direct naar inhoud van Toelichting
Plan: IJsseldelta-Zuid, 3e herziening Insteekhaven Reevediep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991284-VB01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het Reevediep is een nieuwe waterverbinding tussen de IJssel en het Drontermeer. Deze hoogwatergeul is bedoeld om in extreme omstandigheden hoogwater van de IJssel te kunnen afvoeren via het Drontermeer, en het Vossemeer, naar het IJsselmeer. Voor de aanleg van het Reevediep is het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' opgesteld, en vastgesteld op 12 december 2013.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0001.jpg"

Afbeelding 1 Overzicht Reevediep en omgeving met topografische namen (bron: bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid')

Binnen het Reevediep is, ten oosten van de N50 en de Hanzespoorlijn, aan de noordkant van het Reevediep, een insteekhaven opgenomen, bestemd als ligplaats voor boten. Een ligplaats is de ruimte die door een plezier- of vrachtvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, wordt ingenomen, waarbij het vaartuig gedurende het gebruik van de ligplaats direct met het land is verbonden.

Voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' is archeologisch onderzoek verricht, (Monografie 26, ADC Rapport 4750, mesolitische kampen onder de oever van het Reevediep). Uit dit onderzoek blijkt dat zich ter plaatse van de geplande insteekhaven een archeologische vindplaats bevindt, die moet worden behouden in situ, zie paragraaf 4.1 Archeologie.

Daarom is ervoor gekozen om de insteekhaven op te schuiven richting het oosten, aan de rechterkant van de bestemde insteekhaven. De locatie is in overleg met de gemeente Kampen vastgelegd en daarbij is rekening gehouden met de toekomstige ontwikkelingen van dit gebied. Ook het ontwerp van de nieuwe insteekhaven is tot stand gekomen na overleg met de gemeente en het Kwaliteitsteam van het project IJsseldelta Zuid fase 1.

Voor de (planologische) verschuiving van de insteekhaven is onderhavig bestemmingsplan opgesteld waarin de juiste locatie wordt opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat er activiteiten plaatsvinden buiten de insteekhaven die niet gewenst zijn. Daarnaast is een reden voor deze partiële herziening van het bestemmingsplan IJsseldelta-zuid dat met het projectteam Ruimte voor de Rivier IJsseldelta is afgesproken dat het project zo wordt afgerond dat de bestemde situatie overeenkomt met de feitelijke situatie.

1.2 Bij dit plan behorende stukken

Het bestemmingsplan 'IJsseldelta-Zuid, 3e herziening Insteekhaven Reevediep' bestaat uit de volgende stukken:

  • deze toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding met nummer NL.IMRO.0166.00991284-VB01.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de onder het plan vallende gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving zijn opgenomen.

1.3 Ligging van het plangebied

Het plangebied ligt in het buitengebied van Kampen en in het gebied van IJsseldelta-Zuid. Het plangebied omvat de bestemde insteekhaven en het gebied waar de insteekhaven feitelijk is gegraven. Ten westen van het gebied loopt de spoorlijn van Zwolle naar Kampen Zuid en de N50. Zie onderstaande afbeelding voor de precieze ligging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0002.jpg"

Afbeelding 2 ligging plangebied (rood omcirkeld) in de omgeving (bron: https://pdokviewer.pdok.nl/)

1.4 Geldend bestemmingsplan

De insteekhaven ligt binnen het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' , dat is vastgesteld op 12 december 2013. Hieronder is een uitsnede uit het bestemmingsplan opgenomen met de bestemmingen en aanduidingen per gebied.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0003.jpg"

Afbeelding 3 uitsnede bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' de bestemde insteekhaven

A: De bestemde insteekhaven heeft de bestemming 'Water' met als dubbelbestemming 'Waterstaat – waterstaatkundige functie'. Tevens liggen de gebiedsaanduidingen 'Vegetatie 4' en 'vrijwaringszone – dijk' en functieaanduidingen: 'ligplaats' en 'vaarweg' in het gebied.   B: De gronden waar de insteekhaven gerealiseerd zijn hebben de bestemming 'Natuur' met als dubbelbestemming 'Waterstaat – waterstaatkundige functie'. Tevens liggen de gebiedsaanduidingen 'Vegetatie 1', 'Vegetatie 4' en 'vrijwaringszone – dijk' en functieaanduiding 'recreatie' op de gegraven vaargeul.  

Ten behoeve van de aanleg van het Reevediep is onder meer een milieueffectrapportage opgesteld en zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd. Dit bestemmingsplan sluit aan bij de al gedane onderzoeken. Het verschuiven van, ca. 200 meter, van de insteekhaven heeft geen effect op de al uitgevoerde onderzoeken en de daarin opgenomen conclusies. Dit bestemmingsplan voorziet enkel in het juist bestemmen van de insteekhaven met de daarbij behorende functieaanduiding 'ligplaats'. De plek waar de insteekhaven gepland was krijgt de bestemming 'Natuur'.

1.5 Leeswijzer

In dit plan zijn enkel de aanpassingen binnen het onder 1.3 omschreven plangebied binnen het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' beschreven. Voor het overige blijft het onherroepelijke bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' in stand. Dit plan is een juridisch zelfstandig bestemmingsplan, maar moet gelezen worden in samenhang met het moederplan.

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de planbeschrijving. Hoofdstuk 3 geeft het beleidskader weer. De milieuaspecten, voor zo ver relevant, worden behandeld in hoofdstuk 4. Tenslotte gaat hoofdstuk 5 in op de uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Het Reevediep is de nieuwe waterverbinding tussen de IJssel en het Drontermeer. Deze hoogwatergeul is bedoeld om in extreme omstandigheden hoogwater van de IJssel te kunnen afvoeren via het Drontermeer, en het Vossemeer, naar het IJsselmeer. Onderdeel van het Reevediep is, naast natuurontwikkeling, extensieve recreatie. Ten behoeve van de recreatievaart is een insteekhaven in het gebied opgenomen. Vanwege archeologische vondsten, zie paragraaf 4.1 Archeologie, is besloten om de insteekhaven op te schuiven richting het oosten, aan de rechterkant van de bestemde insteekhaven.

Ten behoeve van de verplaatsing is onderstaande tekening opgesteld. Hieruit blijkt dat de bestemde insteekhaven precies ter plaatse van een archeologische vindplaats was gelegen. In de tekening zijn ook de afmetingen van de insteekhaven opgenomen, inclusief de aansluiting op de dijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0004.png"

Afbeelding 4 overzicht plangebied, waarbij de archeologische vindplaatsen en uitgevoerde insteekhaven zijn ingetekend.

Hieronder volgen enkele luchtfoto's van de planlocatie. Waarbij aangegeven wordt waar de insteekhaven was bestemd, en waar deze uiteindelijk uitgevoerd is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0005.jpg"

Afbeelding 5 Satelliet beelden (datum onbekend)

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0006.jpg"

Afbeelding 6 Satelliet beelden februari 2019 (einde werkzaamheden)

Hoofdstuk 3 Relevant beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover relevant voor enkel de aanpassingen van het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid', het provinciaal/regionaal en gemeentelijk beleid. Gezien de beperkte omvang en impact van onderhavige aanpassing wordt niet ingegaan op het rijksbeleid.

Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor deze aanpassing geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit bestemmingsplan afgewogen en vertaald in de verbeelding en in de regels.

3.1 Rijksbeleid

Zoals aangegeven is voorliggend bestemmingsplan opgesteld om de bestaande situatie en de planologische situatie op elkaar af te stemmen. Met betrekking tot deze aanpassing kan voor het Rijksbeleid worden verwezen naar het geldende bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid'.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel uiteengezet. De Omgevingsvisie is een samenvoeging van het streekplan, Verkeers- en Vervoersplan, Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan.

Deze visie is opgesteld met een doorkijk tot 2030. In de Omgevingsverordening zijn instructies opgenomen ten aanzien van de inhoud van de juridisch-planologische documenten. In deze paragraaf komt als eerste de visie aan bod en daarna hierop de verordening.

Voor de omgevingsvisie heeft de provincie in het buitengebied twee thema's die leidend zijn voor alle beleidskeuzes: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van

bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen in projecten en regels.

Ontwikkelingsperspectieven schetsen de ontwikkelingsrichtingen voor gebieden. Voor de groene omgeving worden de volgende ontwikkelingsperspectieven geschetst:

  • realisatie groene en blauwe hoofdstructuur;
  • buitengebied- accent agrarische productie;
  • buitengebied- accent veelzijdige gebruiksruimte.

Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

Ruimtelijke kwaliteit is de goede functie op de juiste plek op de goede manier ingepast in de omgeving. De ambitie is een kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten, waarbij elk project, elke ontwikkeling iets bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving. Ruimtelijke kwaliteit wordt daarmee een vanzelfsprekend resultaat van handelen. Voor het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit zijn essentiële gebiedskenmerken het uitgangspunt. De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit vooral versterken door deze gebiedskenmerken te verbinden aan nieuwe ontwikkelingen. De aanwezige gebiedskenmerken in zowel de groene- als de stedelijke omgeving zijn tot stand gekomen door soms eeuwenoude processen. Ze zijn te onderscheiden in 4 lagen:

  • laag van de beleving (toerisme, recreatie en landgoederen);
  • stedelijke laag (bebouwing en infrastructuur);
  • laag van de agrarische cultuurlandschappen (grootschalig gebruik en inrichting van de bodem); en
  • natuurlijke laag (in en op de bodem).

In de omgevingsvisie is de gebiedsontwikkeling 'Reevediep' opgenomen als waterveiligheidsoplossing om het overstromingsrisico in Overijssel niet te laten toenemen.

3.2.2 Omgevingsverordening Overijssel

De Omgevingsverordening geeft vanuit de ambities en doelstellingen, die zijn neergelegd in de Omgevingsvisie, richting aan de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Overijssel. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. Uitgangspunt daarbij is dat niet meer geregeld is dan strikt noodzakelijk en dat dubbele regelgeving wordt voorkomen.

In de Omgevingsverordening is door de provincie opgenomen dat onderbouwd dient te worden dat de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken en passen binnen het ontwikkelingsperspectief die in de Omgevingsvisie is neergelegd.

Onderhavig bestemmingsplan

De Omgevingsvisie maakt geen onderscheid in de gebiedskenmerken in het gebied waar de insteekhaven is bestemd en waar hij is uitgevoerd. Vanuit de gebiedskenmerken zijn beide gebieden uitwisselbaar.

De insteekhaven is, vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit (archeologisch perspectief) gezien, gegraven op de meest logische plek. Door de insteekhaven ca. 200 meter te verschuiven wordt deze op de juiste plek op een goede manier ingepast en draagt de haven bij aan de kwaliteit van de leefomgeving.

3.2.3 Masterplan 'Veilig wonen, werken en recreëren in IJsseldelta-zuid'

Voor het gebied IJsseldelta-Zuid is eind 2006 door de gemeenteraden van Zwolle, Kampen, Oldebroek en Dronten, Provinciale Staten van Overijssel en het algemeen bestuur van Waterschap Groot Salland een masterplan vastgesteld. Door middel van dit 'Masterplan veilig wonen, werken en recreëren in IJsseldelta-Zuid' is de eerste stap gezet naar een concreet begrensde hoogwatergeul als onderdeel van een integrale gebiedsontwikkeling. Het masterplan geeft richting aan een aantal opgaven. De doelstellingen zijn:

  • het gebied maximaal ontwikkelen door middel van ontwikkelingsplanologie;
  • duurzame veiligheid van een groot gebied tegen wateroverlast;
  • verbinding aan de Nederlandse infrastructuur, verbetering van de bereikbaarheid;
  • benutten van regionale economische perspectieven, ook agrarisch;
  • versterking van de sociaal-maatschappelijke structuur van het gebied;
  • versterking van landschappelijke en natuurwaarden in het gebied, en een verbinding met de ecologische hoofdstructuur;
  • versterking van de leefbaarheid van het platteland;
  • uitbreiding van de mogelijkheden voor water- en natuurrecreatie;
  • respect voor de historische kwaliteit van het landschap.

Op basis van een gebiedsproces is een voorkeursalternatief gekozen. Het voorkeursalternatief gaat uit van de kernkwaliteiten van de regio, waarbij de basis wordt gevormd door het deltalandschap en is verankerd in de provinciale plannen van Overijssel en Flevoland en in de structuurvisie van de gemeente Kampen. Het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' is de uiteindelijke planologische vertaling van de doelstellingen.

Onderhavig bestemmingsplan

Dat ter plaatse van de bestemde insteekhaven archeologische vondsten zijn gedaan en er een vindplaats in situ is, zie tevens paragraaf 4.1 Archeologie, doet niets af aan de doelstellingen uit het Masterplan. Door de insteekhaven ca. 200 meter op te schuiven wordt er respectvol omgegaan met de historische kwaliteit van het landschap en worden de landschappelijke waarden in het gebied versterkt.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Kampen 2030

Gemeente Kampen heeft de Structuurvisie Kampen 2030 opgesteld. De structuurvisie is op 28 mei 2009 door de raad vastgesteld. De Structuurvisie Kampen 2030 spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de hele gemeente Kampen. De structuurvisie is een integraal document waarin de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor de landschappen, de kleine kernen en de stad worden beschreven en waarin vooruitgekeken wordt naar 2030. De integrale structuurvisie biedt een kader, waarin aanspraken op de ruimte kunnen worden afgestemd en gecombineerd. Het gebied IJsseldelta-Zuid beslaat een groot deel van het grondgebied van Kampen. De ontwikkelingen rond IJsseldelta-Zuid drukken dan ook een beeldbepalend stempel op de plankaart van de Structuurvisie Kampen 2030.

Op de plankaart van de structuurvisie liggen beide gebieden in het 'Water'. Waarmee de gewijzigde locatie geen strijd oplevert met de structuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0007.jpg"

Afbeelding 7 Uitsnede structuurvisie met plangebied rood omcirkeld.

Hoofdstuk 4 Milieu- en planologische aspecten

In dit hoofdstuk worden de milieu- en planologische aspecten beschreven die van belang zijn voor de verplaatsing van de insteekhaven. Hierbij wordt aangesloten bij de onderzoeken die zijn gedaan in het kader van het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid'. De beschrijving per milieuaspect kan gezien worden als toevoeging op de al onderzochte en geschreven informatie uit het 'moederbestemmingsplan'.

4.1 Archeologie

Voor de aanleg van het Reevediep zijn er diverse vooronderzoeken op het gebied van archeologie verricht. Op grond van de vooronderzoeken is een onderzoeksgebied geselecteerd. Deze selectie omvat gebieden met hoge en middelhoge verwachtingswaarden en AMKterreinen. Van de zones met lage verwachtingswaarden is het segment van de Oude IJssel, waar het Reevediep doorheen snijdt, opgenomen als zone met een middelmatige verwachting. Zie onderstaande verbeelding voor het onderzoeksgebied (oranje). Het rood omcirkelde gebied geeft het planologische en uitgevoerde gebied voor de insteekhaven weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0008.jpg"

Afbeelding 8 onderzoeksgebied (bron bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid')

Door middel van vervolgonderzoek is vervolgens gekeken naar kansrijke archeologische locaties in het plangebied en is aansluitend een waardestellend onderzoek verricht. Voor de vaststelling van het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' is een selectiebesluit genomen door het bevoegd gezag waaruit blijkt dat beheersmaatregelen getroffen worden om behoudenswaardige vindplaatsen, in of ex situ, vellig te stellen.

Uit het vervolgonderzoek (Monografie 26, ADC Rapport 4750, mesolitische kampen onder de oever van het Reevediep) blijkt dat ter plaatste van de geplande insteekhaven een definitieve archeologische opgraving heeft plaatsgevonden en een vindplaats, behoud in situ, aanwezig is. Op basis van het aspect archeologie is ervoor gekozen om de insteekhaven ca. 200 meter in oostelijke richting te graven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991284-VB01_0010.png"

Afbeelding 9 uitsnede actuele status uitvoering archeologisch veldwerk en advies

Onderhavig bestemmingsplan 

De archeologische opgraving en de vindplaats, met behoud in situ, is aanleiding geweest voor de verplaatsing van de insteekhaven. Door de insteekhaven met ca. 200 meter te verplaatsen vormt het aspect archeologie geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.

4.2 Bodem

In het kader van het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' zijn er diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Met deze onderzoeken is de milieuhygiënische bodemkwaliteit in het onderzoeksgebied (de aanleg van het Reevediep) vastgesteld. Uit de bodemparagraaf uit het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' blijkt dat de bodemhoogte van de planologische geplande insteekhaven en de plek waar de insteekhaven is gegraven gelijk is. Ook de gemiddelde freatische grondwaterstand, de kwel en wegzijging en de gemiddelde stijghoogte watervoerend pakket is gelijk tussen de gebieden.

Verder blijkt uit de bodemparagraaf van bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' dat er ter plaatste van de geplande en uitgevoerde insteekhaven geen sprake is van verontreiniging.

Onderhavig bestemmingsplan

Het aspect bodem vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

4.3 Externe veiligheid

Sommige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicovolle activiteiten aan te houden kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd. Binnen en rondom het plangebied zijn geen risicobronnen aanwezig.

Onderhavig bestemmingsplan

Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

4.4 Ecologie

Ten behoeve van de aanleg van het Reevediep is een Activiteitenplan Flora- en faunawet gemaakt. Uitgangspunt bij het project 'IJsseldelta – Zuid' was het toepassen van een integraal natuurinclusief ontwerp. Dit betekent dat binnen het project, en de aanleg van de insteekhaven, is gestreefd naar het zo veel als mogelijk voorkomen van schade aan natuurwaarden en het optimaliseren van de natuurwinst die kan worden geboekt in samenhang met de overige doelen van het project.

Op 16 december 2014 is een ontheffing (ex artikel 75 van de Flora- en Faunawet) afgegeven voor de aanleg van het Reevediep, waarin overwogen wordt dat: 'het belang "de volksgezondheid of openbare veiligheid" voldoende onderbouwd is om de negatieve effecten op de soorten in kwestie, die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, rechtvaardigen. Daarnaast worden de werkzaamheden die nodig zijn voor de realisatie van het project uitgevoerd in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Ten behoeve van dit belang kan ontheffing worden verleend, mits geen benutting of economisch gewin plaatsvindt en zorgvuldig wordt gehandeld.'

Daarbij blijkt uit het activiteitenplan Flora- en Fauna en het samenhangende Inrichtingsplan Natuur dat er ter plaatse van de gegraven insteekhaven geen bijzondere flora- of fauna aanwezig was waarvoor een ontheffing aangevraagd had moeten worden of mitigerende maatregelen hadden moeten worden genomen.

Onderhavig bestemmingsplan
Nu ter plaatse van de insteekhaven het aspect ecologie geen belemmering vormde tijdens de aanleg van het Reevediep, en het gehele Reevediep is aangelegd d.m.v. het toepassen van een integraal natuurinclusief ontwerp is er ecologisch gezien geen probleem

4.5 Water

Effecten aanleg Reevediep

Ten behoeve van het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid' en de aanleg van het Reevediep is een watertoets uitgevoerd.

Op basis van deze toets heeft aanleg van het Reevediep de volgende watereffecten:

  • Verandering kwel/wegzijging en daarmee verandering in grondwaterstanden;
  • Globaal gelijkblijvende gebiedsafvoer, maar wel verandering in de verdeling van waterafvoer richting de gemalen (als gevolg van doorsnijding van afwateringsgebieden);
  • Risico's op verslechtering van de waterkwaliteit door aanvoer van nutriënten via IJsselwater, op- en afwaaiing en/of uitloging.

 

Maatregelen ter voorkoming van ongewenste effecten:

  • Aanpassing watersysteem, aanleg tweede afvoerroute;
  • Aanleg kwelsloten langs te realiseren dijken;
  • Aanleg van een extra gemaal nabij Zwartendijk;
  • Extra) buisdrainage of maaiveldophoging indien uit monitoring blijkt dat dit noodzakelijk is;
  • Aanbrengen van een kleilaag in de vaargeul ter plaatse van doorsnijdingen in de deklaag;
  • Bedieningsprotocol kunstwerken IJsseldijk, Reevedam en Roggebotsluis voor beheersing waterkwaliteit van het Reevediep, Drontermeer en Vossemeer;
  • Doorspoeling Reevediep met IJsselwater in verband met (risico van) blauwalgenbloei (=calamiteitmaatregel);
  • Extra ophoging van de Stationslocatie met 10 cm.

De verplaatsing van de insteekhaven leidt niet tot andere of nieuwe effecten ten opzichte van de als beschreven effecten. Er hoeven dan ook geen andere maatregelen te worden genomen t.b.v. de waterkwantiteit of kwaliteit.

Watertoets

Overleg met het Waterschap als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Watertoets) heeft veelvuldig plaatsgevonden in het kader van het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid'. Er is destijds intensieve afstemming geweest met het waterschap Groot Salland (welke na samenvoeging met waterschap Reest en Wieden nu waterschap Drents Overijsselse Delta is), waterschap Zuiderzeeland, waterschap Veluwe, Rijkswaterstaat Oost-Nederland, Rijkswaterstaat Midden Nederland en de gemeente Kampen. In het besluit-MER zijn de gevolgen voor het watersysteem uitvoerig onderzocht in het kader van de watertoets. Bij negatieve gevolgen voor het watersysteem is inzichtelijk gemaakt hoe deze gemitigeerd dan wel gecompenseerd worden.

Onderhavig bestemmingsplan

Uit de watertoets en het overleg zijn verscheidene aspecten benoemd die moesten terugkomen op de verbeelding en in de regels bij het bestemmingsplan. Onderhavig bestemmingsplan zal aansluiten bij de overeengekomen regels uit het bestemmingsplan 'IJsseldelta Zuid'. Hierdoor zal de planologische opschuiving van de insteekhaven voor het aspect water geen probleem zijn.

4.6 Geluid

De haven is een recreatievoorziening en als zodanig niet gevoelig voor geluid als gevolg van wegspoorverkeer of industrielawaai. Momenteel is er al een haven bestemd ter plaatse van de locatie. De insteekhaven wordt fysiek en planologisch verplaatst. Gezien het type activiteit en het daarmee gepaard gaande geluid is het aannemelijk dat deze activiteit zelf geen geluidbron vormt met invloed op geluidgevoelige functies in de omgeving.

Onderhavig bestemmingsplan

Het aspect geluid vormt vanwege bovenstaande overwegingen geen belemmering voor het planvoornemen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Het plan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. Daarnaast is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is.

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In artikel 3.1.1 Bro is bepaald dat overleg gepleegd moet worden met besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit geval is de eerder bestemde locatie in het vooroverleg meegenomen en is als gevolg van de archeologische vindplaats de nieuwe locatie als meest gunstigste locatie aangewezen.

Het bestemmingsplan wordt direct als ontwerp gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze zes weken wordt een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. Eventuele zienswijzen worden door de gemeente beantwoord en al dan niet gegrond verklaard en al dan niet meegenomen in de vaststelling van het bestemmingsplan. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld.

Vaststelling

De vaststelling van het bestemmingsplan wordt door het college van Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt en ter inzage gelegd. Tegen het besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

5.2 Kostenverhaal en economische uitvoerbaarheid

Artikel 3.1.6 Bro bepaalt dat de economische uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet worden onderzocht. De insteekhaven is reeds gerealiseerd en betaald. Met dit bestemmingsplan wordt niet meer mogelijk gemaakt dan reeds uitgevoerd. Economische uitvoerbaarheid speelt daarom geen rol meer.

Bijlagen bij de toelichting