Plan: | Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1, 1e wijziging |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0166.00991330-VB01 |
Voor het perceel Scholtensteeg 1 te 's-Heerenbroek in de gemeente Kampen heeft in 2020 een bestemmingsplanherziening plaatsgevonden. Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' heeft de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' herzien in de bestemming 'Bedrijf' en maakt de vestiging van een bedrijf in roerende zaken met bijhorende bouw van een schuur op het perceel mogelijk. Met een bouwvlak is geregeld waar gebouwd mag worden. Daarnaast is een aanduiding opgenomen waarmee is geregeld dat maximaal 1.520 m² van het bouwvlak bebouwd mag worden en buitenopslag is uitgesloten.
Door omstandigheden zijn de bouwplannen gewijzigd en past de voorgenomen ontwikkeling niet meer binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan. Met de gewijzigde nieuwbouwplannen wordt het maximale oppervlak van 1.520 m² niet overschreden, maar de gewenste positie past niet binnen het aangegeven bouwvlak binnen de bestemming 'Bedrijf'.
Om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken kan worden afgeweken van het vigerende bestemmingsplan op grond van de Algemene wijzigingsregels van het bestemmingsplan. Met een wijzigingsplan kunnen; "grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de plankaart zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij niet meer dan 10 m worden verschoven". De gemeente Kampen heeft per brief op 20 april 2021 aangegeven om, onder voorwaarden, medewerking te verlenen aan het aangepaste bouwplan.
Met dit wijzigingsplan wordt invulling gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid uit het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1'. Op de verbeelding van het wijzigingsplan wordt een nieuw bouwvlak aangegeven, waarbinnen de nieuw te bouwen schuur moet worden gerealiseerd. Het wijzigingsplan dient als basis voor het toestaan van het gebruik en voor de verlening van omgevingsvergunningen en de handhaving op en naleving van die vergunningen.
Het plangebied is gelegen aan de Scholtensteeg 1 te 's-Heerenbroek in de gemeente Kampen. Het vormt de 'entree' van het Nationaal Landschap IJsseldelta, komend vanaf de ontsluitingsweg van het stedelijk gebied Stadshagen van de gemeente Zwolle en het bebouwingslint 's-Heerenbroek. Het plangebied wordt omringd door agrarische gronden en ontsluitingswegen. De ontsluiting vindt plaats via de Scholtensteeg.
Afbeelding 1: Ligging plangebied.
Voor de planlocatie vigeert het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1', dat op 10 september 2020 door de gemeenteraad van Kampen is vastgesteld. Uitsluitend binnen het bouwvlak van bestemming 'Bedrijf' zijn bedrijfsgebouwen toegestaan met een maximale goothoogte van 6 meter en maximale bouwhoogte van 10 meter. Daarnaast is er maximaal 1.520 m² aan bedrijfsbebouwing toegestaan. De geplande bebouwing omvat niet meer dan het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsbebouwing, maar ligt niet geheel binnen het bouwvlak.
Daarnaast kent de locatie de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 2' en 'Waarde – landschap'. Gelet op de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' moet bij bodemingrepen dieper dan 50 cm en een oppervlakte groter dan 5.000 m² een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Dit oppervlak wordt bij de voorgenomen ontwikkeling niet overschreden. De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, bescherming en/of herstel en de ontwikkeling van de landschapswaarden van de gronden. In het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' zijn deze landschapswaarden in een landschapsplan opgenomen. Het plan staat het landschapsplan dat als voorwaardelijke verplichting is gesteld bij het bestemmingsplan niet in de weg.
Verder heeft het plangebied de aanduidingen 'opslag uitgesloten', 'specifieke vorm van bedrijf – aanvullende activiteit' en 'specifieke bouwaanduiding – voorwaardelijke verplichting'. Hiermee is geregeld dat in het plangebied geen buitenopslag is toegestaan, er op het perceel detail- en groothandel in verhuur van party- en attractie-artikelen is toegestaan en het gebruik en bouwen enkel is toegestaan, nadat het inrichtingsplan en/of de sloopverplichting, zoals opgenomen in het landschapsplan, is uitgevoerd en vervolgens in stand wordt gehouden. Het voornemen past binnen de eisen die gesteld worden binnen deze aanduidingen.
De bestemmingsplan 'Zorg en wonen: woningsplitsing, woningomzetting en kamerbewoning (parapluplan)' en 'Parkeren (parapluplan)' zijn op de hele gemeente van toepassing. Het voornemen is hiermee niet in strijd.
Afbeelding 2: Fragment vigerend bestemmingsplan.
Deze toelichting bestaat uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een planbeschrijving gegeven. Hoofdstuk 3 gaat in op het beleid, waarna in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de uitgevoerde onderzoeken. In hoofdstuk 5 is een toelichting op de wijze van bestemmen opgenomen. Tot slot bevat hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan en in hoofdstuk 7 komen inspraak en overleg aan bod.
De locatie Scholtensteeg 1 ligt in het buitengebied, namelijk buiten de bebouwde kom van 's-Heerenbroek. De locatie bestaat uit een bedrijfswoning met tuin, agrarische schuren en bijgebouwen. Daaromheen liggen agrarische gronden. De Scholtensteeg is de verbindingsweg tussen de Mastenbroekerpolder en de IJsseldijk.
De locatie ligt op een markante locatie, daar waar de rand van Stadshagen het landelijk gebied en het dorp 's-Heerenbroek ontmoet. Het erf is de blikvanger op het punt van de afslag Hasselterweg - Zwolseweg. Komend vanuit Zwolle is er een aantrekkelijk zicht op de kerk van Zalk. Naarmate men dichterbij de Scholtensteeg komt, verdwijnt de kerk achter de schuren van het betreffende perceel.
Het erf heeft een duidelijke tweedeling. De voorzijde is besloten door hoge beplanting en kleine (bij-)gebouwen. Aan de achterzijde ontbreekt beplanting. Door sloop van de middelste schuur is op het erf een open ruimte ontstaan met zicht op het achterliggende weiland en bebouwing langs de Zwolseweg. Aan de buitenzijde van het erf loopt het weiland tot aan de gevels van de schuren. De schuren staan prominent in het zicht vanaf de Zwolseweg. Door de openheid is er vanaf de Zwolseweg, naast zicht op de schuren, ook zicht op parkeerplaatsen en materieel. Dit geeft een verrommeld beeld vanaf de Zwolseweg.
Afbeelding 3: Foto bestaande situatie
Met de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' zijn de planologische kaders op het perceel vastgelegd. Het perceel heeft de bestemming 'Bedrijf' gekregen waarmee is geregeld dat in het plangebied bedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bedrijvenlijst en het specifiek benoemde bedrijfstype 'detail- en groothandel in verhuur van party- en attractie-artikelen' zijn toegestaan. Oorspronkelijk was het voornemen om de meest zuidelijke schuur te slopen en hier een nieuwe schuur op te richten van 22 bij 47 meter. De bestaande meest noordelijk gelegen schuur op het perceel zou blijven staan. In totaliteit zou er dan 1.520 m² aan bebouwing op het perceel gesitueerd zijn. Dat is ook het maximaal aantal m² dat is toegestaan. De bebouwing is ook enkel op te richten binnen het opgenomen bouwvlak. De oorspronkelijke ontwikkeling is ingetekend in het landschapsplan dat als voorwaardelijke verplichting bij het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' is opgenomen. Naast dat er maximaal 1.520 m² aan bedrijfsbebouwing is toegestaan is het niet mogelijk om het terrein te gebruiken ten behoeve van buitenopslag.
Afbeelding 4: Uitsnede landschapsplan
In de toekomstige situatie wordt zowel de bestaande schuur aan de noordzijde van het perceel als de schuur aan de zuidzijde van het perceel gesloopt. Er worden twee nieuwe schuren opgericht. De toekomstige schuur aan de noordzijde is (40 x 12,5 = 500 m²) m² en de schuur aan de zuidzijde is (20,2 x 48,2 = 974 m²) 974 m². Daarmee wordt de totale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen 1.474 m² wat past binnen het geldende bestemmingsplan. De positionering van de nieuwe schuur aan de noordzijde van het perceel past niet binnen het aangegeven bouwvlak binnen de bestemming 'Bedrijf'. Op afbeelding 5 is deze overschrijding weergegeven. Het landschapsplan kan en wordt afgezien van de positionering van de schuren uitgevoerd zoals oorspronkelijk de bedoeling was. De voorgenomen ontwikkeling staat het landschapsplan dat als voorwaardelijke verplichting is gesteld bij het bestemmingsplan niet in de weg. In afbeelding 6 is de positionering van de schuren in het landschapsplan gewijzigd. Dit landschapsplan welke als Bijlage 2 bij de toelichting is gevoegd zal ook als voorwaardelijke verplichting bij dit wijzigingsplan worden opgenomen.
Afbeelding 5: Toekomstige situatie met overschrijdingen van het geldende bestemmingsplan weergegeven
Afbeelding 6: Landschapsplan als voorwaardelijke verplichting bij dit wijzigingsplan
Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' heeft de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' herzien in de bestemming 'Bedrijf' en maakt de vestiging van een bedrijf in roerende zaken met bijhorende bouw van een schuur op het perceel mogelijk. In het kader van dit bestemmingsplan is het voornemen getoetst aan de nationale-, provinciale- en gemeentelijke beleidsuitgangspunten. Voorliggend wijzigingsplan is opgesteld omdat de voor-genomen ontwikkeling iets is gewijzigd. De schuur past voor een klein gedeelte niet binnen het aangegeven bouwvlak binnen de bestemming 'Bedrijf'. Deze verschuiving van de bebouwing is zo beperkt dat dit geen andere conclusie oplevert als de conclusies van de beleidstoetsing in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg'.
Het voornemen zal in dit hoofdstuk enkel worden getoetst aan de afwijkingsregels op basis waarvan dit wijzigingsplan is opgesteld. Voor de toets aan de nationale-, provinciale- en gemeentelijke beleidsuitgangspunten wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1'. Hierin is aangetoond dat het voornemen beleidstechnisch uitvoerbaar is.
In het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' is in artikel 12 een algemene wijzigingsregel opgenomen. Met een wijzigingsplan kunnen; "grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de plankaart zodanig wijzigen, dat de gelden-de oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij niet meer dan 10 m worden verschoven". Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van deze wijziging moet een evenredige belangenafweging plaatsvinden, waarbij betrokken worden:
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad
De belangrijkste waarden die in het geldende bestemmingsplan worden beschermd zijn met name de archeologische en landschappelijke waarden die met de dubbelbestemmingen 'Waarde - Landschap' en 'Waarde – Archeologie 2' zijn aangegeven. Voor de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geldt dat bij bodemingrepen dieper dan 50 cm en een oppervlakte groter dan 5.000 m² een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Deze grenswaarde wordt bij de voorgenomen ontwikkeling niet overschreden. De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, bescherming en/of herstel en de ontwikkeling van de landschapswaarden van de gronden. Het behoud, bescherming en/of herstel van de landschapswaarden is geregeld in het voor het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' opgestelde landschapsplan. De voorgenomen ontwikkeling staat het landschapsplan dat als voorwaardelijke verplichting is gesteld bij het bestemmingsplan niet in de weg. Met dit wijzigingsplan worden dus geen waarden die in het geldende bestemmingsplan worden beoogt te beschermen geschaad.
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad
In het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' is in het kader van de milieuzonering aangetoond dat gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet in hun gebruiksmogelijkheden worden beperkt en er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. De voorgenomen ontwikkeling betreft een dusdanig kleine wijziging van de positionering van de bebouwing dat nog steeds ruimschoots kan worden voldaan aan de richtafstanden die worden gesteld in de in de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Dit wijzigingsplan schaad daarmee de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet.
de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
De maatschappelijke- en economische uitvoerbaarheid is aangetoond in hoofdstuk 5 van dit wijzigingsplan. Eerder in deze paragraaf is al ingegaan op archeologische uitvoerbaarheid en staat benoemd dat het landschapsplan (stedenbouwkundige inpasbaarheid) de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg staat. Verder wordt in hoofdstuk 4 van dit wijzigingsplan ingegaan op de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de ecologische- en de verkeerstechnische toelaatbaarheid, waarbij naar de onderzoeken die zijn uitgevoerd in het kader van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' wordt verwezen. Daarmee is de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan aangetoond.
Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' heeft de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' herzien in de bestemming 'Bedrijf' en maakt de vestiging van een bedrijf in roerende zaken met bijhorende bouw van een schuur op het perceel mogelijk. In het kader van dit bestemmingsplan is het voornemen getoetst aan de milieutechnische toelaatbaarheid. Voorliggend wijzigingsplan is opgesteld omdat de voorgenomen ontwikkeling iets is gewijzigd. De schuur past voor een klein gedeelte niet binnen het aangegeven bouwvlak binnen de bestemming 'Bedrijf'. Deze verschuiving van de bebouwing is zo beperkt dat dit geen andere conclusie oplevert als de conclusies van de milieutechnische toetsing in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg'. Voor het uitgevoerde verkennend bodem- en asbest onderzoek, quickscan ecologie en nader onderzoek huismussen en vleermuizen is ook het gebied waar de uitbreiding plaatsvindt als onderzoeksgebied opgenomen.
Het voornemen wordt in dit hoofdstuk niet apart op ieder onderzoeksaspect getoetst, maar hier-voor wordt voor het merendeel van de onderzoeken verwezen naar de hoofdstuk 3 van de toelichting van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' en bijhorende bijlagen. Hierin is aangetoond dat het voornemen milieutechnisch uitvoerbaar is. Op de onderdelen 'water' en 'stikstof' wordt in dit bestemmingsplan nog specifiek ingegaan, omdat op die onderdelen de regelgeving is gewijzigd.
Voor dit wijzigingsplan is een nieuwe watertoets uitgevoerd. De watertoets die is uitgevoerd in het kader van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' is namelijk verouderd. In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht ruimtelijke plannen te 'toetsen op water', de zogenaamde watertoets. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Als er in het kader van een wijziging van een bestemmingsplan een nieuwe onderbouwing moet worden gemaakt dient altijd een watertoets te worden uitgevoerd. De uitkomst/advies van de watertoets is één jaar geldig.
Uit de Watertoets blijkt dat de korte procedure van toepassing is. Dit betekent dat het waterschap akkoord gaat met de voorgenomen ontwikkeling, mits wordt voldaan aan de uitgangspunten uit de standaard waterparagraaf en de bijhorende aanvullende adviezen.
Relevant beleid
Het beleid van het waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in het waterbeheerplan 2016-2021. Specifiek voor het stedelijke gebied heeft het waterschap het beleid geformuleerd in 'Water Raakt!'. Daarnaast is de Keur een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.
Invloed op de waterhuishouding
Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. Binnen het plan worden niet meer dan tien wooneenheden gerealiseerd en de toename van het verharde oppervlak bedraagt niet meer dan 1.500 m². Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast. Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en onderzijde bouwvloer. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een kleinere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast binnen woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren (as van de weg). Voor lager gelegen ruimtes, zoals kelders en parkeergarages, wordt aandacht besteed aan het voorkomen van wateroverlast door bijvoorbeeld instromend hemelwater.
Voorkeursbeleid hemelwater
Bij de afvoer van overtollig hemelwater moet het afstromend hemelwater ter plaatse in de bodem dan wel op het oppervlaktewater worden teruggebracht. Het waterschap heeft de voorkeur om het hemelwater, daar waar mogelijk, te infiltreren in de bodem. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's heeft daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een mogelijkheid. Als infiltratie niet mogelijk is dan kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. De afvoer van overtollig hemelwater uit het plangebied mag, ongeacht de toegepaste methode, niet tot wateroverlast leiden op aangrenzende percelen of het omliggende watersysteem. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Het hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem op het eigen perceel. Hiervoor is voldoende ruimte.
Het plan ligt in een overstroombaar gebied. Onder overstroombaar gebied worden de gebieden verstaan die normaal niet onder water staan, maar kunnen overstromen (tijdelijk onder water staan). Het gaat zowel om uiterwaarden die frequent onder water staan (buitendijks) als om beschermde gebieden achter de dijk (binnendijks). Beide vallen onder het toepassingsbereik van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR). De provincie Overijssel verplicht initiatiefnemers een overstromingsrisicoparagraaf op te stellen ten behoeve van het ruimtelijke plan.
In de overstromingsrisicoparagraaf moet worden aangegeven hoe rekening wordt gehouden met waterveiligheid en voorzieningen voor noodsituaties (vluchtlocaties, aangepast bouwen, evacuatieroutes, bescherming van vitale infrastructuur, geleiding van water naar gebieden waar het minder schade toebrengt). Als er zwaarwegende maatschappelijke belangen zijn om in deze laaggelegen gebieden nieuwe stedelijke functies toe te voegen, dient de waterveiligheid ook op langere termijn gegarandeerd te zijn, bijvoorbeeld door de technische inrichting van het ge-bied en/of de wijze van bouwen. De conclusie van de overstromingsrisicoparagraaf uit het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' blijft ongewijzigd en is als volgt.
Het plan betreft geen ontwikkeling van nieuwe verblijfsfuncties. Het perceel ligt vrijwel direct aan de Zwolseweg met aansluiting op de Hasselterweg. Mochten er onverhoopt toch mensen aanwezig zijn in het plangebied, dan kan de locatie via deze weg snel worden geëvacueerd. Het plangebied zelf wordt niet gewijzigd. Het gaat hierbij enkel om een functieverandering, waarbij het totale aantal m² aan bedrijfsbebouwing nagenoeg gelijk blijft. Het betreft een gedeelte van de dijkring die relatief hoog is gelegen. Deze ontwikkeling vraagt geen extra maatregelen ten behoeve van de waterveiligheid.
Het aspect water vormt geen belemmering voor het wijzigingsplan.
In het kader van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' is een stikstofberekening uitgevoerd waarin is aangetoond dat er zowel in de aanleg- als gebruiksfase geen sprake is van een significante toename in stikstofdepositie op gevoelige habitats van Natura 2000-gebieden. Met de op 1 juli 2021 in werking getreden Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering is de Aeriusberekening op kleine onderdelen gewijzigd ten opzichte van voorgaande versies. Zo is een Aeriusberekening niet meer noodzakelijk bij bouw- en sloopwerkzaamheden vanwege de tijdelijke aard. Omdat de wetgeving is gewijzigd en ook het voornemen iet is gewijzigd vraagt het onderdeel stikstof in het kader van dit wijzigingsplan een nadere toelichting.
Het oorspronkelijke voornemen was om een nieuwe schuur op te richten van 1.034 m² wat sa-men met de bestaande schuur van 385 m² een oppervlak van 1.419 m² besloeg. Dit vormt het oppervlak aan bedrijfsbebouwing waar in de stikstofberekening die is opgesteld in het kader van het 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1' van is uitgegaan. De plannen zijn gewijzigd en nu is het voornemen om beide bestaande schuren te slopen en een schuur van 500 m² en een schuur van 974 m² op te richten. In totaliteit komt dat neer op een oppervlak van 1.474 m² aan bebouwing. Ten opzichte van de huidige situatie neemt het oppervlak aan bebouwing dus toe met 55 m². Deze toename van 55 m² aan bebouwing heeft echter geen extra uitstoot van stikstof tot gevolg. De bedrijfsactiviteiten en -intensiteit op het perceel wijzigen immers niet. De nieuwbouw heeft namelijk een opslagfunctie en de bedrijfsactiviteiten die voorheen buiten op het perceel plaatsvonden vinden nu in de opslagschuren plaats. Daarnaast betreft het zowel in de huidige als toekomstige situatie onverwarmde schuren en is ten opzichte van de eerder beoordeelde situatie geen sprake van verkeersaantrekkende werking als gevolg van de nieuwbouw. Daaruit kan worden geconcludeerd dat het toestaan van een groter oppervlak schuur naar verwachting niet leidt tot een (significante) toename in stikstofdepositie op gevoelige habitattypen en leefgebieden van Natura 2000-gebieden.
Het aspect stikstof vormt geen belemmering voor het wijzigingsplan.
In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende planregels van een nadere toelichting voorzien. Qua vormgeving en planregels is voor zover mogelijk aangesloten bij de SVBP2012 en de binnen de gemeente Kampen gehanteerde bestemmingsplanregels en begripsbepalingen.
Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1, 1e wijziging’ dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien.
De bij dit plan behorende voorschriften zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
In hoofdstuk 1 worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven gedetailleerde bestemmingen omschreven en worden per bestemming de bouwregels vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering, uitwerkingsregels, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels die gelden voor het gehele bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.
Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.
Regels
Inleidende regels
Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2012 worden ook conform de SVBP2012 overgenomen.
Wijze van meten
Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke. In de SVBP2012 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing worden deze één op één overgenomen.
Bestemmingsregels
Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:
Bestemmingsomschrijving
De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik is strijdig met de bestemming.
Bouwregels
In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld. Bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak.
Specifieke gebruiksregels
In de specifieke gebruiksregels staat in aanvulling op de bestemmingsomschrijving expliciet beschreven wat wel of niet wordt toegestaan. Het gaat dan vaak om functies of activiteiten waarover onduidelijkheid kan bestaan. Ook hier kan onder voorwaarden van af worden geweken.
Omgevingsvergunning
Onder de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden. In het verleden werd wel gesproken van de aanlegvergunning.
Wijzigingsbevoegdheden
In een enkele bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee is het mogelijk middels een afzonderlijk plan de bestemming waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft te wijzigen. De voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden staan in de regels vermeld.
In het bestemmingsplan 'Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1, 1e wijziging' komt de volgende enkelbestemming voor:
Daarnaast komen de volgende dubbelbestemmingen voor:
We hebben bestaande bedrijven die niet agrarisch gerelateerd zijn (en dus eigenlijk niet in het buitengebied horen) een bedrijfsbestemming gegeven. Nieuwvestiging van bedrijven staan we niet toe, tenzij er sprake is van een VAB-locatie. We staan in het buitengebied alleen lichtere vormen van bedrijvigheid toe, maximaal milieu-categorie 2 uit de VNG brochure. Bestaande bedrijven die in een hogere milieucategorie zitten, staan we toe met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit'. Wanneer een nieuw bedrijf zich binnen een bestaande bedrijfsbestemming vestigt, mag alleen de lichte categorie bedrijvigheid worden uitgeoefend of de specifieke aanvullende activiteit. Grote lawaaimakende en Bevi bedrijven sluiten we uit.
Met een afwijkingsprocedure kunnen we eventueel categorie 3 bedrijvigheid toestaan, wanneer de invloed op de omgeving naar haar aard gelijk is aan die van een lagere categorie bedrijvigheid. Ook kunnen we via een afwijking productiegebonden detailhandel en detailhandel in landbouwwerktuigen, landbouwmachines en meststoffen in groothandelsverpakking toestaan.
Buitenopslag
Tijdelijke en permanente opslag en/of uitstalling van materieel, materialen en overige attributen voor functioneel gebruik is op het bedrijfsperceel niet toegestaan daar waar deze is voorzien van de nadere functieaanduiding 'opslag uitgesloten'. Omdat het mogelijk wordt gemaakt om twee grote bedrijfsgebouwen op het perceel te realiseren is enkel opslag in deze gebouwen toegestaan. Hiermee wordt verromeling van het erf voorkomen.
Bedrijfswoning
Bij bedrijven mag u een bedrijfswoning bouwen, mits deze woonfunctie noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering ter plaatse. Dit staat in de begripsbepaling 'bedrijfswoning'. Het kan dus zijn dat er bedrijfsvormen zijn waarbij geen bedrijfswoning mag worden gebouwd.
Bedrijfswoningen staan we alleen toe ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. In principe staan we één bedrijfswoning toe, tenzij op de verbeelding staat dat we meer wooneenheden toestaan.
In dit bestemmingsplan geven we extra aandacht en bescherming aan de cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden. Het verschil en de grens tussen landschappelijke en cultuurhistorische waarden is niet scherp te stellen; ze vloeien als het ware in elkaar over. Een dijklichaam heeft bijvoorbeeld gelet op zijn ligging in het landschap kenmerkende landschapswaarden. Daarnaast ligt er een hoge verwachting op archeologische vondsten wanneer er in een dijklichaam wordt gegraven. Ook heeft een dijklichaam als voorbeeld van menselijke ingreep in het landschap cultuurhistorische waarden. Omdat we met verschillende bestemmingen werken om deze waarden te beschermen, hebben we in het bestemmingsplan een verschil gemaakt in ondergrondse waarden (Waarde - Archeologie), bovengrondse waarden -niet zijnde bebouwing- (Waarde - Landschap).
Waarde - Archeologie 1, 2 en 3: ondergrondse bescherming
Waarde - Archeologie 1 en 2 regelen de gebieden waar we verwachten dat er archeologische waarden in de bodem zitten.
Waarde 1 geeft gebieden met een hoge verwachtingswaarde aan; bij ingrepen groter dan 2500 m2 en dieper dan 50 cm is een archeologisch onderzoek nodig.
Bij Waarde 2 hebben we een middelhoge verwachtingswaarde, hier ligt de grens op 5000 m2.
Waarde 3 beschermt gebieden waar daadwerkelijk archeologische waarden aanwezig zijn. Dit gebied heeft het hoogste beschermingsniveau: bij ingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm is archeologisch onderzoek nodig. Deze waarde ligt hoofdzakelijk op terpen.
Om deze bescherming compleet te maken, heeft u een omgevingsvergunning nodig voor het uitvoeren van grotere werken, met name werkzaamheden waarbij u gaat graven. Ook voor deze activiteiten geldt een ondergrens waar binnen activiteiten zonder vergunning mogelijk zijn (2500 m2, 5000 m2 en 100 m2)
Waarde - Landschap: bovengrondse bescherming van landschapselementen
Deze bestemming ligt op het hele Nationale Landschap IJsseldelta. Hiermee beschermen we de kernkwaliteiten van het NLIJ. Hiernaast hebben we ook aan enkele gebieden binnen het zuidelijke deel van het buitengebied de bestemming Waarde - Landschap gegeven. Het gaat hier dan om de diverse dijklichamen die in het gebied liggen, zoals de Zwartedijk, Schansdijk etc. Ook de oude lanenstructuur van voormalige landgoederen hebben we beschermd.
De bescherming bestaat uit de mogelijkheid nadere eisen te stellen wanneer gebruik of bouwactiviteiten landschappelijke waarden zouden kunnen aantasten. Op voorhand zijn deze activiteiten mogelijk binnen de bestemming, maar wij kunnen als gemeente zelf actie ondernemen wanneer we dat noodzakelijk vinden (vinger aan de pols).
Hiernaast verbieden we om zonder omgevingsvergunning een aantal categorieën werken uit te voeren. Het gaat hier met name om het vergraven, dempen, verbreden of verdiepen van sloten, vijvers en poelen. Dit zou namelijk tot gevolg kunnen hebben dat het voor het Nationaal Landschap IJsseldelta kenmerkende verkavelingspatroon wordt aangetast. Om de kenmerkende openheid van het nationaal landschap te beschermen hebben we ook het aanplanten van bossen en houtopstanden aan een vergunning gebonden.
Om de regeldruk voor agrariërs niet al te groot te maken, geldt het verbod niet voor dwarssloten (hierdoor wordt het verkavelingspatroon niet aangetast) en hebben we de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf van het verbod uitgesloten. Werkzaamheden op het bedrijfserf kunnen dus gewoon plaatsvinden. De echt waardevolle boerenerven hebben we beschermd met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie, zodat we deze erven via deze bestemming al voldoende hebben beschermd. Ook kunnen we bij niet cultuurhistorisch waardevolle erven met de aanduiding 'houtsingel' binnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch Bedrijf waardevolle singelbeplanting beschermen.
Het wijzigen van het gebruik van gronden of gebouwen of de nieuwbouw van een gebouw kan tot gevolg hebben dat er meer autoverkeer in het gebied wordt gegenereerd. En deze auto's moeten ook ergens geparkeerd worden. Hierbij is het belangrijk dat de omgeving geen overlast ervaart van deze toename van parkeren. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwbouw van een kantoorgebouw, maar ook aan het wijzigen van de functie van een woning naar een winkel of het toestaan van het houden van evenementen op agrarisch gebied. Deze activiteiten hebben allemaal tot gevolg dat er meer parkeerplaatsen nodig zijn.
Parkeren
De parkeerbepaling is zo opgesteld, dat voor al deze situaties gegarandeerd is dat er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein. Het kan gaan om de volgende situaties:
Laden & lossen
De eis van voldoende ruimte voor het laden of lossen van goederen op eigen terrein blijft gehandhaafd. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
binnenplanse afwijking
Op andere wijze voorzien in voldoende parkeerplaatsen
Wanneer er onvoldoende parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd kunnen worden, is er de mogelijkheid om binnenplans af te wijken om het plan alsnog doorgang te laten vinden. Daarbij moet dan in het kader van de belangenafweging aan het vastgestelde parkeerbeleid worden getoetst.
Afwijken bij bijzondere omstandigheden
Hiernaast is een hardheidsclausule opgenomen. Volgens jurisprudentie moet deze afwijkingsmogelijkheid alleen in bijzondere gevallen en dus terughoudend worden toegepast. Dit betreft voornamelijk de situatie waarbij het voor een bepaald bouwinitiatief of bepaalde ruimtelijke ontwikkeling ruimtelijk en financieel-economisch niet mogelijk is om op of buiten het eigen terrein (volledig) te voorzien in de parkeerbehoefte, terwijl dit initiatief of deze ontwikkeling van wel van maatschappelijkof van algemeen belang is. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een project dat in de gemeente de werkgelegenheid aanzienlijk vergroot of voorziet in een nieuwe maatschappelijke voorziening die zeer wenselijk wordt geacht. In de omgevingsvergunning voor een dergelijk project kan dan worden uitgegaan een lagere parkeernorm.
Hierbij gelden wel de volgende voorwaarden:
Algemene bouwregels
Het splitsen en omzetten van woningen leidt meestal ook tot bouwkundige ingrepen. In artikel 4.1 wordt een algeheel verbod opgelegd om bouwactiviteiten uit te voeren die leiden tot woningsplitsing of woningomzetting. Uitzondering hierop zijn de bestaande situaties die reeds legaal zijn gerealiseerd of waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend. In artikel 4.2 worden de randvoorwaarden weergegeven onder welke omstandigheden een (binnenplanse) omgevingsvergunning kan worden verleend.
Algemene gebruiksregels
Het is verboden activiteiten uit te voeren die leiden tot woningsplitsing, woningomzetting en/of kamerverhuur-/bewoning. Uitzondering hierop zijn de bestaande situaties waarbij het gebruik reeds legaal plaats vindt bij inwerkingtreding van dit bestemmingsplan of waarvoor reeds een omgevingsvergunning is afgegeven.
Voorwaarden omgevingsvergunning gebruik woningsplitsing, omzetting en kamerverhuur-/bewoning
Om in aanmerking te komen voor een omgevingsvergunning voor woningsplitsing, woningomzetting of kamerverhuur-/bewoning moet er voldaan worden aan de voorwaarden zoals benoemd bij de verschillende onderdelen.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn standaardregels gesteld, die in elk bestemmingsplan moeten worden opgenomen, zo ook regels van overgangsrecht. Het betreft overgangsrecht van bouwwerken en overgangsrecht gebruik. Het tijdstip dat als ijkpunt wordt aangehouden bij de toepassing van het overgangsrecht is het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
Voor een verdere interpretatie van het overgangsrecht wordt kortheidshalve verwezen naar de Memorie van toelichting bij het Bro.
Als laatste nemen we de slotregel op. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan en de vaststellingregel van het plan.
De bestemmingsregels zijn op een dusdanige manier geformuleerd, dat de handhaving van het bestemmingsplan voor iedereen duidelijk kan zijn. Dit ligt met name in de formulering van de specifieke gebruiksregels, waarin een opsomming staat van de verschillende manieren van gebruik van gronden en bouwwerken die in ieder geval in strijd zijn met de bestemming.
De procedures voor de vaststelling van een wijzigingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van de omgevingsvergunning van start gaan.
De procedures voor de vaststelling van een wijzigingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van de omgevingsvergunning van start gaan.
Wettelijk (voor)overleg
Het besluit ruimtelijke ordening geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een wijzigingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Eventuele ingekomen overlegreacties worden beoordeeld en verwerkt
Zienswijzen
Verder zal het wijzigingsplan overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) gedurende zes weken ter inzage liggen en worden toegestuurd aan overleginstanties. Tijdens deze periode wordt een ieder de mogelijkheid geboden voor het indienen van een zienswijze.
Verder komt ten aanzien van de omgevingsaspecten, de uitvoerbaarheid van het plan niet in het geding.
Bij de voorbereiding van een wijzigingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan.
De ontwikkeling betreft een particulier initiatief, waarbij de initiatiefnemer garant staat voor de economische uitvoerbaarheid van het plan. De kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van dit besluit en de sloop en nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen en de aanleg van de beplanting zoals opgenomen in de voorwaardelijke verplichting zijn voor rekening van initiatiefnemer.
Dit geldt eveneens voor eventuele verzoeken voor planschade. Dit wordt via een planschadeverhaals- overeenkomst vastgelegd. Er wordt gelet op het voorgaande geen exploitatieplan vastgesteld, omdat de kosten anderszins zijn verzekerd.
Dit wijzigingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook wordt het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegt aan overheden en andere partijen die geraakt worden door het plan.
Het plan wordt op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:
De provincie Overijssel alsmede het waterschap Drents Overijsselse Delta hebben beide per e-mail op respectievelijk 4 februari 2022 en 16 februari 2022 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het bestemmingsplan. Vanuit de gemeente Zwolle is geen reactie ontvangen. Hiermee is het vooroverleg positief is afgerond.
Het ontwerpwijzigingsplan Buitengebied 2014, 8e herziening Scholtensteeg 1, 1e wijziging is op 22 maart 2022 gepubliceerd in het huis-aan-huisblad 'De Brug' en op internet via www.officielebekendmakingen.nl. Ook was het ontwerpplan vanaf die datum digitaal raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl.
Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) heeft het ontwerpplan vervolgens vanaf 23 maart 2022 tot en met 4 mei 2022 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend.