuwe bebouwing of een uitbreiding van het agrarisch bouwperceel niet zonder meer toegestaan. Het planvoornemen is daarnaast niet onder de afwijkingsmogelijkheden te scharen die het bestemmingsplan op dit punt biedt. Om deze reden is dit bestemmingsplan opgesteld.
HOOFDSTUK 4 Ruimtelijke- en milieutechnische aandachtspunten
4.1 Geluid
Het planvoornemen voorziet niet in de oprichting van een geluidsgevoelig object zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Ook legt het planvoornemen geen extra geluidsbelasting op de omgeving. Een akoestisch onderzoek kan daarmee achterwege blijven en er bestaan vanuit dit aspect geen bezwaren tegen het planvoornemen.
4.2 Milieuzonering
Na uitvoering van het planvoornemen gaan in de stallen weer agrarische bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Onderzocht is of deze activiteiten milieuhinder leggen op milieugevoelige objecten in de nabijheid.
De dichtsbijzijnde milieugevoelige objecten liggten op circa 130 meter van de stallen waardoor op grond van de VNG-Brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' (2009) en de Wet geurhinder en veehouderij geen belemmeringen optreden (er wordt voldaan aan de (richt)afstanden).
Daarnaast neemt het aantal dieren als gevolg van het planvoornemen niet toe en zijn er vanuit de Wet ammoniak en veehouderij eveneens geen bezwaren tegen het planvoornemen.
4.3 Water
Het planvoornemen heeft geen gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie in en rond het plangebied; er is geen sprake van een vergroting van het bebouwd oppervlak c.q. verandering van de bebouwing en de functie verandert ook niet (blijft als agrarisch in gebruik).
4.4 Ecologie
Vanwege het feit dat er geen bebouwing wordt gesloopt, wordt uitgebreid of van functie verandert, heeft het planvoornemen geen negatieve effecten op de natuurwaarden in en rond het plangebied.
Het planvoornemen is op dit punt uitvoerbaar.
4.5 Archeologie
De gronden waarop de voormalige stallen staan, hebben conform het gemeentelijk archeologiebeleid geen archeologische waarde. Mede gelet op het feit dat geen ingrepen in de bodem plaastvinden, kan een nader onderzoek op dit punt achterwege blijven.
Aanvullend wordt opgemerkt dat enkele gronden van het agrarisch bedrijf wel een archeologische verwachtingswaarde hebben. Omdat hier geen bodemingrepen plaatsvinden, kan een onderzoek achterwege blijven.
Vanuit het aspect archeologie bestaan geen bezwaren tegen het planvoornemen
4.6 Bodem
Het planvoornemen brengt geen ingrepen in de bodem met zich mee. Tevens verandert de functie van de bebouwing niet (blijft agrarisch). Een bodemonderzoek kan daarmee achterwege blijven.
Vanuit bodemkundig oogpunt is het planvoornemen uitvoerbaar.
4.7 Luchtkwaliteit
Het aantal verkeersbewegingen neemt niet toe met het planvoornemen; een onderzoek naar de luchtkwalteit kan daarmee achterwege blijven.
Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit zijn er geen bezwaren tegen het planvoornemen.
4.8 Externe veiligheid
Uit de risicokaart (bron: www.risicokaart.nl) blijkt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen risicovolle objecten (inrichtingen met gevaarlijke stoffen, wegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd of buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd) aanwezig zijn die beperkingen leggen op het plangebied en daarmee het planvoornemen belemmeren. Het planvoornemen is op dit punt uitvoerbaar.
HOOFDSTUK 5 Juridische vormgeving
5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de regels van het bestemmingsplan. De regels vormen samen met de verbeelding het juridische deel van het bestemmingsplan. Zowel verbeelding als regels voldoen aan de verplichte landelijke standaarden voor de uitwisseling en vergelijkbaarheid van digitale bestemmingsplannen (IMRO2012 en SVBP2012).
5.2 Bestemmingsregels
Voor het planvoornemen zijn de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied d.d 15 maart 2013 overeenkomstig van toepassing. Dit betekent dat de relevante regels van het voorliggend bestemmingsplan één op één zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied.
Allereerst is om de voormalige stallen een bouwvlak gelegd en is aan de gronden de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf toegekend. Om duidelijk te maken dat deze gebouwen integraal deel uitmaken van de bestaande stoeterij, is een 'relatie' gelegd met de overige gronden/bouwvlakken van de stoeterij .
Naast de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ligt de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' over de stallen en de rest van de stoeterij.
Ten slotte wordt opgemerkt dat vanwege het meenemen van de gehele stoeterij in een deel van het plangebied ook de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 van toepassing is.
HOOFDSTUK 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid
Het planvoornemen betreft een particulier initiatief. De kosten die met het plan samenhangen komen voor rekening komen van de initiatiefnemer.
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan is als ontwerp ter inzage gelegd. Belanghebbenden hadden gedurende de termijn van terinzagelegging de mogelijkheid op het plan te reageren. Er zijn geen reacties binnengekomen.
