direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kievitstraat en Brunneper bongerds
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991227-VB01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Brunneper Bongerd is een onderdeel van de Groene long Brunnepe waarin het behoud en ontwikkeling van de schaarse groene ruimte in Brunnepe, gekoppeld aan de waterloop de Riete, voorop staat.

Het gebied gelegen tussen de Greenterweg, de Noordweg, de Beltweg en de waterloop de Riete is benoemd als de Brunneper Bongerd, gerelateerd aan de bongerd van Naberman.

In 2011 is het bestemmingplan 'Woonkernen Kampen' vastgesteld. Daarin is de de Brunneper Bongerd niet opgenomen. Er is een apart bestemmingsplan Brunneper Bongerd vastgesteld waarin de oorspronkelijke bouwmogelijkheden uit het Plan in Onderdelen Kampen uit 1961 weer waren opgenomen voor een 35-tal woningen aan een nieuw aan te leggen straten o.a., het verlengde van de Pleviersingel (zuid). Dit plan is weergegeven in figuur 1.

Een deel van die ontwikkelingslocatie is eigendom van de gemeente Kampen. In het kader van de provinciale woningbouwafspraken is voor de woonkernen een deprogrammering doorgevoerd waarin de 'verborgen' bouwmogelijkheden zijn beperkt.

Voor de Brunneper Bongerd heeft de gemeente er bij de deprogrammering van de niet gerealiseerde, maar planologisch toegestane woningbouwmogelijkheden voor gekozen haar grond tot 'Groen' te bestemmen zoals is weergegeven in figuur 2.

Vanwege de eigendomsgrenzen ontstond door deze herziening een vreemde en onwenselijke planologische situatie die in figuur 3 is weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0001.png"

Figuur 1: Bestemmingsplan Brunneper Bongerd

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0002.png"

Figuur 2: Deprogrammering Woningbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0003.png"

Figuur 3: Combinatietekening Brunneper Bongerd en Degrogrammering Woningbouw

 afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0004.png"

Figuur 4: Bestemmingsplannen Woonwijken Kampen (onder) en Beltweg en omgeving (boven)

Naast de bongerd van Naberman was er nog een tweede, op één punt aaneensluitende bongerd van Van den Belt. Deze lag deels in het gebied dat nu bekend staat als "Brunneper bongerd" (direct achter de woningen aan de Noordweg) en grotendeels even oostelijker, (nu) aan de andere kant van de Beltweg. Daar ligt een perceel dat nu behoort bij de woning Beltweg 7 en heeft de bestemming 'Tuin'. Dit perceel wordt door de gemeente aangekocht voor de verdere ontwikkeling van dit deel van de 'Groene long' van Brunnepe (zie figuur 4). De bestemming is dan niet meer adequaat en moet gewijzigd worden in 'Groen'.

1.1.1 Grondruil

Een projectontwikkelaar, die het recht heeft verkregen de resterende gronden van de Brunneper Bongerd in ontwikkeling te brengen, heeft er in overleg met de gemeente voor gekozen dit niet te doen, maar in ruil daarvoor het plandeel Kievitstraat te ontwikkelen. Deze locatie is eigendom van de gemeente en heeft de bestemming 'Bedrijventerrein' (zie figuur 5). Op deze locatie zullen nu 5 nieuwe woon-werklocaties ontwikkeld gaan worden en 1 vervangende locatie van een een reeds gesloopte woning. Er is daarbij sprake van een grondruil/-aan-en verkoop.

Door deze 'ruil' wordt het mogelijk om een uit de buurt Brunnepe gewenste herinrichting van de Brunneper Bongerd(s) te gaan realiseren. Vanwege de twee verschillende locaties in Brunnepe wordt in het vervolg over de Brunneper Bongerd (van Naberman) en de Belter Bongerd (van Van den Belt) gesproken. Gezamenlijk vormen zij het plandeel Brunneper Bongerds.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0005.jpg"

Figuur 5: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Haatlanden (paars/links)

1.2 Doel en Uitgangspunten

1.2.1 Doel

Doel van het bestemmingsplan is:

  • 1. aan de ene kant de locatie Haatlanderdijk/hoek Kievitstraat tot ontwikkeling te brengen, zodat het al jaren braakliggend perceel wordt ingevuld met functioneel en ruimtelijke passende bebouwing;
  • 2. aan de andere kant de voormalige bongerds in Brunnepe als groen long in de wijk te behouden en in te richten.
1.2.2 Uitgangspunten

Voor het plan gelden de hierna per plandeel beschreven uitgangspunten.

1.2.2.1 Plandeel Kievitstraat
  • 1. Bouw van zes woon-werkwoningen met bijbehorende bedrijfshal voor opslagbedrijven.
  • 2. De uitgangspunten voor de ontwikkeling van de locatie aan de Kievitstraat, zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan, worden vrijgelaten.
  • 3. De verleende vergunning voor opslagboxen wordt gerespecteerd, maar er wordt iets meer ruimte voor groen en een onderhoudspad langs de watergang gemaakt door deze anders te situeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0006.png"

Figuur 6: Verkavelingsplan Haatland

1.2.2.2 Brunnepe Bongerds
1.2.2.2.1 Brunneper Bongerd
  • 1. De bouw van 10 woningen in de Brunneper Bongerd wordt voorkomen, zodat de inrichtingsplannen voor de Brunneper Bongerd gerealiseerd kunnen worden.
  • 2. Van de onder 1 bedoelde 10 woningen worden er 5 gereserveerd voor de ontwikkeling aan de Kievitstraat en 1 extra voor de bouw van 2 woningen aan de Greenterweg (23-25).
  • 3. Er wordt een achterontsluiting gemaakt voor de woningen aan de Noordweg, zodat de straat enigszins ontlast wordt van geparkeerde auto's.
  • 4. Het groen wordt ingericht als bongerdpark/weide en met een permanente locatie voor de bijenvereniging.
1.2.2.2.2 Belter Bongerd
  • 1. De toegestane inrichting van het perceel als tuin met parkeermogelijkheden en dergelijke wordt voorkomen.
  • 2. Het tot 'Groen' te bestemmen perceel is en blijft ingericht als bongerd en krijgt een openbaar toegankelijk karakter. De historische grondwal die de bongerd beschermde tegen hoog water in de Riete blijft behouden.
  • 3. Het moestuinencomplex wordt (op termijn) ontmanteld en omgevormd tot stadslandbouwgebied.
1.2.2.3 Groene long Brunnepe

Voor de 'groene long' van Brunnepe is in samenspraak met de buurt een ontwikkelingsvisie opgesteld. Deze kent drie scenario's, waarvan uiteindelijk gekozen is voor scenario 2. Daarvan is onderstaand figuur 7a opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0007.png"

Figuur 7a: Ontwikkelingsvisie 'Groen long Brunnepe'

De bij figuur 7a behorende beschrijving luidt:

Scenario 2: Volledig park zonder woningbouw

Park voor de bewoners:

  • Toegankelijk maken van het gebied voor de hele wijk/stad.
  • Aanleggen van wandelroutes die aansluiten op de bestaande recreatieve, groene wandelroutes door Kampen (rode streeplijnen op figuur 7b).

Riete:

  • Beleefbaar en zichtbaar maken van de watergang.
  • Oude haven zichtbaar maken.
  • Riete gebruiken als bindende factor in het gebied (ook naar locatie Kievitstraat).
  • Ontwikkelen ecologische zone langs de Riete.

Een plek voor initiatieven vanuit de buurt en kansen benutten, zoals:

  • 1. Eco-speelplek
  • 2. Palingrokerij (optie verplaatsing vanaf de oever van de IJssel)
  • 3. Bijenvereniging (met permanente bijenstallen)
  • 4. Spelen (in het groen)
  • 5. Moestuin/stadslandbouw
  • 6. Bongerd met historische wal (extra plek voor bijenkasten in de zomer)

Spelen:

  • Een natuurlijke speelplek voor de buurt.

Problemen oplossen voor Brunnepe:

  • Door hier bepaalde ontwikkelingen te genereren ontstaat er ruimte in Brunnepe zelf (bijvoorbeeld parkeren)

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0008.png"

Figuur 7b: Recreatieve en groene wandelroutes

1.3 Bij dit plan behorende stukken

Het bestemmingsplan 'Kievitstraat en Brunneper bongerds' bestaat uit de volgende stukken:

  • de verbeelding met nummer NL.IMRO.0166.00991227-VB01;
  • de planregels met bijlage;
  • deze toelichting met bijlagen.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de onder het plan vallende gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende motivatie, planbeschrijving en onderzoeken zijn opgenomen.

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Voor het plangebied zijn drie verschillende bestemmingsplannen van toepassing. Bij de inwerkingtreding van het voorliggende bestemmingsplan 'Kievitstraat en Brunneper bongerds' vervalt het betreffende deel van deze plannen.

Gedeeltelijk vervallen:

Bestemmingsplan   College/Raad   Onherroepelijk  
Bedrijventerrein Haatland (paars)   26-05-2011   25-01-2012  
Brunneper Bongerd 2013 (blauwe kruisjes)   29-05-2013   12-02-2014  
Woonwijken Kampen (rest)   21-07-2011    
Beltweg en omgeving (blauwe kruisjes)   07-07-2016   29-03-2017  
Deprogrammeren Woningbouw   07-07-2016   15-09-2016  

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0009.png"

Figuur 8: Bestemmingsplannen met in rood de plangrenzen van deze herziening

1.4.1 Bedrijventerrein Haatland

De locatie Kievitstraat heeft de bestemming 'Bedrijventerrein' en kent een drietal zoneringen in verband met de aansluitende woningbouw. Oplopend vanaf de woningbouw zijn bedrijven toegelaten variërend van maximaal categorie 2 tot en met categorie 3.2. Over het hele perceel liggen de functieaanduidingen 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2'. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet bij recht toegestaan. De beoogde woon-werkwoningen zijn (ivm de noodzakelijkheidseis in het bestemmingsplan) überhaupt niet mogelijk.

Geconstateerd moet worden dat de woning Haatlanderdijk 21 (net naast het plangebied gelegen) in de 'Lijst bedrijfswoningen' weliswaar wordt aangemerkt als bedrijfswoning, maar in de praktijk dat allang niet meer is (sinds de opheffing van het MOB-complex). De naastgelegen woning Reigerweg 24 was dat wel (behorende bij het naastgelegen bedrijf op Reigersweg 18), maar is dat inmiddels ook niet meer. Beide woningen genieten in die zin bescherming in de zin van de Wet milieubeheer. Dit is relevant voor de werkzaamheid van de geluidszoneringen van het bestemmingsplan.

1.4.2 Brunneper Bongerd 2013

De Brunneper Bongerd heeft de bestemmingen 'Water' (voor de Riete), 'Verkeer' (voor de Rieteweg en het verlengde van de Pleviersingel), 'Groen' (voor de oever van de Riete), en 'Tuin' / 'Wonen' voor de (niet meer) te realiseren woningbouw.

1.4.3 Deprogrammering Woningbouw

Kampen groeit met 1880 huishoudens in de periode 2016 tot 2026 volgens de Primos 2013. Uit een uitgevoerde inventarisatie blijkt dat de gemeente per 1 januari 2016 een plancapaciteit van in totaal 2654 woningen in bestaande bestemmingsplannen heeft:

Netto woningvraag 2016-2026 Primos 2013   1880 woningen  
Harde plancapaciteit met directe bouwtitel   1037 woningen   55%  
Plancapaciteit wijziging/uitwerking   1617 woningen   86%  
Totale overcapaciteit   141%  

Omdat er sprake is van een overcapaciteit, heeft het college de beleidsnotitie 'De woningmarkt van Kampen in balans' vastgesteld. In deze beleidsnotitie wordt de werkwijze geschetst om tot een goede balans te komen op de Kamper woningmarkt. Eén van de voorgestelde stappen is het opstellen van een paraplubestemmingsplan om op een aantal gronden in eigendom bij de gemeente en in de Hanzewijk plancapaciteit weg te bestemmen. Het paraplubestemmingsplan had tot doel om de harde plancapaciteit in directe bouwtitels, uitwerkingsverplichtingen en wijzigingsbevoegdheden af te waarderen. Dit parapluplan heeft als resultaat gehad dat de plancapaciteit op 95% kwam en daarmee onder de 100%. Hierdoor ontstond er weer plancapaciteit die beschikbaar is om nieuwe gewenste woningbouwontwikkelingen mogelijk te maken.

In het plan heeft een aantal percelen een andere bestemming gekregen ('Groen' voor Brunneper Bongerd 2013, zie figuur 2) en voor de bestemmingsplannen 'Het Onderdijks 2013', 'Woonwijken Kampen' en 'Stationsomgeving Hanzelijn' zijn regels opgenomen die de plancapaciteit beperken.

1.4.4 Woonwijken Kampen

De Belter Bongerd van het plandeel Brunneper Bongerds heeft de bestemming 'Tuin'.

1.5 Leeswijzer

1.5 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • In Hoofdstuk 2 worden de relevante beleidskaders van alle betrokken beleidsniveaus beschreven.
  • In Hoofdstuk 3 wordt een beschrijving gegeven van het plan.
  • In Hoofdstuk 4 worden de diverse onderzoeken beschreven. De historische ontwikkeling, de belangrijkste karakteristieken en de bestaande ruimtelijke situatie staan daarbij centraal.
  • In Hoofdstuk 5 worden de uitvoerbaarheidaspecten die gerelateerd zijn aan de gewenste ontwikkelingen beschreven.
  • In Hoofdstuk 6 komen de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan bod. Onder het laatste vallen inspraak en overleg.
  • In Hoofdstuk 7 wordt de juridische planopzet behandeld. Hierin worden de gewenste planologische mogelijkheden en ontwikkelingen vertaald in een juridisch-planologische regeling. Hiermee vormt dit hoofdstuk een toelichting op de planregels.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

In dit hoofdstuk wordt het integrale beleid samengevat dat relevant is voor de binnenstad van Kampen. Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening. Een ‘doorzetting’ van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen.

2.1 Europees en rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. De Structuurvisie bevat de visie van het rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028 meteen doorkijk naar 2040. in de structuurvisie wordt ingestoken op een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk hanteert hierbij een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. De Rijksoverheid brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat, laat meer over aan gemeenten en provincies. Hiernaast komt de gebruiker centraal te staan. Hierom kiest het Rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slecht 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Verstedelijkings- en landschapsbeleid laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijk groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid.

2.1.1.1 Plandeel Kievitstraat

Er is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in de ladder duurzame verstedelijking, als er minder dan 11 woningen mogelijk worden gemaakt. In het vorige bestemmingsplan was al bedrijfsbebouwing toegestaan. Dit plan maakt het ten opzichte van het vorige plan mogelijk om extra woningen op het perceel te realiseren. Hierdoor neemt het ruimtebeslag niet toe en vindt er geen grote verandering plaats in de ruimtelijke uitstraling. Daarmee is dit geen stedelijke ontwikkeling en is er geen strijd met de ladder.

2.1.1.2 Brunneper Bongerd

De Brunneper Bongerd betreft het verwijderen van bouwmogelijkheden van dit historisch van belang zijnde perceel, waardoor de hoogteverschillen en het groen behouden en ontwikkeld kan worden op een historisch interessante locatie, gerelateerd aan de oude buurtschap Brunnepe. De laddertoets is voor deze locatie dan ook niet relevant.

2.1.1.3 Belter Bongerd

De Belter Bongerd betreft het voorkomen van de herinrichting tot siertuin met parkeermogelijkheden van dit historisch van belang zijnde perceel, waardoor de hoogteverschillen en het groen behouden en ontwikkeld kan worden op deze historisch interessante locatie, gerelateerd aan de oude buurtschap Brunnepe. De laddertoets is voor deze locatie dan ook niet relevant.

2.1.2 Natura 2000-gebieden (2017)

Nederland kent 162 Natura 2000-gebieden. Dit Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben.

Als een activiteit mogelijk van invloed is of kan zijn op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument, dan is een vergunning noodzakelijk. Dit kan ook nodig zijn voor projecten die buiten het beschermd gebied liggen, maar wel mogelijk van invloed zijn op de instandhoudingsdoelstellingen binnen het gebied, de externe werking.

Het plan ligt in het midden van het noordelijke deel van de kern Kampen. Aan de noordkant ligt het grote bedrijventerrein Haatlanden en aan de zuidzijde de oudere woonwijken. Effecten (positief of negatief) van dit bestemmingsplan gaan dan ook verloren in het grotere geheel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0010.jpg"

Figuur 9: Ligging t.o.v. Natura 2000-gebieden (straal van 3 km)

2.1.2.1 Plandeel Kievitstraat

De locatie Kievitstraat (waarop de cirkel van 3 km is gebaseerd) ligt op circa 800 meter van het gebied Rijntakken (Uiterwaarden IJssel) en op een afstand van circa 2,8 kilometer van het Ketelmeer & Vossemeer. De locatie Kievitstraat heeft al een bedrijfsbestemming, deels met de categorie 3.2.-aanduiding. Door de de gewenste ontwikkeling wordt de bedrijfsbelasting naar beneden bijgesteld. Door de ligging aan de rand van het grote bedrijventerrein zijn de effecten nihil tot positief.

2.1.2.2 Plandeel Brunneper Bongerds

De locatie Brunneper Bongerd heeft (voorzover effectief) een positieve uitwerking, omdat daar (behoudens twee al mogelijke woningen) alleen nog maar groen wordt ontwikkeld en de overige, nu planologisch mogelijke woningbouw wordt geschrapt.

De locatie Belter Bongerd is voor deze beoordeling niet van belang omdat er geen ontwikkelingen mogelijk zijn of gemaakt worden.

2.2 Provinciaal en regionaal beleid

2.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie van de provincie Overijssel vormt een belangrijk beleidskader voor de gewenste ontwikkeling. Op 1 mei 2017 is de omgevingsvisie vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Overijssel en heeft nu de status van structuurvisie (onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening). Tevens geldt de omgevingsvisie als Regionaal Waterplan, Milieubeleidsplan, Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan en Bodemvisie in het kader van ILG-afspraken met het Rijk.

Leidende thema's in de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Duurzaamheid wordt volgens de Omgevingsvisie gerealiseerd door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.

Ruimtelijke kwaliteit wordt volgens de Omgevingsvisie gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Bij het sturen op ruimtelijke kwaliteit in de Omgevingsvisie is een sleutelrol weggelegd voor de gebiedskenmerken. Dit zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype, die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit ervan. In de gekozen benadering zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisure laag bepalend voor de kenmerken van een gebied. Deze lagen staan niet los van elkaar. Vaak liggen de lagen over elkaar heen en hebben plekken te maken met kenmerken van verschillende gebieden.

Als in een bepaald gebied een verandering aan de orde is, dan geven de gebiedskenmerken richting aan de manier hoe dit moet plaatsvinden. Bij de gebiedskenmerken is in de kolom 'sturing' onder de kop ‘norm’ aangegeven welke kenmerken altijd, met elke ontwikkeling, gerespecteerd en versterkt dient te worden, omdat ze gerekend worden tot het provinciale belang. Onder de kop ‘richting’ is een manier van omgang met kenmerken weergegeven, die de provincie zeer wenselijk vindt. Hier mag van worden afgeweken. Onder de kop ‘inspiratie’ staan ontwikkelingen vermeld die denkbaar zijn in het betreffende gebiedstype met respect voor de gebiedskenmerken. De gebiedskenmerken worden in de volgende paragraaf in het kader van de toets aan de Omgevingsverordening nader uitgewerkt.

2.2.2 Omgevingsverordening

Het uitvoeringsinstrument dat aan de omgevingsvisie is gekoppeld is de Omgevingsverordening Overijssel 2017 van de provincie. In deze verordening is juridisch vastgelegd dat bij bestemmingsplannen ingegaan moet worden op de verschillende lagen zoals deze zijn vastgelegd in de catalogus gebiedskenmerken, waarbij wordt onderbouwd dat de ontwikkeling bijdraagt aan versterking van de ruimtelijke kwaliteit.

2.2.2.1 Plandeel Kievitstraat

Voor deze locatie is het vlak Stedelijke laag, subvlak Woonwijken 1955-nu van toepassing. Meer voor de handliggend vanwege de feitelijke situatie is dat het naastgelegen vlak Stedelijke laag, subvlak Bedrijventerreinen van toepassing is.

Bij nadere bestudering van de bijbehorende teksten blijken beide beschrijvingen niet van toepassing te zijn op dit plandeel. Het ligt op de overgang van beide subvlakken en daarom zijn beide vlakken niet richtinggevend voor de ontwikkeling.

De regels uit de Omgevingsverordening geven evenmin richting aan deze ontwikkeling. Er is geen sprake van een nieuw planologisch ruimtebeslag en evenmin is er sprake van nieuwe kantoorvestigingen.

Er zijn, behalve het toevoegen van een beperkt aantal woningen, geen provinciale belangen in het spel bij deze ontwikkeling.

2.2.2.2 Brunnepe Bongerds

Voor dit plandeel is het vlak Stedelijke laag, subvlak Bebouwingsschil 1900-1955 van toepassing.

Kenmerken:

De bebouwingsschil 1900-1955 bestaat uit gemengde stadswijken en woonwijken direct aansluitend op de historische centra en binnensteden. Op sommige plaatsen liggen (voormalige) grootschalige fabriekscomplexen direct aansluitend aan woonwijken. Deze stadswijken kennen een gesloten, compacte vorm (bouwblokken) en zijn veelal opdeelbaar in wijken met eigen karakter. De wijken worden van elkaar gescheiden door doorgaande lanen, singels en stadsstraten.

Kenmerkend in de bebouwing is de verwantschap in architectuurstijlen en aandacht voor architectonische details en verbijzondering van gebouwen op specifieke plekken als straathoeken.

De schil is op te delen in wijken met individuele panden, gekenmerkt door veel variatie in bebouwing en veel (individueel en openbaar) groen. De wijken op basis van de fabrieksdorp-/tuindorp-principes zijn juist herkenbaar aan een hechte stedenbouwkundige en architectonische eenheid op basis van collectieve principes.

Stationsomgevingen liggen vaak in deze schil. De stadsassen doorkruisen deze bebouwingsschil veelal en vormen belangrijke verbindingsassen tussen de stedelijke centra, stationsgebieden en het hoofdinfrastructuurnetwerk rond de steden.

Openbare ruimte: straat, plein, park, singel

Hiërarchie: oud lint van invalsweg, fabriekscomplex, singels

Beeld: eenheid in verscheidenheid / herkenbaar en overzichtelijk stratenpatroon

Sturing

Richting 

Als herstructurering, inbreiding en toevoeging van bebouwing plaats vinden in de individueel ontwikkelde stadswijken van de bebouwingsschil 1900 - 1955, dan dragen deze bij aan behoud, versterking en vernieuwing van de individuele bebouwing met een eigen karakter en uitstraling. Ontwikkelingen voegen zich in maat, schaal en ritme naar de omliggende bebouwing.

  • Als herstructurering etc. plaats vindt in de tuindorpen en fabriekswijken, dan voegt de vernieuwde/nieuwe bebouwing zich in de structuur van de bebouwde massa en groenstructuur, gericht op behoud van eenheid en eenduidigheid, met oog voor details.
  • Hergebruik/reanimatie cultureel erfgoed.

Inspiratie

  • Regie op basis van een goed stedenbouwkundig plan op hoofdlijnen biedt vrijheid voor individueel opdrachtgeverschap.

Bovenstaande kenmerken gaan maar voor een klein deel op voor de omgeving van het plandeel Brunneper Bongerds. De oorsprong is namelijk van veel eerdere datum (<1832) dan in dit kenmerk benoemd. De buurtschap Brunnepe dateert namelijk al van ruim voor 1900. Alleen de hiërarchie "oud lint van invalsweg" is hier aan de orde. De Omgevingsverordening is voor dit planonderdeel minder van belang. Alleen de richting "reanimatie cultureel erfgoed" zou hier van toepassing kunnen zijn vanwege het herstel van de Brunneper Bongerd, alhoewel dit meer bedoeld is voor cultureel waardevolle bebouwing dan groene ruimte.

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurvisie Kampen 2030 (2009)

Op 28 mei 2009 is de Structuurvisie 2030 Kampen vastgesteld door de gemeenteraad. Dit strategische document bevat de uitgangspunten voor het ruimtelijk beleid. In de visie wordt aangegeven hoe de gemeente verwacht het ruimtelijk beleid te gaan uitvoeren in de komende jaren. De structuurvisie is een richtinggevend document.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0011.png"

Figuur 10: Uitsnede Structuurvisiekaart

In de Structuurvisie wordt voor de Brunneper Bongerd nog een woningbouwontwikkeling voorzien (cyclaam-rood gebied). Die visie is inmiddels achterhaald door de deprogrammering. De naastgelegen visie voor 'stedelijk groen' is door de besluitvorming ten aanzien van deze ontwikkeling meer op zijn plaats.

2.3.2 Woonvisie 2016-2021 (2016)/ RWP en Woningmarkt Kampen in Balans (2017)

In de Woonvisie worden de verschillende woonbelangen in balans gebracht. De visie is daarom niet alleen gericht op de kwantiteit en kwaliteit van nieuw te bouwen woningen maar ook op de bestaande voorraad. Niet alleen gericht op een passende sociale huurvoorraad, maar ook bijvoorbeeld op het stimuleren van particuliere bouw met vrije bouwkavels. Daarnaast wordt erin gestreefd naar maatwerk voor diverse doelgroepen. Het bevorderen van de samenhang tussen wonen, welzijn en zorg is daarvan een voorbeeld.

De komende tien jaar heeft de gemeente ruimte voor 1880 nieuwe woningen (primos 2013). We hebben met de provincie en omliggende gemeenten Regionale Woonafspraken (RWP) gemaakt, waarbij afgesproken is dat we als gemeente maximaal 100 procent plancapaciteit hebben, dus dat we niet meer woningbouw mogelijk maken dan dat er daadwerkelijk vraag naar bestaat. Om deze afspraak uit te werken heeft de gemeenteraad in maart 2016 de beleidsnotitie Woningmarkt in Balans geschreven. In 2017 zijn de regionale woonafspraken geactualiseerd, waarbij blijkt dat de gemeente Kampen een woningbehoefte van 1865 woningen kent (middeling primos 2012-2016 en 10% bandbreedte). Ook Woningmarkt in Balans is in 2017 geactualiseerd, waaruit bleek dat de gemeente Kampen een plancapaciteit had van 55%. Dit betekent dat er nog voor 45% van de behoefte voor de komende tien jaar nieuwe woningbouwplannen gemaakt moeten worden.

Ander belangrijk onderdeel van de Woonvisie is de wens om in alle prijscategorieën voldoende woningen te bouwen, zodat er gemixte woonwijken ontstaan. Hiervoor is de leidraad om tot een verdeling in prijscategorieën te komen weer ingevoerd, namelijk 30 procent goedkoop, 40 procent middelduur en 30 procent duur. Hiernaast streven we er naar dat 20% van de nieuw te bouwen woningen sociale huurwoningen zijn. Wanneer er behoefte is vanuit de markt wordt woningbouw door Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) door de gemeente gefaciliteerd.

Dit plan maakt een aantal woon-werkwoningen mogelijk, waarmee een specifieke doelgroep wordt bediend, met name ZZP-ers. De kavels worden, zoals het er nu naar uitziet, met een bedrijfshal opgeleverd, waarna de woning in eigen beheer gebouwd kan worden. hiermee wordt voldaan aan de doelstelling om meer Particulier Opdrachtgeverschap te faciliteren. Qua woningbouwaantallen vindt er een uitruil plaats met bestaande harde planvoorraad bij de Brunneper Bongerd. De planologische capaciteit in de Brunneper Bongerd wordt afgewaardeerd, waardoor er aan de Greenterweg en de Kievitstraat nieuwe woningen toegevoegd kunnen worden.

Omdat het een kleinschalig woningbouwplan betreft (< 11 woningen), is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling waarop de ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is.

2.3.3 Groenstructuurvisie (2012)

Het groen in de bebouwde omgeving bepaalt mede de kwaliteit van het woon- en leefmilieu voor alles en iedereen die er gebruik van maakt. De gemeente Kampen voert een groenbeleid om hier gericht op te kunnen sturen. In de Groenstructuurvisie zijn de ambities en doelen op het gebied van groen vastgelegd.

De Groenstructuurvisie heeft betrekking op het totale areaal openbaar groen van de bebouwde kommen van Kampen, IJsselmuiden en de kleine kernen. Daarnaast geeft de visie aan welke particuliere groengebieden van betekenis zijn voor de groenstructuur. De visie kent een algemeen deel een deel op buurtniveau.

2.3.3.1 Algemene visie

Gemeente Kampen biedt bewoners en bezoekers een aantrekkelijke ruimtelijke verscheidenheid die varieert van een historische binnenstad, eigentijds vormgegeven woonwijken tot kleinschalige landelijke kernen. Het geheel is gelegen in het fraaie landschap van de IJsseldelta, waarbij het water een belangrijke samenbindende factor vormt. Dit geldt evenzeer voor het vele groen dat de gemeente rijk is: het geheel aan parken, bomenrijen, bosjes, plantsoenen en gazons is onmisbaar voor de ruimtelijke samenhang en eigen identiteit van de gemeente.

De Structuurvisie (2009) benoemt dan ook niet voor niets het 'groene raamwerk' van Kampen, het landschappelijke karakter van IJsselmuiden en de nabijheid van het landschap als één van de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente.

Zoals het Landschapsontwikkelingsplan (LOP, 2010) nader ingaat op de landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied, zo beoogt de Groenstructuurvisie de groene kwaliteiten binnen de bebouwde kom concreet in beeld te brengen; samen met het vastleggen van de ambities, het formuleren van het groenbeleid en het aanwijzen van de belangrijke groenstructuren.

Doelen groenbeleid 

De hoofddoelstelling van het groenbeleid is: "het in stand houden, verbeteren en nieuw ontwikkelen van groenvoorzieningen die bijdragen aan een veelzijdige, gevarieerde, gezonde en prettige leefomgeving voor mens, dier en plant".

De Groenstructuurvisie vertaalt dit naar de volgende doelen:

  • Geven van een lange termijn visie op het openbaar groen.
  • Vastleggen van bestaande en nieuw te ontwikkelen waardevolle groenstructuren.
  • Richting geven aan het beheer en onderhoud.

Belang van groen

Het gericht sturen op basis van een goed doordacht groenbeleid is belangrijk. De aanwezigheid van groen en bomen in de bebouwde omgeving is immers van groot belang. Groen vervult functies voor mens, economie en natuur. Zo draagt groen bij aan de leefbaarheid van de woon- en werkomgeving en is belangrijk voor de gezondheid van mensen. Groen geeft een meerwaarde aan onroerend goed en draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. Ook zorgt groen voor verhoging van de biodiversiteit en maakt natuurbeleving in de directe woonomgeving mogelijk.

Visie

De algemene visie op het openbaar groen luidt als volgt:

"Het Kampense groen vormt een robuust, duurzaam groen raamwerk, dat zowel landschappelijke als nieuwe stedelijke groenstructuren in zich verenigt, volop ruimte biedt voor een veelzijdig gebruik door de inwoners, ecologische dooradering van het bebouwde gebied mogelijk maakt en een substantiële bijdrage levert aan een duurzame leefomgeving. Hierbij staan behoud en versterking van het specifieke en eigen groenkarakter van stad, dorpen, buurten en gebiedsdelen centraal. Veiligheid en beheerbaarheid gelden te allen tijde als randvoorwaarde."

Groenstructuur

De groenstructuur is gedefinieerd als 'de ruimtelijke en functionele samenhang van groenvoorzieningen met elkaar en de omgeving'. Er is onderscheid gemaakt tussen de hoofdgroenstructuur en de buurtgroenstructuur, die samen het 'groene raamwerk' vormen. Deze groenstructuur wordt gedragen door historische en nieuwe groenstructuren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0012.png"

Figuur 11: Groenstructuur Kampen

Voorbeelden van historische structuren zijn de groene gordel rondom de Kampense binnenstad, de broekswegen, in groen ingebedde waterlopen als de Riete of de Trekvaart en door bomen begeleide historische wegen of dijken. Al deze historisch-landschappelijke groene lijnen zorgen ervoor dat het openbaar groen in bebouwd gebied naadloos kan overvloeien in de landschappelijke structuren van het buitengebied. De nieuwe groenstructuren zorgen voor robuustheid en ruimte. Voorbeelden zijn de brede grasbermen met bomenrijen langs de belangrijke ontsluitingswegen, grote groengebieden als het Groene Hart of het Zoddepark en de vele, ruim van groen voorziene sportparken.

2.3.3.2 Uitwerkingen op buurtniveau

De Groenstructuurvisie kent een uitvoeringsgericht plandeel. Het bevat per buurt of kleine kern een uitwerking van de groenstructuur inclusief voorstellen voor verbetering en uitbreiding.

Op onderstaande figuur 12 zijn de twee buurtuitwerkingen in één beeld samengevoegd.

Voor het plandeel Kievitstraat geldt de linkerhelft van onderstaande kaart en voor Brunnepe geldt de rechterhelft. Hieruit komt duidelijk naar voren dat de Riete de verbindende schakel is tussen beide plandelen en buurten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0013.jpg"

Figuur 12: Voorstellen op buurtniveau (links: Hanzewijk-De Greente; rechts: Brunnepe-Oranjewijk)

In de groenstructuur is duidelijk herkenbaar dat de schakel ter plaatse van de Kievitstraat (bij E) naar de overzijde van de Haatlanderdijk, waar de Riete uit het groen vandaan komt ontbreekt.

Voor de Riete in het plandeel Brunneper Bongerds is de volgende beschrijving opgenomen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0014.png"

Figuur 13: Beschrijving voor de ontwikkeling van het 'stroomdal' van de Riete

(De plannaam Brunneper Haven in de beschrijving werd later Brunneper Bongerd)

Voor de Riete in het plandeel Kievitstraat is het volgende beschreven (zie 9). Aan de noordkant van deze locatie loopt een watergang waarvoor ook een ontwikkelingsvisie is beschreven (zie 1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0015.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0016.png"

Met de ontwikkeling van de Riete is in de planvorming bescheiden rekening gehouden. Voor de ontwikkeling van de bomenstructuur zal zonder een financiële tegemoetkoming geen onderhandeling plaats kunnen vinden. Enerzijds omdat er een omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van opslagloodsen die zonder verplaatsing van de bouwrechten de aanplant van deze bomen onmogelijk maakt en anderzijds omdat er een koopovereenkomst is gesloten waarbij het gehele perceel wordt verkocht. Hoe meer groen langs de watergang hoe minder uit te geven grond, met het verlies van bijbehorende opbrengsten.

2.3.4 Extern veiligheidsbeleid (2013)

De gemeente Kampen wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. Om die verantwoordelijkheid in te vullen, heeft de gemeente Kampen samen met Haskoning Nederland B.V. Milieu het externe veiligheidsbeleid geformuleerd. Doel van het externe veiligheidsbeleid is om duidelijk te maken welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente Kampen aanwezig zijn en hoe met deze en toekomstige risico's dient te worden omgegaan.

Risicobronnen bestaan uit risicovolle inrichtingen en transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit een inventarisatie blijkt dat zich in Kampen relatief weinig risicobronnen bevinden. De gemeente Kampen kent 8 Bevi-inrichtingen en 8 inrichtingen die vallen onder de drempelwaardenlijst in het kader van het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (propaantanks, opslag van gevaarlijke stoffen en houtopslag).

Het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen de gemeente vindt plaats over weg, spoor, water en buisleiding. De gemeente heeft in 2001 een routering voor het wegvervoer van gevaarlijke stoffen vastgesteld. Ook ontheffingroutes zijn bepaald.

Op basis van de uitgevoerde inventarisaties is geconstateerd dat binnen de gemeente Kampen geen grote knelpunten aanwezig zijn voor wat betreft de bescherming van individuele burgers (plaatsgebonden risico). Wel is een aantal situaties aanwezig met een verhoogd risico voor groepen (groepsrisico). Daarnaast vormt de ligging van de bestaande transportassen en buisleidingen wel een aandachtspunt voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Bij bestaande situaties is het niet altijd mogelijk om de uitgangspunten en ambities toe te passen. Voor bestaande situaties geldt dat deze worden geaccepteerd indien ze voldoen aan de wettelijke grens- en richtwaarden. Indien niet aan wettelijke grenswaarden wordt voldaan, dient naar een (snelle) oplossing van de situatie gezocht te worden. Bron- en effectmaatregelen lopen daarbij vooruit op saneringsinstrumenten. Bij een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico in bestaande situaties, dienen de hulpdiensten bijzondere aandacht te besteden aan de voorbereiding op een eventuele calamiteit (eventueel wordt de regionale brandweer om advies gevraagd).

In het geval van nieuwe situaties worden in woongebieden geen risicobronnen geïntroduceerd. Kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten mogen niet binnen de 10-6 contour van een risicobron liggen. Daarnaast is een toename van het groepsrisico door risicobronnen niet toegestaan. Een toename van het groepsrisico door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied is wel toegestaan, mits:

  • er invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico, zoals opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • de risicobron actief wordt benaderd teneinde de risico's zo mogelijk te minimaliseren;
  • de oriënterende waarde voor het groepsrisico in nieuwe situaties als richtwaarde wordt beschouwd.

Op dit aspect wordt nader ingegaan in paragraaf 4.2.5.

2.3.5 Bedrijventerreinenvisie 2010 gemeente Kampen

Relevante beleidskaders

Het Rijk wil versnippering, verstening en verrommeling van het Nederlandse landschap voorkomen. Daarom heeft het programma Mooi Nederland van het Rijk hoge prioriteit gekregen. Doelstelling van Mooi Nederland is om zuinig en slim om te gaan met de ruimte en een betere ruimtelijke kwaliteit te realiseren. Om veroudering van bedrijventerreinen tegen te gaan en de herstructurering te versnellen, is de Taskforce Herstructurering Bedrijventerreinen (THB) ingesteld. De Taskforce adviseert onder andere een consequente toepassing en verankering van de SER-ladder. Op provinciaal niveau is het rijksbeleid vertaald in de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening Overijssel. Daarin ligt - in lijn met het rijksbeleid - de focus op het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande voorraad en zo min mogelijk op de uitleg op nieuwe locaties. De gemeente Kampen werkt in deze bedrijventerreinenvisie deze beleidslijnen verder uit. De centrale thema's uit het Rijks- en provinciaal beleid zijn ook leidend voor de gemeente Kampen.

Het gaat daarbij om: duurzaamheid, aandacht voor kwaliteit en zorgvuldig omgaan met de bestaande ruimte.

Kwalitatieve aspecten bedrijventerreinen

De gemeente Kampen heeft ambities om de kwaliteit op bedrijventerreinen te garanderen. Zowel op de bestaande oudere als op de nieuwe en de nog aan te leggen terreinen wordt aandacht aan kwaliteit geschonken. De gemeente Kampen richt het beleid op het tegengaan van leegstand en verloedering. Kort samengevat hanteert de gemeente de volgende kwaliteitsopgaven en doelen:

  • het versterken van het ondernemersklimaat;
  • het verduurzamen van het ondernemerschap, de gebouwde omgeving, de verkeerstructuur en de openbare ruimte;
  • het tegengaan van veroudering;
  • het - waar mogelijk - intensiveren van arbeid op het terrein.
  • het opstellen van een uitgifte- en vestigingsprotocol

Kampen heeft ook aandacht voor bestaande terreinen. Een deel van het verouderde terrein Haatland is al geherstructureerd en momenteel is de gemeente bezig met de eerste fase van de revitalisering. Verder heeft de gemeente de ambitie de Kop van bedrijventerrein Spoorlanden te transformeren tot woningbouw- en woonwerklocatie. Ook heeft Kampen veel aandacht voor landschappelijke inpassing van de bedrijventerreinen in de bestaande omgeving.

Bovenstaande doelstellingen ten aanzien van de kwaliteit van de bestaande locaties is van toepassing op het plandeel Kievitstraat. Met de voorgenomen ontwikkeling wil de gemeente hier lokaal invulling geven aan het beleid. Ten aanzien van de specifieke opzet voor woon-werkkavels geeft de visie geen handvatten.

2.3.6 Welstandsnota (2017)

In de Woningwet is vastgelegd voor welke bouwwerkzaamheden een bouwvergunning nodig is. Bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is bepaald welke bouwwerken vergunningvrij zijn en voor welke bouwwerken een bouwvergunning aangevraagd moet worden. Alle vergunningplichtige bouwwerken dienen te worden getoetst aan welstandseisen.

2.3.6.1 Inleiding

De gemeente Kampen wil zorgvuldig omgaan met de bebouwde omgeving. Bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit is onder meer het uiterlijk van individuele gebouwen en bouwwerken. De kwaliteit van de bebouwing willen Kampen behouden en in een aantal gebieden verbeteren.

In grote lijnen weet iedereen wat wel en niet acceptabel is. Dit biedt echter onvoldoende houvast. Daarom is deze welstandsnota opgesteld. In de welstandsnota wordt aan de hand van criteria voor het uiterlijk van gebouwen meegegeven wat de gewenste kwaliteit is.

In de welstandsnota wordt voor de aanvragers van een omgevingsvergunning beschreven aan welke criteria bouwwerken moeten voldoen. Bij de beoordeling van het uiterlijk van de bouwaanvragen door de geïntegreerde welstands- en monumentencommissie, een gemandateerd lid van de commissie en de ambtelijk toetser, is de welstandsnota het beoordelingskader.

2.3.6.2 Verschillende type criteria

Het beleid gaat op hoofdlijnen uit van 3 type criteria: objectgericht, gebiedsgericht en algemeen (bij bijzondere situaties). Daarnaast zijn criteria geformuleerd voor bouwen aan en nabij monumenten, criteria voor reclame en criteria voor excessen.

Objectgericht:

Een groot deel van de bouwaanvragen van inwoners van Kampen betreft veel voorkomende kleine bouwwerken, zoals dakkapellen, erfafscheidingen en aanbouwen. Daarvoor zijn criteria veel voorkomende kleine bouwwerken (sneltoetscriteria) opgesteld die snel helderheid bieden over wat er wel en niet mogelijk is.

Gebiedsgericht:

Grotere bouwplannen hebben meer impact op hun omgeving en ‘passendheid’ in de omgeving is voor deze plannen van groter belang. Per gebiedstype gelden daarom gebiedsgerichte criteria die uitgaan van de bestaande karakteristieken en kwaliteiten van het betreffende (deel) gebied. Om de criteria goed te kunnen begrijpen en toe te passen zijn de bijbehorende beschrijvingen met foto's onmisbaar. Kleinere bouwwerken die afwijken van de sneltoets criteria kunnen eventueel getoetst worden aan de gebiedsgerichte criteria.

Algemeen:

De algemene criteria worden toegepast als de overige criteria niet volstaan of als een bouwplan daar niet aan voldoet maar wel architectonische kwaliteit heeft. Daarnaast zijn er een aantal situaties waarvan in de welstandsnota is bepaald dat de algemene criteria van toepassing zijn om hogere eisen aan de architectuur te kunnen stellen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0017.png"

Figuur 14: Uitsnede kaart criteriagebieden

2.3.6.3 Drie welstandsniveaus

Alhoewel de gemeente waarde hecht aan alle bebouwing is het niet nodig overal de hoogste eisen te stellen. De kwaliteit van een plan moet op zijn minst aansluiten op de gemiddelde beeldkwaliteit van een gebied en daar geen afbreuk aan doen, maar niet overal ligt de lat even hoog. In de nota is daarom gewerkt met 3 niveaus. Afhankelijk van de ruimtelijke kwaliteit van een gebied zijn de criteria meer of minder streng, is de toetsing meer of minder zwaar en wordt de toetsing uitgevoerd door meer of minder deskundigen.

Niveau 1

  • Binnenstad Kampen, Bolwerk IJsselmuiden, Plantsoen, Groene Hart, IJsselkade Kampen, Bovenhaven en Buitenhaven en Nieuwe Buitenhaven
  • Strenge criteria: kwaliteit behouden en waar mogelijk versterken en herstellen
  • Zware toetsing: (in principe) geïntegreerde welstands en monumentencommissie

Niveau 2

  • IJsselmuiden-Dorp, de dorpen (Zalk, Wilsum, ’s-Heerenbroek, Grafhorst), buitengebied m.u.v. De Koekoek
  • Gemiddelde criteria: kwaliteit behouden en waar mogelijk versterken
  • Reguliere toetsing: geïntegreerde welstands-en monumentencommissie of een gemandateerd lid van de commissie

Niveau 3

  • Woonwijken, bedrijventerreinen en De Koekoek
  • Globale criteria: kwaliteit respecteren
  • Lichte toetsing: in principe door een gemandateerd lid van de commissie

Voor het plangebied is niveau 3 van toepassing zoals op onderstaande Figuur 8 is te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0018.png"

Figuur 15: Kaart Welstandsniveaus

Conclusie

Voor het plangebied gelden het criterium 'Algemeen' en het 'Niveau 3'. De beschrijvingen behorende bij de diverse gebieden zijn echter niet 1:1 toe te passen op de ontwikkeling van deze manegevoorzieningen op het bedrijventerrein in De Koekoek, daarom wordt het ontwerp op zijn merites beoordeeld en niet op de gebiedsbeschrijvingen van De Koekoek of de Bedrijventerreinen.

2.3.6.4 Plandeel Kievitstraat

Dit plandeel ligt formeel in het welstandgebied 'Bedrijventerreinen', subgebied 'Haatlanden', maar gezien de ligging is ook het welstandsgebied 'Woonwijken' van belang.

Binnen 'Bedrijventerreinen'wordt over dit plandeel het volgende aangegeven:

Haatlanden (noordkant van Kampen)

De Greente is een relatief oud bedrijventerrein, ontwikkeld aan de hand van het uitbreidingsplan van 1948. Later is Haatland ontwikkeld ten zuiden van de Haatlanderdijk, een oude agrarische dijk, die voor beide terreinen als hoofdontsluitingsroute dient. Deze is karakteristiek en (beeld)bepalend voor het gebied, door het groene profiel, het slingerend verloop en de twee overgebleven terpboerderijen. Het stratenpatroon van Haatland is duidelijk en consistent, maar in De Greente A en rond de havens is de structuur minder helder. Haatland bestaat grofweg uit 4 kwadranten, globaal neemt van zuid-west naar noord-oost de kavelgrootte toe. In de kleinschalige gebieden is het beeld gevarieerd, met kleinere loodsen en werkplaatsen in verspringende rooilijnen. In de grootschalige gebieden is het beeld rustiger en eenvormig. De silo's bij Haatlandhaven en Zuiderzeehaven zijn bepalend voor het silhouet van Kampen.

Verspreid over het hele terrein heeft Haatlanden 80 bedrijfswoningen, meestal tussen de bedrijfspanden aan de straatkant gesitueerd. De bedrijfswoningen langs de randen van Haatland (Constructieweg en Nijverheidsstraat) zijn langzamerhand los komen te staan van de bedrijven en vallen in deze welstandsnota onder ‘Woonwijken’.

Beleid:

De criteria zijn erop gericht het heterogene karakter op kavelniveau te respecteren, met architectonische kwaliteit aan de straatzijde en extra aandacht voor de representatieve randen en de hoofdroutes. Hierdoor ontstaat een gevarieerd beeld aan een eenduidige openbare ruimte.

Binnen 'Woonwijken' zijn meerdere subgebieden relevant:

  • 1. aan de oostkant ligt het subgebied 'Wederopbouw en stempels t/m de jaren ’60' en wel de 'stempelwijk' De Greente;
  • 2. aan de zuidkant ligt subgebied 'Kleinschalige invulling' en wel de 'herontwikkeling Hanzewijk';
  • 3. aan de westkant ligt het subgebied 'De Melmerhof en voormalige bedrijfswoningen Nijverheidstraat en Constructieweg'.

Beleid woonwijken

Het welstandsbeleid is erop gericht de karakteristiek van de verschillende wijken te respecteren. Afhankelijk van het belang van een ensemble, cluster, straatwand of bouwblok doet een verandering afbreuk aan de karakteristieken en is al dan niet gewenst. De mate waarin eenvormigheid binnen de detaillering behouden dient te blijven, verloopt van grootschalige hoogbouw, via rijtjeswoningen, naar kleinschalige individuele woonhuizen. Gebouwen met een bijzondere functie, én winkelcentra, kantoorgebouwen en appartementengebouwen worden (ook) beoordeeld aan de hand van de algemene criteria paragraaf 3.3. Gebouwen langs de beelddragers vallen onder het reguliere welstandsniveau. Hiervoor is behouden en waar mogelijk versterken van de kwaliteit het uitgangspunt.

2.3.6.5 Brunnepe Bongerds

Het groen van de bongerds is geen onderwerp van de Welstandsnota. De daarin staande bijenstallen wel, maar vallen niet onder een specifiek beoordelingsgebied voor welstand en zullen op hun merites moeten worden beoordeeld.

Aan de Greenterweg worden twee woningen gerealiseerd. Over dit plandeel wordt het volgende aangegeven:

1. Linten

De geïncorporeerde linten zijn duidelijk herkenbare structuren binnen de later ontwikkelde woonwijken. Kenmerkend is de informele setting, met verspringende rooilijnen en kleinschalige, voornamelijk (half) vrijstaande, heterogene bebouwing uit diverse periodes. De bebouwing is traditioneel, een of tweelaags met vooral schilddaken en (gewolfde) zadeldaken in wisselende richting. Materiaal en detaillering is afwisselend, meest toegepast zijn diverse tinten rode baksteen en oranje en gesmoorde pannen, maar tussen de bebouwing staan ook wit gestucte boerderijen met rieten kappen.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

Het plan is er enerzijds op gericht de herontwikkeling van het plandeel Kievitstraat op gang brengen en anderzijds de bestaande bouwmogelijkheden aan de Greenterweg/Beltweg (Brunneper Bongerd) te elimineren en het gebied als groenvoorziening behouden voor de omgeving.

Voor Brunneper Bongerd staan 10 woningen opgenomen in het beleid Woningmarkt Kampen in Balans. In dit plan zullen deze 10 woningen wegbestemd worden, zodat deze plancapaciteit weer beschikbaar komt voor andere initiatieven. Op grond van het beleid Woningmarkt Kampen in Balans wordt vrijkomende planvoorraad niet op voorhand toegewezen aan bepaalde ontwikkelingen en/of initiatiefnemers. De vrijkomende planvoorraad wordt aan de totale woningbouwcapaciteit toegevoegd, waarna 50% ter beschikking komt aan de gemeente om bijvoorbeeld overeenkomsten na te komen, en 50% beschikbaar komt voor andere initiatieven die op basis van de beleidsmatrix het beste scoren. Het beleid woningmarkt Kampen in balans consequent toepassend zou dit betekenen dat slechts 5 woningen direct beschikbaar zijn voor dit initiatief zonder dat aan de beleidsmatrix gescoord hoeft te worden.

De insteek is dat het merendeel van de capaciteit binnen dit plan weer terugkomt, zodat 7 nieuwe woningen gebouwd kunnen worden, zijnde 2 vervangende burgerwoningen aan de Greenterweg 23-25 (in 2014 gesloopt en 1 wegbestemd) en 5 nieuwe bedrijfswoningen aan de Haatlanderdijk - Kievitstraat. Op deze locatie zijn dan maximaal 6 bedrijfswoningen toegestaan, inclusief de reeds gesloopte bungalow (Kievitstraat 129).

3.2 Huidige situatie

Beide plandelen betreffen braakliggende terreinen die in de afgelopen jaren geheel of gedeeltelijk zijn opgeschoond en feitelijk klaarliggen voor de realisering van deze ontwikkelingen.

3.2.1 Plandeel Kievitstraat

Deze locatie ligt op de hoek van de Haatlanderdijk en de Kievitstraat en betreft een voormalige bedrijfslocatie, waarvan alle bebouwing inmiddels is gesloopt. Het perceel ligt op de overgang van het bedrijventerrein en het woongebied.

Het perceel wordt aan de noord-, west- en zuidzijde geheel of in delen omringt door watergangen. De zuidelijk watergang is feitelijk de verbindende schakel tussen de twee delen van de Riete aan weerszijden van de Haatlanderdijk, maar heeft niet de ruimtelijke, groene kwaliteit van de andere delen.

Aan de oostzijde wordt het perceel begrensd door een rij garageboxen aan de zijweg van de Kievitstraat en een blok van 2-1-kap.

Op het perceel is een omgevingsvergunning verleend voor twee rijen met in het totaal 20 opslagboxen. De noordelijkste boxen zijn nagenoeg op de boveninsteek van de watergang vergund, waardoor er nauwelijks ruimte is voor onderhoud, laat staan voor een landschappelijk inpassing of de gewenste doorzetting van de bomenrij langs de watergang. Daarom is met de vergunninghouder tot overeenstemming gekomen om deze anders te situeren (zie figuur 6 in paragraaf 1.2.2.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0019.png"

Figuur 17: Situering bestaande garageboxen (nrs. 125) en vergunde opslagboxen (nrs. 127)

3.2.2 Brunnepe Bongerds

Plandeel Brunnepe betreft feitelijk van oorsprong twee aaneengesloten bongerds in Brunnepe. Op onderstaande figuur 18a zijn deze aangegeven op een compilatie van het Minuutplan 1811-1832 en de kadastrale kaart van 2017. In oranje is de bongerd van Naberman weergegeven, nu beter bekend als de Brunneper Bongerd (zie 3.2.2.1) In rood is de bongerd van Van den Belt weergegeven (zie 3.2.2.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0020.jpg"

Figuur 18a: Minuutplan 1811-1832 met kadastrale kaart 2017 met in oranje en rood de delen bongerds in plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0021.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0022.jpg"

Figuur 18b: Uitsnedes van de Aanwijzende tafel van sectie F blad 1 perceel 7.

3.2.2.1 Brunneper Bongerd

Het gebied gelegen tussen de Greenterweg, de Noordweg, de Beltweg en de waterloop de Riete is benoemd als de Brunneper Bongerd, gerelateerd aan de bongerd van Naberman op perceel sectie F, blad 1, nummer 144 (zie oranje perceel in figuur 18a).

Het noordelijk deel van het gebied is deels hobbymatig in gebruik als weiland en aan de weg ligt een perceel braak, waar ooit een woning heeft gestaan. Daarnaast en daarachter ligt een perceel waar voorheen de Brunneper haven lag met een zijtak achter de woningen aan de Greenterweg. De huidige Rieteweg maakte daar onderdeel vanuit.

In het hart van het gebied staan een schuurtje en aantal bijenstallen van de bijenvereniging. Deze zijn ontsloten via de Rieteweg, een zijweg van de Noordweg achter de woningen aan de Greenterweg.

In het zuidelijk deel van het gebied ligt een T-vormige waterpartij. Het terrein is in gebruik als boomgaard en weiland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0023.jpg"

Figuur 19: Hoogtekaart Brunneper Bongerd. (rood = hoog, blauw = laag, bron: www.AHN.nl)

3.2.2.2 Belter Bongerd

Van oorsprong vormde dit perceel het leeuwendeel van de bongerd van Van den Belt sectie F, blad 1, nummer 7 (zie rood perceel in figuur 18) , waartoe ook de percelen van de woningen Beltweg 5, 7 (geheel) en 10 t/m 16 (deels) behoorden. Deze bongerd sloot ter plaatse van de Beltweg deels aan bij de bongerd van Naberman, zoals uit bovenstaande uitsnede van het Minuutplan 1811-1832 met het perceel en de daarbij behorende Aanwijzende tafel blijkt. De woning van Van den Belt stond aan een zijtak van de Riete aan wat nu de Rieteweg is; een toepasselijk naam want de Riete is daar weg. Het perceel is in gebruik als grasland met een restant van de boomgaard. Opvallend is dat de bongerd tegen hoog water werd beschermd met een kade. Ook opvallend is het hoogteverschil tussen de bongerd en de achtertuinen van de Geert van Woudstraat, geaccentueerd door een houten, op palen gebouwd achterompad met een ballustrade.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0024.jpg"

Figuur 20: Achterompad Geert van Woutstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0025.jpg"

Figuur 21: Hoogtekaart Belter Bongerd. (rood = hoog, blauw = laag, bron: www.AHN.nl)

3.2.2.3 Greenterweg 23-25

In 2013 is deze locatie gesloopt. De feitelijke woning stond achter deze 'schuren' die ook als woonruimten in gebruik waren. Het straatbeeld was niet het beeld dat gewenst is. Nu is het een leeg, woest terrein met een bouwhek er omheen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0026.png"

Figuur 22: Straatbeeld Greenterweg 23-25 in 2012

3.2.3 De Riete

De Riete is de verbindende schakel tussen de plandelen en is de historische basis van de groene long van Brunnepe. De ligging is nog nagenoeg origineel, behalve bij de verbinding van de Nijverheidstraat naar de Grutto, daar in hij omgelegd voor de woningbouw en bij de woningbouw aan de Kievitstrat achter de Ooievaarstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0027.jpg"

Figuur 23: Historische loop onder bestaande situatie

Het slootje langs de noordzijde van de Kievitstraat vormt waterhuishoudingstechnisch de koppeling tussen beide delen van de Riete. Qua inrichting heeft het geen enkele vergelijkbare kwaliteit.

3.3 Nieuwe situatie

3.3.1 Plandeel Kievitstraat

Herontwikkeling van het plandeel is tot op heden niet succesvol gebleken vanwege de slechte marktomstandigheden en het feit dat een aantal initiatieven om uiteenlopende redenen niet konden worden gerealiseerd.

De planologische opzet is een woon-werklocatie te ontwikkelen die min of meer vergelijkbaar is met de ontwikkeling aan de Nijverheidsweg, waar langs de Nijverheidsweg de bedrijfswoningen staan en aan de achterzijde (Ambachtsweg) de bedrijfsgebouwen ontsloten zijn.

De vergunde 20 opslagboxen zullen in het plan worden opgenomen en zijn bereikbaar via een aparte toegangsweg vanaf de Kievitstraat, die deels ook de woon-werklocaties ontsluit.

Figuur 24: Ontwikkelingsvisie hoek Haatlanderdijk-Kievitstraat

De kavel naast Haatlanderdijk 21/Reigerweg 24 is geen 'maagdelijke' locatie zoals het nu wel lijkt. Uit de kaartbeelden van www.topotijdreis.nl blijkt dat dit perceel oor de eerste keer in 1963 is bebouwd, maar in 1975 is die bebouwing alweer gesloopt. In 1988 is er weer een nieuwe woning als beheerderswoning van het MOB-complex gebouwd, maar in 1995 is deze alweer gesloopt en herbouwd op huidige plek van Haatlanderdijk 21. De locatie kent dus een bebouwingsgeschiedenis, maar ligt sindsdien braak.

Voor de beschrijving van de nieuwe Stedenbouwkundige en ruimtelijke inpassing wordt verwezen naar paragraaf 3.3.3.1.

3.3.2 Brunnepe Bongerds
3.3.2.1 Brunneper Bongerd

Op de onbebouwde locatie tussen de Beltweg, Noordweg en Greenterweg mogen volgens het vigerende bestemmingsplan woningen worden gerealiseerd. Deze bebouwing is vanwege de plannen met betrekking tot de Brunneper Bongerd, maar ook vanwege de Ladder duurzame verstedelijking thans ongewenst.

Daarbij wordt ook een strookje grond van de gemeente betrokken om het herbouwen van twee woningen op de locatie Greenterweg 23-25 mogelijk te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0028.png"

Figuur 25: 1e Inrichtingsvoorstel Initiatiefgroep Brunneper Bongerd

3.3.2.2 Belter Bongerd

De ontwikkeling van deze locatie is gericht op het behoud en herstel van de historische situatie als boomgaard en het verder ontwikkelen van de groene long in Brunnepe als openbaar toegankelijk gebied. Het naast, maar buiten het plangebied gelegen terrein, inclusief het moestuinencomplex, wordt bij de ontwikkeling wel meegenomen.

3.3.2.3 Greenterweg 15-21

Achter deze woningen staan al sinds jaar en dag schuurtjes op een perceel van de gemeente dat voorheen de zijtak van De Riete was. Het ligt niet in de bedoeling deze te laten slopen, maar te laten staan en de ondergrond aan de bijbehorende eigenaren te verkopen.

3.3.2.4 Greenterweg 23-25

Voor deze locatie is in het kader van de onderhandelingen afgesproken dat er twee woningen mogen worden gebouwd.

3.3.3 Stedenbouwkundige en ruimtelijke inpassing
3.3.3.1 Kievitstraat

Uitgangspunt

Het plangebied is gelegen op de hoek Kievitstraat en de Haatlanderdijk, een gebied waar wonen en werken bij elkaar komen. Uitgangspunt voor de woon-werklocaties is dat het wonen een veel belangrijkere rol speelt dan op de rest van het bedrijventerrein en moet zorgen voor een functionele en architectonische overgang van de woonwijk De Greente en Hanzewijk naar het bedrijventerrein Haatland.

Verkaveling

De bebouwing langs de Kievitstaat maakt onderdeel uit van een herkenbare bebouwingsstructuur waarbij de lange woonblokken worden afgewisseld door groengrijze cluster tussen de woonblokken. De Haatlanderdijk daarentegen heeft een heel andere ruimtelijke opzet en uitstraling, een schaal die past bij een bedrijventerrein.Langs de Haatlanderdijk liggen de grotere percelen met bouwvolumes op een respectvolle afstand  van de Haatlanderdijk. Op de hoek van de Haatlanderdijk en de Kievitstaat komen als het ware twee structuren bij elkaar, geslotenheid langs de Kievitstaat en openheid langs de Haatlanderdijk.

Voorliggende verkaveling is afgestemd op enerzijds het wonen langs de Kievitstraat  en anderzijds de bedrijvigheid langs de Haatlanderdijk. Bij wonen komt dat tot uiting door vier van de zes woon-werkwoningen te bouwen aan, en te ontsluiten vanaf de Kievitstraat zodat ze onderdeel gaan uitmaken van de woonwijk. De woningen moeten in de rooilijn worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte zijn respectievelijk 6 en 10 meter en zijn hiermee qua bouwvolume afgestemd op omliggende bebouwing.

De bedrijfsgebouwen zijn gesitueerd op de achtererven en worden ontsloten vanaf de Haatlanderdijk, waardoor er een passende scheiding is aangebracht tussen het wonen en werken. De bedrijfsgebouwen krijgen een maximale bouwhoogte van tien meter.

Naast de kavels met een woon-werkwoning zijn in het plan opslagboxen opgenomen. De maximale hoogte van de bedrijfsmatige opslagunits bedraagt zeven meter. De opslagboxen zijn opnieuw ingepast in het plan vanwege het onderhoud en het beheer van de watergang. Voor het beheer en het onderhoud van de watergang is een onderhoudspad nodig, waarvoor in de al eerder verleende vergunning geen rekening mee is gehouden. Het onderhoudspad wordt nu deels gecombineerd met de ontsluitingsweg voor de helft van de opslagboxen.

Groenstructuur

Naast de hierboven beschreven bebouwingstructuur neemt ook het groen een belangrijke plek in op deze locatie. Drie groenelementen zijn van belang op deze locatie. Naast de bomenstructuur langs de Haatlanderdijk met het duidelijk waarneembare hoogteverschil, betreft het de watergang aan de noordzijde van het perceel en een watergang aan de zuidzijde van het perceel. Naast het respecteren van de bestaande groenstructuur ligt er tevens een taak om de watergang en het groen aan de zuidzijde van het plangebied door te zetten langs de Kievitstraat. In de verkaveling is rekening gehouden met de groenstructuur door de watergang langs de Kievitstraat zichtbaar op te nemen in een groenstructuur en deze te verbinden met de groenstructuur langs de Haatlanderdijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0029.png"

3.3.3.2 Greenterweg 23-25

Uitgangspunt

De Greenterweg wordt gekenmerkt door kleinschalige woningen en (voormalige) kleine boerderijen, die zonder voorruimte direct aan de straat staan. De percelen zijn smal en ontwikkelen zich in de diepte, de woningen bewegen in diepte en kapvorm hierin mee. De straat heeft hierdoor een stenig, maar kleinschalig, gevarieerd straatbeeld. Het perceel  Greenterweg 23-25 maakt onderdeel uit van dat straatbeeld en neemt door zijn ligging aan een doorlopende groenstructuur een belangrijke positie in langs de Greenterweg. De specifieke ligging en het kenmerkende karakter van de Greenterweg vraagt om een zorgvuldige invulling van het perceel Greenterweg 23-25.

Voor het gebied is een uit te werken woonbestemming opgenomen waarin maximaal twee woningen zijn toegestaan. De specifieke stedenbouwkundige inpassing van de woningen kan op deze wijze op een later moment met voldoende draagvlak in de omgeving worden bedacht.

3.3.4 De Riete

In het Groenbeleidsplan c.q. de Groenstructuurvisie is aangegeven dat er bij de planontwikkeling aan de Kievitstraat ruimte zou moeten worden gecreëerd voor de herinrichting van dat deel van de Riete, zodat het meer aan zou sluiten bij de andere delen. Zie E op onderstaand Figuur 28.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0030.png"

Figuur 28: Uitsnede Groenstructuurvisie

Daarvoor is in het kader van deze ontwikkeling echter weinig ruimte. Waar mogelijk zal hier invulling aan gegeven worden om zodoende ook de groene schakel tussen beide delen van de Riete een enigszins vergelijkbare kwaliteit te geven. De ontsluiting van de woon-werkkavels levert in dat opzicht een belemmering op, want dat betekent dat er juist water ondergronds moet 'verdwijnen' vanwege de inritten naar de kavels. In de totaalafweging van de ontwikkeling is de herontwikkeling van groter belang geacht dan de ruimte voor ontwikkeling van groen en water. Het groen tussen het trottoir en het water wordt wel bestemd tot Groen om verdere aantasting te voorkomen.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Algemeen

Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht in combinatie met artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht het college van burgemeester en wethouders onderzoek te doen naar de relevante feiten en de af te wegen belangen die bij de bestemmingsplanherziening komen kijken. In dit hoofdstuk zal dan ook op de voor het onderhavige plangebied relevante aspecten worden ingegaan. Het betreft hier de aspecten die samenhangen met het milieu, de archeologie, ecologie, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

4.2 Milieu

Het uitgangspunt is dat met de realisering van het plan een goede omgevingssituatie ontstaat. Daarom zijn in het kader van deze ruimtelijke onderbouwing de (wettelijk) noodzakelijke toetsen verricht.

4.2.1 Geluid
4.2.1.1 Wegverkeerslawaai

De bedrijfswoningen zijn gelegen binnen de geluidszone van de wegen Haatlanderdijk, Reigerweg en Ambachtsstraat. hiervoor moet de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer worden bepaald en getoetst aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, dient ook getoetst te worden aan het hogere waardenbeleid van de gemeente. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient bij de beoordeling ook rekening te worden gehouden met 30 km/uur wegen. Dit geldt voor de Kievitstraat en Nijverheidsstraat.

Hiervoor is akoestisch onderzoek uitgevoerd (Alcedo, 20176297.R01.V03, 23-4-2018, Bijlage 3 en Alcedo, 20176297.JRA19682, 15-5-2018, Bijlage 2). Uit het akoestisch onderzoek van 23 april 2018 blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai van de Reigersweg en de Ambachtsstraat voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De optredende geluidsbelasting bedraagt maximaal 46 dB voor de Ambachtsstraat en 40 dB voor de Reigerstraat.

Ten gevolge van de Haatlanderdijk wordt op woning 1 t/m 4 de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. De geluidsbelasting bedraagt ten hoogste 57 dB (inclusief 5 dB correctie op grond van artikel 110g Wgh). De geluidsbelasting overschrijdt de maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB niet.

Op de Kievitstraat geldt een maximum snelheid van 30 km/uur zodat toetsing aan de Wet geluidhinder formeel niet aan de orde is. In het kader van het beoordelen van een goede ruimtelijke ordening is de geluidsbelasting wel berekend en bedraagt ter plaatse van de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen ten hoogste 57 dB. De overschrijdingen vinden plaats bij de woningen 2, 4, 5 en 6. Vanwege de Nijverheidsstraat is de geluidsbelasting lager dan 48 dB.

hogere waarde

Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de voorkeursgrenswaarde bij vier woningen wordt overschreden vanwege de Haatlanderdijk. In situaties waar nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen een geluidsbelasting ondervinden boven de voorkeursgrenswaarde, dient allereerst onderzocht te worden of deze geluidsbelasting gereduceerd kan worden door het treffen van maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied.

Het toepassen van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting tot de voorkeursgrenswaarde zijn onvoldoende doeltreffend en zijn stedenbouwkundig niet wenselijk. Het toepassen van een stiller wegdek is bovendien economisch niet haalbaar. Op grond van het ontheffingenbeleid van de gemeente Kampen kunnen hogere waarden verleend wordt als de nieuwe woning tenminste één geluidluwe gevel hebben. Dit is een gevel waar geen enkele in de Wet geluidhinder genormeerde bron een hoger geluidsniveau heeft dan de voorkeursgrenswaarde. Indien er sprake is van vervangende nieuwbouw kan hiervan met 5 dB naar boven worden afgeweken indien een geluidluwe gevel redelijkerwijs niet te realiseren is.

Onderhavige situatie kan op grond van het ontheffingenbeleid van de gemeente beschouwd worden als vervangende nieuwbouw, zodat voor een geluidsluwe gevel uitgegaan mag worden van 53 dB (wegverkeerslawaai). Hieraan wordt voor alle woningen voldaan.

Conclusie

het is mogelijk om voor de nieuwe woningen een hogere grenswaarde vast te stellen. hiermee wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.

4.2.1.2 Gezoneerd bedrijventerrein

Rond de cluster van industrieterreinen Zuiderzeehaven, Haatland en bedrijvenpark Rw50 ligt één integrale geluidszone. Het betreft een geluidszone ex artikel 59 Wgh (Koninklijk Besluit van 2 juli 1990). Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein niet hoger zijn dan 50 dB(A), waarmee geborgd is dat buiten deze zone ten gevolge van de cumulatieve geluidsbelasting van alle op deze terreinen aanwezige bedrijven geen hoger geluidsniveau dan 50 dB(A)-etmaalwaarde zal optreden.

De geluidszone ligt om de bedrijventerreinen en ligt voor een deel over het plandeel Brunneper Bongerds. De locaties zijn op figuren geel en roodomrand aangegeven. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de zone. Bij woningen op het industrieterrein gelden dus niet de beperkingen die gelden ten aanzien van de woningen in de geluidzone.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0031.png"

Figuur 29: totaal overzicht gezoneerd industrieterrein, geluidszone en bewakingspunten

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0032.png"

Figuur 30: situatie omgeving Kievitstraat gezoneerd industrieterrein, geluidszone en bewakingspunten

In dit geval ziet het plan op het mogelijk maken van de vestiging van nieuwe opslagbedrijven, waarbij in totaal zes woonwerkwoningen in het plangebied mogelijk zijn. Beoordeeld moet worden of vanwege het industrieterrein een goed- woon en leefklimaat bij de nieuwe woningen kan worden gegarandeerd. Daarnaast moet ook beoordeeld worden of er vanwege de nieuw toegestane bedrijfsactiviteiten een goed woon- en leefklimaat bij de omliggende woningen gegarandeerd kan worden.

Woon- en leefklimaat bij de nieuwe woningen

Op grond van de onderzoeken blijkt dat de gecumuleerde geluidsbelasting bij de nieuwe woningen ten hoogste 63 dB(A) bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de maximaal toelaatbare geluidsbelasting die de gemeente Kampen hanteert voor woningen op een geluidsgezoneerd industrieterrein, namelijk 65 dB(A). Bij de realisatie van de nieuwe woningen dient de geluidswering van de gevels onderzocht te worden. Zo nodig dienen aanvullende maatregelen getroffen te worden om te kunnen voldoen aan het Bouwbesluit.

Geluid afkomstig van het plangebied naar de omgeving

In dit onderzoek is als uitgangspunt gehanteerd dat er op- en overslagbedrijven gevestigd zullen worden op de kavels. Hierbij is sprake van transportactiviteiten, waarbij er in de dagperiode wordt geladen en gelost met een heftruck. In de avond- en nachtperiode kan er ook sprake zijn van voertuigbewegingen van een personenauto en/of bestelbus. Daarnaast kan er een airco geplaatst worden die in de dagperiode volledig en gedurende een uur in de avondperiode in bedrijf is.

De invulling van de bedrijven, zoals omschreven in dit onderzoek, is in de dag- en avondperiode inpasbaar binnen de beschikbare geluidsruimte en de geluidsvoorschriften uit het Activiteitenbesluit. In de nachtperiode zijn geen transportactiviteiten mogelijk vanwege overschrijding van de toegestane maximale geluidsniveaus. Ter plaatse van de bedrijfsmatige opslagunits zijn alleen activiteiten in de dagperiode mogelijk.

Zonder maatregelen vindt er een overschrijding plaats van de maximale geluidsniveaus (piekgeluid) op de woningen Kievitstraat 112 en 127, o.a. door het gebruik van heftrucks op de kavels. Door maatregelen te treffen kunnen deze overschrijdingen ongedaan gemaakt worden, door bijvoorbeeld een geluidscherm te plaatsen of egale erfverharding aan te brengen. Op deze wijze kan voor de omliggende woningen worden voldaan aan de wettelijke normen en is een goed woon- en leefklimaat te garanderen.

Omdat er nog geen eindgebruikers bekend zijn van de kavels, is er voor gekozen om de geluidsnormen voor de omliggende woningen vast te leggen via een voorwaardelijke verplichting in de regels. Op het moment dat daadwerkelijk een bedrijf zich vestigt kan op dat moment maatwerk worden verricht, waarbij in ieder geval de vastgestelde normen gehaald moeten worden. Voor de kavel op de hoek van de Kievitstraat en de Haatlanderdijk is op basis van het rapport van 15 mei 2018 de aanleg van egale erfverharding met een voorwaardelijke verplichting vastgelegd, zodat op deze kavel ook een heftruck gebruikt kan worden, omdat dit voor de verkoopbaarheid en bruikbaarheid van de kavel wel wenselijk is.

4.2.2 Milieuzonering

Als uitgangspunt geldt dat het project niet leidt tot milieuoverlast bij milieugevoelige functies in de omgeving. Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijven is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009) ontwikkeld in de vorm van een bedrijvenlijst. Daarin worden op basis van de SBI-code indicatieve afstanden bepaald voor allerlei vormen van bedrijfsactiviteiten. De afstandcriteria hebben betrekking op de milieuaspecten geluid, stank, stof en gevaar.

4.2.2.1 Plandeel Kievitstraat

Op deze locatie is in het geldende bestemmingsplan een milieuzonering opgenomen variërend van categorie 2 t/m 3.2. Het bouwen van nieuwe woningen betekent mogelijk een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van de ten noorden gelegen percelen op het voormalige MOB-complex aan de Reigerweg. Het huidige bedrijf aan de Reigerweg 18 is een landbouwmechanisatiebedrijf en tuin- en parkmachinehandel. Volgens de SBI-indeling een categorie 3.1-bedrijf met een afstandsnorm van 50 meter op het aspect Geluid en 30 meter op het aspect Geur. Binnen het bedrijventerrein mag een schaal lager worden toegepast, dus respectievelijk 30 en 10 meter ten opzichte van omliggende bedrijfswoningen. Eventueel kan gemotiveerd worden afgeweken van deze richtafstanden.

Voor wat betreft het aspect geluid geldt dat er sprake is van de nieuwbouw van woningen op een gezoneerd industrieterrein, waarbij voor de nieuw te bouwen woningen geen beschermende geluidsnormen gelden. Dit betekent dat omliggende bedrijven voor dit aspect niet belemmerd worden in hun bedrijfsactiviteiten. Uit het uitgevoerde akoestische onderzoek blijkt dat voor de woon-werkwoningen zelf een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd.

De woningen worden op een afstand van circa 20 meter van de bestaande bedrijfspercelen gepositioneerd. Voor het aspect geur wordt daarmee aan de richtafstand voldaan. Overigens zijn er geen geurveroorzakende bedrijven in de directe omgeving gevestigd.

Ook voor de andere aspecten (stof en gevaar) wordt aan de richtafstanden voldaan. Daarmee is de milieuzonering geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.2.2.2 Brunnepe Bongerds

De zonering is voor Brunnepe niet relevant, omdat het gebied wordt omgevormd van een (planologisch) woongebied tot een groengebied in de wijk, een gebeid zonder geluidgevoelige bestemmingen en/of geluidproducerende functies. De geluidszone van de bedrijventerreinen (zie paragraaf 4.2.1 Geluid) ligt op dit plangebied, deze zal overgenomen worden.

4.2.3 Bodem

Het beleid ten aanzien van de bodemkwaliteit is op nationaal niveau vastgelegd in de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam bodembeheer.

Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico’s of ecologische risico’s daardoor zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Om deze vragen te beantwoorden is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.

Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico’s zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de beoogde functie(s).

4.2.3.1 Plandeel Kievitstraat

Ten tijde van de planvorming waren onderstaande punten actueel:

  • een bodemverontreiniging met asbest en PAK;
  • een depot met ongebroken puin op de locatie.
  • diverse depots grond op de locatie;

De bodemverontreiniging met asbest en PAK is inmiddels gesaneerd en de provincie heeft een beschikking instemmen met het evaluatieverslag van de sanering afgegeven (kenmerk 2018/0136482). De bodemverontreiniging is geheel verwijderd en er is geen restverontreiniging achtergebleven. Het depot met ongebroken puin is afgevoerd en niet meer op het perceel aanwezig.

De op het perceel aanwezige gronddepots zijn ontstaan uit het illegaal samenvoegen van grond van verschillende herkomstlocaties en verschillende milieuhygiënische kwaliteit. De samengevoegde partij is opnieuw gekeurd en krijgt klasse Industrie als eindoordeel. De kwaliteit voldoet hiermee niet aan de toepassingseis voor de locatie op basis van het Besluit Bodemkwaliteit. Het depot dient afgevoerd te worden en mag niet meer gesplitst worden in deelpartijen aangezien het een illegaal samengevoegde partij betreft.

4.2.3.2 Plandeel Brunneper Bongerds

Op de locatie van het plandeel Brunneper Bongerds is onderstaande bodemonderzoek uitgevoerd:

  • Verkennend, actualisatie en nader bodemonderzoek met waterbodemonderzoek en saneringsplan binnen het plangebied “Brunneperhaven” aan de Greenterweg, Beltweg, Noordweg en Rieteweg te Kampen, 130265/lvh/sh, juli 2013, Hunneman Milieu-Advies Raalte BV

Uit de resultaten van het bodemonderzoek blijkt dat op de locatie een verontreiniging met zware metalen, PAK en asbest aanwezig is te relateren aan bijmenging met puin.

Het plandeel Brunneper Bongerds zal ontwikkeld worden als openbaar groen. Afhankelijk van de kwetsbaarheid van de bodemfuncties die op deellocaties binnen dit openbaar groen worden gerealiseerd, zullen mogelijke sanerende maatregelen getroffen moeten worden om de bodemkwaliteit geschikt te maken voor het type gebruik.

4.2.3.3 Greenterweg 23-25

Op deze locatie heeft al bebouwing gestaan. Bij de omgevingsvergunning zal aangetoond moeten worden dant de bodem geschikt is voor de (deels nieuwe) woonfunctie.

4.2.4 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof of, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
  • d. het project is genoemd of beschreven of past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009).

Ruimtelijk-economische besluiten die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet individueel getoetst aan die grenswaarden. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).

Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het begrip 'niet in betekenende mate' is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Vooralsnog geldt dat:

  • voor woningbouwlocaties met minder dan 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden;
  • voor infrastructuur dat bij minder dan 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie) ook geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden;
  • voor kantoorlocaties is dat bij minder dan 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, of 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.
4.2.4.1 Plandeel Kievitstraat

Het bestaande bestemmingsplan maakt al bedrijfsactiviteit mogelijk. Bij de voorgenomen ontwikkeling zal per saldo geen sprake zijn van een verslechtering van de luchtkwaliteit als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan. Nader onderzoek is dan ook niet nodig.

4.2.4.2 Brunnepe Bongerds

Luchtkwaliteit is voor deze locatie niet relevant omdat er geen kwetsbare functies worden toegevoegd, maar juist onmogelijk worden gemaakt. Ook is er geen sprake van extra productie van schadelijke stoffen door een verkeersaantrekkende werking.

4.2.4.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit levert geen belemmering op voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.2.5 Externe veiligheid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet binnen redelijke grenzen gewaarborgd worden dat door de (toekomstige) vestiging van bedrijven geen onverantwoorde veiligheidsrisico's ontstaan voor de omgeving. Ook andere risicobronnen moeten worden geïnventariseerd en beoordeeld om een uitspraak te kunnen doen over de aanvaardbaarheid van de risico's en de mogelijkheden tot het beperken ervan. In en rond het plangebied kunnen verschillende ramptypen zich voordoen.

Hoe risico's met betrekking tot externe veiligheid moeten worden verantwoord staat in verschillende regelingen beschreven. Daarnaast heeft de gemeenteraad in 2013 de beleidsnota “Kampen IJsselsterk Veilig” vastgesteld waarin specifiek staat vermeld hoe omgegaan moet worden met risico's van bedrijven (inrichtingen) in 4 verschillende soorten gebieden (woongebieden, overige gebied, bedrijventerreinen en industrieterreinen).Dit plan valt onder de gebiedstypering “bedrijventerreinen”.

Op bedrijventerreinen, industrieterreinen en in het landelijke gebied accepteert de gemeente een enigszins minder streng veiligheidsregime dan in woonwijken. In deze gebieden is de komst van inrichtingen met enige risicobelasting op de omgeving onder voorwaarden mogelijk. Ten opzichte van bedrijventerreinen en overig gebied is op een industrieterrein - onder voorwaarden - meer mogelijk voor wat betreft risicobelasting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0033.png"

Figuur 31: Risicokaart locatie Kievitstraat (Bron www.risicokaart.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0034.png"

Figuur 32: Kaart externe veiligheid gemeente Kampen

Hierna worden de volgende risico's beschreven inclusief in het kader van welke regeling deze worden beoordeeld. Voor zover nodig wordt tevens een verantwoording geven van het groepsrisico.

Luchtverkeer

Risico's m.b.t. luchtverkeer worden in dit plan buiten beschouwing gelaten als niet relevant. De kans op een calamiteit ten gevolge van een ongeluk met luchtverkeer is dermate klein dat dit risico verwaarloosbaar is.

Spoorwegverkeer

Door de grote afstand ten op zichtte van de Hanzelijn en de spoorlijn Zwolle-Kampen zijn risico's m.b.t. vervoer over het spoor voor het plangebied verwaarloosbaar klein.

Wegverkeer

Door de grote afstand ten op zichtte van de N50 zijn risico's m.b.t. vervoer voor het plangebied verwaarloosbaar klein. Er vindt in de directe omgeving geen transport plaats van gevaarlijke stoffen.

Transport over water

De dichtstbijzijnde vaarweg is de IJssel, die is gelegen op ca 500 meter van het plangebied. Op grond van het ontwerp basisnet water (19 januari 2008) kan voor de bebouwing (zoals die er stond ten tijde van het onderzoek) de conclusie getrokken worden dat het groepsrisico in ieder geval lager ligt dan 10% van de oriënterende waarde. De PR 10-6 contour liggen op het water. Om deze redenen kan gesteld worden dat het risico ten gevolge van een ongeval op de IJssel, hoewel hypothetisch aanwezig, verwaarloosbaar is.

Buisleidingen

In het plangebied zijn geen, qua externe veiligheid, relevante buisleidingen aanwezig.

Inrichtingen

De locatie Kievitstraat is gelegen in de invloedsfeer van een Bevi-inrichting, gelegen aan de Gildestraat 9 (schaepman lakfabrieken). Dit bedrijf heeft een invloedsgebied groepsrisico van 320 meter vanaf de inrichtingsgrens, waarbinnen de locatie Kievitstraat is gelegen.

Volgens bijlage 2, tabel 2 van de “Regeling externe veiligheid inrichtingen” ligt de grens van het invloedsgebied op 320 meter van de opslagruimten bij een beschermingsniveau 1. De maximaal toelaatbare personendichtheid per hectare tussen de (10-6/jr) contour (PR) en de grens van het invloedsgebied is bij een opslag tot 1500 m2 per opslagruimte, 240 personen per hectare.

Volgens tabel 16.3 van de “Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico”’ kan de personendichtheid van het bedrijventerrein als “Midden” worden gekwalificeerd. Bij deze kwalificatie hoort een bevolkingsdichtheid van 40 personen per hectare. Uit het bovenstaande volgt dat de personendichtheid van het gebied 40 personen per hectare ruim onder de oriëntatiewaarde ligt van een personendichtheid van 240 personen per hectare. Het bestemmingsplan heeft niet tot gevolg dat de personendichtheid groter wordt dan de orientatiewaarde.

Binnen het invloedsgebied van 320 meter kan gesteld worden dat bijna uitsluitend zelfredzame personen aanwezig zijn, en dat de brandweer voldoende materieel en bluscapaciteit heeft om een eventuele calamiteit te bestrijden. Gelet op alle bovenstaande bevindingen wordt de veiligheidssituatie met betrekking tot het groepsrisico verantwoord geacht.

Ook is er een vuurwerkopslag even verderop aan de Kraanvogelweg 8. Het invloedsgebied blijft beperkt tot het terrein van de inrichting zelf en valt dus niet over de locatie Kievitstraat.

De locatie Brunnepe is niet gelegen in een risicozone.

4.3 Water

4.3.1 Watertoets

Het beleid van het Waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in het Waterbeheerplan 2016-2021, de beleidsnota Water Raakt!, Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050, Beleid Beheer en Onderhoud Stedelijk water 2013-2018 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Daarnaast is de Keur een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De genoemde beleidsdocumenten kunnen worden ingezien op het hoofdkantoor van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Ook zijn deze te raadplegen op de internetsite: www.wdodelta.nl.

Op gemeentelijk niveau is het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het (verbreed) gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van belang.

4.3.1.1 Plandeel Kievitstraat

Binnen het bestemmingsplan worden niet meer dan 10 wooneenheden gerealiseerd en de toename van het verharde oppervlak bedraagt niet meer dan 1.500 m2. Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal, primair watergebied of een stedelijke watercorridor.

4.3.1.1.1 Wateroverlast

Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast. Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 100 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 20 à 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast door onder andere te voorkomen dat afstromend hemelwater vanaf het straatoppervlak naar binnen kan stromen . De kans hierop is echter zeer gering, omdat bijna de gehele locatie wordt omgeven door watergangen; de wegen liggen daar buiten.

Bij de aanleg van kelderconstructies dient aandacht te worden geschonken aan de toepassing van waterdichte materialen en constructies.

4.3.1.1.2 Watergangen

Langs/in het plangebied liggen drie gemeentelijke watergangen;

  • 4. de omgelegde verbinding van de Riete aan de zuidkant van de locatie en;
  • 5. de watergang langs de Kievitstraat ten noorden van de locatie;
  • 6. een verbindingssloot tussen 1 en 2 aan de westkant van de locatie.

De watergangen blijven gehandhaafd, maar er is wel sprake van beperkte aanpassingen in verband met de aanleg van duikers t.b.v. de bereikbaarheid van de percelen.

Ten aanzien van de watergang onder 2 kan gemeld worden dat daar op de insteek van het talud een vergunning is verleend voor een aantal opslagboxen. In overleg met de vergunninghouder (er is nog niet gebouwd) wordt een onderhoudspad vrijgemaakt door de vergunning 3 meter op te schuiven.

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een hoofdwatergang of watergang van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. De functie van deze watergang(en) moet te allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta beschreven. Met betrekking tot deze watergangen gelden de binnen de Keur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone moet een Watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Ten behoeve van het beheer en onderhoud geldt langs de watergang (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone van 5 meter.

4.3.1.1.3 Riolering

Het plan bevat een rioleringscomponent, want door het plan neemt het afvalwaterdebiet in het bestaande gemengde- of vuilwaterstelsel toe.

  • a. Droogweerafvoer (DWA)

De verhoging van de DWA levert geen problemen op ten aanzien van de capaciteit van het rioleringsstelsel en de capaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie.

  • b. Hemelwaterafvoer (HWA)

Bij het afvoeren van overtollig hemelwater is het landelijk beleid dat het afstromen hemelwater op de locatie moet worden opgevangen, binnen de trits "vasthouden, bergen, afvoeren".

Bij de afvoer van overtollig hemelwater is infiltratie in de bodem het uitgangspunt. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's geniet daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.

Na vaststelling van de ruimtelijke onderbouwing dient er, in overleg met de gemeente Kampen en het waterschap Drents Overijsselse Delta, een waterhuishoudkundig en rioleringsplan voor het plangebied te worden opgesteld, waarin de uitgangspunten zoals genoemd in deze waterparagraaf verwerkt dienen te worden. In het kader van de omgevingsvergunningen voor het bouwen zal hier eveneens aandacht aan worden besteedt, o.a. via de toetsing aan het Bouwbesluit.

4.3.1.2 Brunnepe Bongerds

Binnen deze locatie vinden geen veranderingen plaats die leiden tot een vergroting van het verhard oppervlak. Het planologisch toegestane verharde oppervlak wordt nagenoeg geheel onmogelijk gemaakt,

4.3.2 Overstromingsrisico

De provincie Overijssel verplicht alle projectinitiatieven in een gebied waarbinnen sprake is van een risico op overstroming om een overstromingsrisicoparagraaf op te nemen in een ruimtelijk plan. Het plangebied ligt in gebieden waarbinnen sprake is van een risico op overstroming. Om die reden is deze paragraaf opgenomen. De overstromingsrisicoparagraaf moet inzicht geven in de risico's bij overstroming en de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om deze risico's te voorkomen of te beperken.

Hoogwater wordt in de benedenloop van de IJssel en de Vecht bepaald door twee factoren: hoge rivierafvoeren en hoge waterstanden in het IJsselmeer. Het plangebied ligt binnen dijkring 11 IJsseldelta.

Dijkringgebied 11 ligt in de provincies Gelderland en Overijssel. Aan de noord- en oostzijde ligt de IJssel en aan de westzijde het Vossemeer. Voor de keringen van dijkring 11 geldt een vastgestelde veiligheidsnorm van 1/2.000 per jaar. Dat betekent dat de keringen bestand moeten zijn op zowel maatgevend hoogwater door opstuwing door storm op het IJsselmeer dat 1/2.000 per jaar kan optreden, als maatgevend hoogwater op de IJssel dat 1/2.000 per jaar kan optreden. In het overgangsgebied tussen 'meergedomineerd' en 'riviergedomineerd' zijn de combinaties van hoogwater door opstuwing van het IJsselmeer en hoogwater door hoge rivierafvoer van belang. De keringen van dijkring 11 hebben weinig overhoogte en oversterkte ten opzichte van dit veiligheidsniveau.

De overstromingsdreiging in dijkring 11 ontstaat door storm op het IJsselmeer of door hoogwater op de IJssel. De maatgevende omstandigheden langs de benedenloop van de IJssel worden vanaf de IJsselmonding tot net stroomopwaarts van Kampen vrijwel volledig bepaald door een hoge IJsselmeerwaterstand. De maatgevende omstandigheden langs de IJssel wordt vanaf een aantal kilometers bovenstrooms van Kampen vrijwel volledig door de rivierafvoer bepaald. Tussen beide gebieden ligt een overgangsgebied, waar maatgevende omstandigheden kunnen ontstaan ten gevolge van een hoge IJsselmeerwaterstand in combinatie met een hoge rivierafvoer.

4.3.2.1 Evacuatie

Om het aantal slachtoffers te beperken kan de dijkring preventief worden geëvacueerd. Dit betekent dat de overstromingsdreiging voortijdig moet worden onderkend en dat besloten moet worden tot evacuatie. Algemeen wordt aangehouden dat dit proces twee dagen in beslag neemt (Kolen, 2009). De duur van de uitvoering is afhankelijk van de gekozen strategie. Literatuuronderzoek (Kolen, 2009) geeft aan dat 10 tot 20% van de bevolking geen gehoor geeft aan de oproep tot evacueren, deze blijven om voor hen moverende redenen, achter in het gebied. Dit betekent dat met preventief evacueren het aantal slachtoffers met 80 tot 90% reduceert.

In geval van een hoogwater op de rivier kan worden aangenomen dat er voldoende tijd is om de dreiging te onderkennen en te besluiten (vergelijk de Betuwe in 1995). Voor dijkring 11 geldt dat niet in alle gevallen het mogelijk zal zijn om tijdig te besluiten tot evacueren. Bij storm of het plotseling falen van de waterkeringen zal er onvoldoende tijd zijn voor besluitvorming en uitvoering. Het verplaatsen van mensen naar buiten de dijkring in reactie op het ontstaan van een bres is vrijwel onhaalbaar gezien de snelheid waarmee de overstroming zich door het gebied verplaatst. Na een doorbraak is het daarom verstandiger om te vluchten naar een hogere plek (de zolder). In geval van een doorbraak door storm op het IJsselmeer is het, door de storm zelf, onmogelijk om mensen te verplaatsen of zelfs hulp te bieden in het gebied. Tenslotte zijn mensen slecht voorbereid op een mogelijke overstroming omdat deze gebeurtenissen zich vrijwel nooit voordoen (veiligheidsnorm is gemiddeld eens in de 2000 jaar). Als een dijkdoorbraak plaatsvindt zijn evacuatiemogelijkheden naar elders nagenoeg onmogelijk. Wel is dan nog evacuatie naar bovenverdiepingen mogelijk.

4.3.2.2 Risico-inventarisatie

Beide plandelen liggen binnen een 'beschermd' gebied. Binnen de bebouwing kunnen mensen naar de verdieping gaan.

4.3.3 Conclusie

De initiatiefnemer heeft het Waterschap Drents Overijsselse Delta geïnformeerd over het plan. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding en de afvalwaterketen. De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen.

4.4 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

4.4.1 Gebiedsbescherming
4.4.1.1 Natura 2000

Nederland heeft aan de hand van een vergunningenstelsel een zorgvuldige afweging gewaarborgd rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. In paragraaf 2.1.2 Natura 2000-gebieden (2017) is het e.e.a. al verantwoord.

4.4.1.2 Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid (NNN). Het NNN is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van het NNN geldt het 'nee, tenzij'- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. In paragraaf 2.2 Provinciaal en regionaal beleid is het e.e.a. al verantwoord.

4.4.2 Soortenbescherming

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige soorten (flora en fauna). Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd. De voorgenomen activiteit wordt gezien als ‘ruimtelijke ontwikkeling’.

4.4.2.1 Plandeel Kievitstraat

De inrichting en het gevoerde beheer maken het plangebied tot een weinig geschikt functioneel leefgebied voor beschermde flora- en faunasoorten. Het plangebied behoort niet tot het functionele leefgebied van beschermde planten en/of dieren. De voorgenomen activiteit heeft geen wettelijke consequenties.

4.4.2.2 Brunnepe Bongerds

De ontwikkeling van deze locatie is er juist op gericht om aantasting van natuur en landschap te voorkomen. Voorzover er beschermde soorten zouden voorkomen wordt door deze ontwikkeling juist verstoring voorkomen en worden de kansen ervoor vergroot.

4.4.3 Conclusie

Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden. De beschermde flora- en faunawaarden vormen geen belemmering voor uitvoering van de voorgenomen plannen. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.

4.5 Archeologie en cultuurhistorie

4.5.1 Archeologie

In het Europese Verdrag van Malta, ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder ook Nederland, is de veiligstelling van het (Europese) archeologische erfgoed als doelstelling opgenomen. In 1998 is dit verdrag goedgekeurd door het Nederlandse parlement. Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is in 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Dit is een aanpassingswet waarmee de Monumentenwet 1988 gewijzigd is op het onderdeel archeologie. Inmiddels is deze wet vervangen door de Erfgoedwet. Op basis van de Erfgoedwet moet het archeologisch erfgoed in de bodem bescherming krijgen in het ruimtelijke ordeningsbeleid.

Als gevolg van Europese en nationale wetgeving stellen rijk en provincies zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologisch erfgoed moet worden omgegaan. De meeste ingrepen in de ruimtelijke ordening vinden plaats op gemeentelijk niveau. De Erfgoedwet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden.

Op plankaarten geeft de gemeente voor het eigen grondgebied aan waar zich bekende archeologische vindplaatsen bevinden. Voor het overige gebied gelden verwachtingswaarden. De kern van de huidige archeologiewetgeving behelst bescherming van waardevolle oudheidkundige resten in de bodem. Bij ruimtelijke ingrepen op locaties met vindplaatsen moeten de aanwezige resten intact blijven. Wanneer verstoring onvermijdelijk is, dient oudheidkundig bodemonderzoek plaats te vinden. De informatie van de bij bodemonderzoek onderzochte resten wordt behouden door middel van documentatie.

Voor gebieden waar reële verwachtingen bestaan ten aanzien van archeologische waarden, die bedreigd worden door ruimtelijke ingrepen, moet inventariserend onderzoek plaatsvinden om uit te maken of daadwerkelijk waardevolle archeologische resten aanwezig zijn. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Op basis van dit onderzoek kan besloten worden tot behoud van de vindplaats, verder onderzoek of vrijgave van de locatie. De beslissingsbevoegdheid over archeologische monumentenzorg met betrekking tot het grondgebied van de gemeente Kampen berust bij de overheid als bevoegd gezag, in de meeste gevallen is dit de gemeente.

4.5.1.1 Plandeel Kievitstraat

Archeologie is op deze locatie geen factor van belang, omdat de locatie geheel geroerd is en in de jaren 60 ontwikkeld is als bedrijventerrein. De archeologische verwachting in het plangebied is laag.

4.5.1.2 Brunnepe Bongerds

Archeologie is op deze locatie geen factor van belang, omdat er geen grote ingrepen zijn voorzien in de bodem. Alleen op de locatie Greenterweg 23-25 zal gebouwd worden in een gebied met hoge verwachting, maar de verstoringsoppervlakte blijft onder de toegestane norm van 2.500 m2. Bovendien is er sprake van geroerde grond vanwege de vroegere bouw en de recente sloopwerkzaamheden.

4.5.2 Cultuurhistorie
4.5.2.1 Plandeel Kievitstraat

Deze locatie kent geen cultuurhistorische waarde, ondanks dat de Haatlanderdijk van oorsprong wel een oude dijk is die de gronden in het Haatland omsloot en de diverse erven aan de dijk met elkaar verbond. De dijk is nog herkenbaar vanwege het feit dat die een meter hoger ligt dan het te ontwikkelen perceel.

4.5.2.2 Brunnepe Bongerds

De Brunneper Bongerd en de Belter Bongerd hebben een cultuurhistorische waarde. Zij maken een onderdeel uit van de historische buurtschap Brunnepe en de bongerds waren daarvoor een belangrijke voorziening. De Belterweg met aan weerszijden bebouwing doorkruist sinds ±1890 de historische bongerds waardoor de onderlinge relatie is verbroken. Rond 1930 is de eerste bebouwing aan de Belterweg gerealiseerd die pas rond 1990 is geïntensiveerd.

Brunnepe heeft te maken gehad met water en scheepvaart. De dijken (om Brunnepe te beschermen tegen het water) zijn nog steeds herkenbaar in het stratenpatroon. In de middeleeuwen bevond zich een waterloop die de verbinding had met de IJssel. Deze is nog steeds zichtbaar als een waterloop die zich langs het westen van de 'Groene Long' bevindt. Deze waterloop, de Riete, was mogelijk een zijtak van de IJssel, maar kan ook een wetering zijn geweest die water uit de komgronden afvoerde. In de middeleeuwen was hier waarschijnlijk de Brunneperhaven gevestigd.

De Belter Bongerd kent een wal ter bescherming ervan tegen hoog water in de Riete. Deze maakt een wezenlijk onderdeel uit van de (jonge) cultuurhistorie van de bongerd en zal behouden worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0035.jpg"

De wal in de Belter Bongerd zichtbaar op de hoogtekaart.

In onderstaande figuur zijn de cultuurhistorische waarden samengevat weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991227-VB01_0036.png"

4.6 Verkeer

4.6.1 Ontsluiting gemotoriseerd verkeer
4.6.1.1 Plandeel Kievitstraat

De locatie dient in hoofdzaak ontsloten te worden aan de Kievitstraat. De Haatlanderdijk is namelijk een gebiedsontsluitingsweg met vrijliggende fietspaden en het aansluiten van individuele percelen moet vanwege de verkeersveiligheid zoveel mogelijk voorkomen worden. Er ligt nog een in onbruik geraakte uitrit op de Haatlanderdijk. Deze wordt voor de kavels 5 en 6 gebruikt als ontsluiting.

4.6.1.2 Brunnepe Bongerds

De ontsluiting van de Brunneper Bongerd veranderd niet ten opzichte van de huidige situatie. De Rieteweg, een zijweg van de Noordweg blijft gehandhaafd.Naar de Belter Bongerd vindt geen ontsluiting plaats en dat blijft zo.

4.6.2 Langzaam verkeer
4.6.2.1 Plandeel Kievitstraat

De situatie veranderd niet ten gevolge van de planontwikkeling.

4.6.2.2 Brunnepe Bongerds

Een belangrijke deel van de opzet van de herinrichting van de Bongerds is de wandelmogelijkheden te vergroten zoals in paragraaf 1.2.2.3 Groene long Brunnepe is aangegeven. Door de aanleg van deze wandelmogelijkheden ontstaat er een nieuwe oversteekfunctie bij de Beltweg 20 en 27. Ter plaatse is de snelheid van het gemotoriseerde verkeer op de Beltweg beperkt door de 30 km-zone en de aangelegde chicane. de wandelroute komt van de oostkant van de Beltweg langs De Riete te lopen en aan de westkant tussen de percelen 18a en 20 door. Er is dus sprake van een bajonet-oversteek.

4.6.3 Parkeren
4.6.3.1 Plandeel Kievitstraat

De openbare parkeersituatie aan de noordzijde van de Kievitstraat veranderd in beperkte mate. Vanwege de noodzakelijk inritten naar de kavels verdwijnt er per saldo een parkeerplaats. Gezien de geringe bezettingsgraad is dat geen probleem. Voor de ontwikkeling zelf is parkeren op eigen terrein verder verplicht.

4.6.3.2 Brunnepe Bongerds

De openbare parkeersituatie van de Brunneper Bongerd veranderd niet ten opzichte van de huidige situatie. De situatie blijft gehandhaafd, met gestoken parkeren langs de weg voor de leden en bezoekers van de bijenvereniging. Achter de woningen aan de Noordweg wordt een perceelsontsluitingsweg gerealiseerd, zodat de bewoners op eigen terrein kunnen parkeren en de parkeerdruk in de straat wordt verminderd.

4.6.3.3 Greenterweg 23-25

Het parkeren moet conform het gemeentelijke parkeerbeleid opgelost worden.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6 van het Bro dient bij het opstellen van een bestemmingsplan onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan. Bij de uitvoering van een plan kan in zijn algemeenheid onderscheid worden gemaakt tussen de maatschappelijk uitvoerbaarheid en de economische uitvoerbaarheid. Bij het eerste gaat het er om hoe de verwezenlijking door de maatschappij (overheid en burgers samen) wordt gedragen. Bij het tweede gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen. Tevens is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geregeld dat in het kader van een bestemmingsplan voor bepaalde bouwplannen de grondexploitatieregeling van toepassing is.

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan zal overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) gedurende zes weken ter inzage liggen en worden toegestuurd aan overleginstanties. Tijdens deze periode wordt de mogelijkheid geboden voor het indienen van zienswijzen. Zie verder paragraaf .

5.1.2 Specifiek Brunnepe

Al jaren lang strijdt de wijk Brunnepe voor het behoud en herstel van de Brunneper Bongerd. Er is een Initiatiefgroep die zelfstandig een inrichtingsvoorstel heeft gepresenteerd aan de gemeente. Het omzetten van de ontwikkelingslocatie naar een centraal groengebied in de wijk kan daarom rekenen op een groot maatschappelijk draagvlak.

5.2 Milieutechnische uitvoerbaarheid

Uit de onderzoeken in Hoofdstuk 4 Onderzoek blijkt dat de uitvoerbaarheid van het plan ten aanzien van de omgevingsaspecten niet in het geding komt.

5.3 Economische uitvoerbaarheid

5.3.1 Grondexploitatiewet

Doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden. Het gaat hier om een plan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, zodat gemeentelijk kostenverhaal wettelijk verplicht is.

Voor de ontwikkeling van het plandeel Kievitstraat is een anterieure overeenkomst gesloten, waarin verkoop en aankoop van de plangronden zijn opgenomen en waarin het verhaal van de gemeentelijke kosten verzekerd is; een exploitatieplan is daarom voor dit deel van het plan niet vereist.

Voor de aankoop van de Belter Bongerd is regulier budget in de begroting aanwezig en de koopovereenkomst is gesloten.

5.3.2 Planschade

Ten aanzien van de planontwikkeling is er een zekere kans op planschade vanwege het realiseren van geluidgevoelige binnen de in het bestemmingsplan opgenomen geluidscontouren. Hiervoor is met de initiatiefnemer een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten.

Hoofdstuk 6 Juridische regeling

In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende planregels van een nadere toelichting voorzien. Qua vormgeving en planregels is voor zover mogelijk aangesloten bij de SVBP2012 en de binnen de gemeente Kampen gehanteerde bestemmingsplanregels en begripsbepalingen.

6.1 Inleiding

Het bestemmingsplan 'Kievitstraat en Brunneper bongerds’ dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende voorschriften van een nadere toelichting voorzien.

De bij dit plan behorende voorschriften zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

In Hoofdstuk 1 Inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

In Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels worden de op de kaart aangegeven gedetailleerde enkel- en dubbelbestemmingen omschreven en worden per bestemming de bouwregels vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering, uitwerkingsregels, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven.

In Hoofdstuk 3 Algemene regels zijn de algemene regels opgenomen die gelden voor het gehele bestemmingsplan.

In Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels zijn de overgangs- en slotregels opgenomen.

6.2 Plansystematiek

6.2.1 Verbeelding

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.

6.2.2 Regels
6.2.2.1 Inleidende regels

Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2012 worden ook conform de SVBP2012 overgenomen.

6.2.2.2 Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke. In de SVBP2012 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing worden deze één op één overgenomen.

6.2.2.3 Bestemmingsregels

Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de specifieke gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning;
  • wijzigingsbevoegdheden.

Bestemmingsomschrijving:

De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik is strijdig met de bestemming.

Bouwregels:

In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld. Bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak.

Specifieke gebruiksregels:

In de specifieke gebruiksregels staat in aanvulling op de bestemmingsomschrijving expliciet beschreven wat wel of niet wordt toegestaan. Het gaat dan vaak om functies of activiteiten waarover onduidelijkheid kan bestaan. Ook hier kan onder voorwaarden van af worden geweken.

Omgevingsvergunning:

Onder de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden. In het verleden werd wel gesproken van de aanlegvergunning.

Wijzigingsbevoegdheden:

In een enkele bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee is het mogelijk middels een afzonderlijk plan de bestemming waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft te wijzigen. De voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden staan in de regels vermeld.

6.3 Bestemmingen

In het bestemmingsplan 'Kievitstraat en Brunneper bongerds' komen de volgende bestemmingen voor:

6.3.1 Bedrijventerrein

Voor dit plan is een maatwerkbestemming Bedrijventerrein gemaakt die afwijkt van de bestemming Bedrijventerrein zoals opgenomen in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Haatland. Omdat de akoestische situatie op deze locatie erg lastig ligt, kan binnen de bestemming niet meer mogelijk worden gemaakt dan dat op grond van het akoestisch onderzoek mogelijk is. Dit heeft geleid tot een gedetailleerde verbeelding, waarop de locatie van de bedrijfsgebouwen en de woon-werkwoningen zijn vastgelegd.

Binnen de bestemming zijn alleen opslagbedrijven toegestaan. In de regels zijn een aantal voorwaardelijke verplichtingen opgenomen om te garanderen dat het geluid op de gevels van omliggende woningen binnen de wettelijke normen blijft.

6.3.2 Groen

Openbare groengebieden die behoren tot het structurele groen in de binnenstad hebben de bestemming ‘Groen’ gekregen. Binnen deze bestemming komen bijvoorbeeld parken, speelvoorzieningen en groenstroken voor. In de bestemming ‘Groen’ zijn paden voor langzaam verkeer (fiets- en voetpaden) toegestaan. Uitgangspunt is dat enkel openbaar groen (d.w.z geen particulier eigendom) als ‘Groen’ wordt bestemd. Bermen of tussenstroken bij fietspaden en wegen worden in de bestemming ‘Verkeer-Verblijfsgebied’ geregeld. Parkeervoorzieningen zijn niet toegestaan in de bestemming ‘Groen’.

De grotere groenvoorzieningen, zoals de dijk langs de IJssel, de groene randen van het gebied, de groenzones tussen de wijken en centraal door de wijken slingerende groenvoorzieningen, hebben de bestemming ‘Groen’ gekregen. Op deze wijze is het structuurgroen beschermd. Insteek is dat gronden met de bestemming Groen dusdanig belangrijk groenvoorzieningen zijn, dat verkoop van gronden met deze bestemming aan particulieren niet mogelijk is.

De Brunneper Bongerd heeft in het kader van het paraplubestemmingsplan Deprogrammering Woningbouw al deels de bestemming 'Groen' gekregen. Het overig deel krijgt nu ook die bestemming.

Binnen de bestemming 'Groen' in dit plan is stadslandbouw mogelijk gemaakt.

De Belter Bongerd heeft vanwege het particuliere eigendom de bestemming Tuin gekregen. Nu hij is aangekocht wordt voor openbaar gebruik komt daar ook de bestemming 'groen' op.

6.3.3 Tuin

De bestemming ‘Tuin’ is toegekend aan die gronden waarvan het uit stedenbouwkundige overwegingen wenselijk is dat deze niet worden bebouwd. Binnen deze bestemming is wel een erkerregeling opgenomen, zodat onder bepaalde voorwaarden een erker aan de voorkant mogelijk is. voor het overige is bouwen hier niet toegestaan, met uitzondering van andere bouwwerken zoals erfafscheidingen.

6.3.4 Verkeer - Verblijfsgebied

De hoofdwegen hebben de bestemming ‘Verkeer’ gekregen. In de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ zijn de lokale wegen en de verblijfsgebieden zoals straten en pleinen opgenomen. Hier zijn naast verkeersdoeleinden ook groen en speelvoorzieningen mogelijk.

6.3.5 Water

De waterbestemming wordt gegeven aan sloten, vijvers, riviertjes, meren e.d. Ook de bij het water behorende kunstwerken en voorzieningen vallen binnen deze bestemming. Kleine bruggen voor wandelaars en fietsers vallen binnen de bestemming, terwijl de grotere bruggen ten behoeve van het doorgaande (gemotoriseerde) verkeer middels de aanduiding 'brug' in de bestemming zijn opgenomen.

6.3.6 Wonen-1

De bestaande woonbebouwing is opgenomen in de bestemming ‘Wonen’. Binnen deze bestemming zijn grondgebonden woningen toegestaan. Wanneer er sprake is van de aanduiding 'gestapeld' is ook gestapelde woonbebouwing mogelijk. Vrijstaande woningen zijn specifiek aangeduid, wanneer vanuit stedenbouwkundig oogpunt vrijstaande bebouwing wenselijk is. De hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Daarbij zijn op de verbeelding de maximum goot- en bouwhoogten aangegeven.

Bestaande garages/bergingen/entreepartijen voor de voorgevel krijgen de aanduiding ‘bijgebouwen’. Carports voor de voorgevel zijn, voorzover legaal gerealiseerd, geregeld door het gebruik van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping'. Erkers worden binnen de bestemming 'Tuin' geregeld.

Binnen de bestemming Wonen is het met afwijking en onder bepaalde voorwaarden mogelijk om een beroep of bedrijf aan huis uit te oefenen.

Afwijken en wijzigen

Middels het afwijken van de regels is het mogelijk zowel beroepen als kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis uit te oefenen. Hierdoor zijn zaken als kapsalons en schoonheidssalons aan huis nu ook met een makkelijke procedure mogelijk. Hiernaast is ondergeschikte productiegebonden detailhandel toegestaan. Denk hierbij aan batterijenverkoop bij een horlogemaker, het zalfje en poedertje bij de schoonheidsspecialist, de haargel bij de kapper. Ook is het middels het afwijken van de regels mogelijk om een Bed & Breakfast aan huis te voeren. In de definitie van B&B wordt geregeld dat B&B-kamers niet kunnen worden omgezet naar permanente bewoning. Zo mag er geen zelfstandige kookgelegenheid aanwezig zijn. Al deze activiteiten zijn enkel in ondergeschikte vorm aan de woonbestemming mogelijk en mogen het woonkarakter niet aantasten. In de regels staan alle voorwaarden benoemd waaraan moet worden voldaan om af te wijken van het plan.

6.3.7 Woongebied - Uit te werken

Ter hoogte van de Greenterweg is een uit te werken woongebied opgenomen waarin maximaal twee woningen zijn toegestaan. De specifieke stedenbouwkundige inpassing van de woningen kan op deze wijze op een later moment met voldoende draagvlak in de omgeving worden bedacht.

6.4 Dubbelbestemmingen

6.4.1 Waarde - Archeologie

Binnen de bestemming ‘Waarde - Archeologie’ zijn de aanwezige en te verwachten archeologische waarden beschermd. De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden. Bepaalde bodemingrepen die (te verwachten) archeologische waarden verstoren zijn enkel mogelijk wanneer archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. In het plangebied komen gebieden met twee verschillende verwachtingswaarden voor; verdeeld in de Waarde - Archeologie 1 en 2.

6.4.1.1 Waarde - Archeologie 1

Wanneer sprake is van het verrichten van bodemingrepen dieper dan 50 cm en een oppervlakte groter dan 2.500 m² dient de aanvrager een rapport te overleggen op basis van archeologisch bureauonderzoek met eventueel inventariserend veldonderzoek, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld.

6.4.1.2 Waarde - Archeologie 2

Wanneer sprake is van het verrichten van bodemingrepen dieper dan 50 cm en een oppervlakte groter dan 5.000 m² dient de aanvrager een rapport te overleggen op basis van archeologisch bureauonderzoek met eventueel inventariserend veldonderzoek, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld.

6.4.2 Waarde - Cultuurhistorie

Binnen de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zijn de aanwezige cultuurhistorische waarden beschermd. De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van cultuurhistorische waarden. Ingrepen die de cultuurhistorische waarden aantasten zijn in beginsel niet mogelijk, tenzij de ingreep inpasbaar is in de waarden zonder de wezenlijke kenmerken aan te tasten.

6.5 Algemene regels

6.5.1 Algemene aanduidingsregels

De aanduidingsregels zijn extra regels die gelden bovenop de regels die gesteld zijn in de bestaande bestemmingen. Vaak wordt gewerkt met de hiervoor in de SVBP2012 opgenomen gebiedsaanduidingen. Op deze wijze kun je één keer een regeling in de algemene aanduidingsregels op te nemen dan een aparte regeling in alle aparte van toepassing zijnde bestemmingen. In het bestemmingsplan ‘Kievitstraat en Brunneper bongerds’ wordt gebruik gemaakt van de volgende gebiedsaanduidingen:

6.5.1.1 Geluidszone - industrie

Binnen deze zone mogen geen nieuwe geluidgevoelige functies worden toegevoegd. Er zijn geen geluidgevoelige functies voorzien in dit gebied, daarom heeft de zone meer een signaleringsfunctie dan een belemmerende functie

6.5.1.2 Wetgevingszone - wijzigingsgebied

Deze zone is opgenomen om het monumentale pand van de palingrokerij te kunnen verplaatsen om ruimte te maken voor woningbouw. De economische omstandigheden en daarmee de situatie op de woningmarkt maken dat woningbouw op de locatie van de palingrokerij tot op heden nog steeds niet actueel is. Nu er sprake is van het aantrekken van de woningmarkt komt dit zeer waarschijnlijk opnieuw aan de orde. Vooruitlopend daarop wordt ook in dit bestemmingsplan planologisch geregeld dat de rookhokken eventueel een plek kunnen krijgen in het gebied Brunneper Bongerd / Beltweg.

De verplaatsing van de palingrokerij naar beide herplaatsingslocaties blijft in beeld. Voor het gebied Brunneper Bongerd/Beltweg e.o. is dit uitgangspunt in 2014 ook vastgelegd in de beleidsnotitie "Groene Long Brunnepe". In voorliggend bestemmingsplan wordt dit besluit bestendigd.

Mocht herplaatsing van de palingrokerij in de toekomst aan de orde zijn dan betekent dat dat het gebouwtje wordt verplaatst naar een locatie binnen de op de verbeelding aangegeven zone aan de oostrand van het plangebied. De palingrokerij zal dan een museumfunctie krijgen. Incidenteel (bijv. bij evenementen) kan ontheffing worden aangevraagd voor palingroken.

 

Hoofdstuk 7 Inspraak en overleg

7.1 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening wordt geëist dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg wordt gevoerd met die diensten van het rijk en de provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Op grond van het tweede lid van deze artikelen is de mogelijkheid gegeven dat onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde gevallen geen overleg gevoerd hoeft te worden. De provincie Overijssel heeft dergelijke gevallen aangegeven in de zogenaamde ‘Lijst A Vooroverleg’. Deze lijst in in 2016 geactualiseerd vanwege de met de gemeenten gemaakt woningbouwafspraken (<7 niet nodig). In dit geval worden 8 woningen toegevoegd, dus is vooroverleg gevoerd met de provincie. Met een mail van 5 juli 2018 heeft de provincie een positieve vooroverlegreactie gegeven.

De Inspectie Vrom heeft dit gedaan in een brief van 26 mei 2009. Er is geen sprake van een Nationaal belang zoals genoemd in de bijlage bij de brief van 26 mei 2009.

Hiernaast is de waterparagraaf zoals deze is opgenomen voorgelegd aan het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een beperking van het al toegestane verharde oppervlak en niet in een vergroting daarvan. Met een mail van 4 juli heeft het Waterschap een aantal opmerkingen geplaatst. Naar aanleiding van deze opmerkingen is de toelichting aangepast.

Ook is het plan voorgelegd aan de stichting Brunneper Bongerd. Naar aanleiding van dit overleg is besloten om de twee nieuw te bouwen woningen aan de Greenterweg niet met een directe bouwtitel, maar via een uitwerkingsverplichting mogelijk te maken.

7.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan is op 4 september 2018 gepubliceerd in het huis-aan-huisblad De Brug en de Staatscourant en heeft vanaf 5 september gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er een viertal zienswijzen binnengekomen. Eén van de zienswijzen is niet-ontvankelijk verklaard, de overige zienswijzen zijn ongegrond. Wel wordt aan één van de zienswijzen tegemoet gekomen door één van de bouwvlakken ter hoogte van Kievitstraat 127 met 2 meter naar voren te schuiven. Voor de behandeling van deze zienswijzen wordt verwezen naar Bijlage 5 Zienswijzereactienota.