direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Koggewerf - Buitenhaven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991184-VB01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Koggewerf en de Oude Buitenhaven zijn de plekken waar het maritieme, Hanze en visserijverleden van Kampen te zien is. Hier ligt ook de Kamper Kogge. De gemeente Kampen wil de maritieme 'erfgoeduitstraling' van de werf en de haven nog meer tot haar recht te laten komen en beiden te ontwikkelen tot een attractief gebied waar bezoekers het verleden van Kampen en de streek kunnen beleven. Daartoe is tussen 2011 en 2015 met een groot aantal direct betrokkenen gewerkt aan het 'Ontwikkelplan Koggewerf - Buitenhaven, van Kogge tot Coaster'. Dit Ontwikkelplan is uitgewerkt in vijf deelplannen:

  • 1. De realisatie van een museumhaven in de Oude Buitenhaven.
  • 2. De realisatie van een scheepshelling en een nieuwe loods op de Koggewerf.
  • 3. Het inrichten van het pand aan de Havenweg 5 als nieuwe horecagelegenheid op de Koggewerf.
  • 4. Een hernieuwde inrichting van de bestaande gebouwen op de Koggewerf.
  • 5. Het opnieuw vormgeven van de buitenruimte in het gebied.

Omdat het Ontwikkelplan voor een deel in strijd is met de geldende bestemmingsplannen voor het gebied is het voorliggende nieuwe bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan is de planologische vertaling van het 'Ontwikkelplan Koggewerf - Buitenhaven van Kogge tot Coaster' voor de Koggewerf.

1.2 De bij dit plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Koggewerf - Buitenhaven" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding (nummer NL.IMRO.0166.00991184-VB01);
  • planregels;
  • toelichting.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen die de uitgangspunten van het plan zeker stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten, onderzoeken en een planbeschrijving zijn opgenomen.

De regels en de digitale versie van de verbeelding zijn juridisch bindend.

1.3 Ligging en begrenzing plangebied

De Koggewerf en Oude Buitenhaven liggen direct aan de IJssel en vormen de westelijke begrenzing van de Kamper binnenstad (beschermd stadsgezicht) die zich richting het oosten uitstrekt langs de IJssel.

1.4 Geldende bestemmingsplannen

De geldende planologische regelingen voor de Koggewerf en Oude Buitenhaven zijn de bestemmingsplannen 'Binnenstad' en 'Buitengebied 2014'. Het bestemmingsplan Binnenstad is in 2012 door de gemeenteraad van Kampen vastgesteld, het bestemmingsplan Buitengebied in 2014.

De locatie van de Koggewerf heeft in het geldende bestemmingsplan Binnenstad grotendeels de bestemming 'Bedrijf' met als specifieke aanvullende bedrijfsactiviteit 'scheepswerf voor de bouw van houten schepen met daaraan gerelateerde recreatieve en educatieve activiteiten en ondergeschikte horeca'. Het kantinegebouw van watersportvereniging de Buitenhaven en het oude middeleeuwse vissershuisje hebben de bestemming Recreatie - Dagrecreatie. De IJssel voor de Koggewerf met de steigers en woonschepen valt binnen het bestemmingsplan Buitengebied en is bestemd als Water.

Omdat de gewenste ontwikkelingen op de Koggewerf niet allemaal passen in de geldende bestemmingsplannen is voorliggende planherziening opgesteld. Bij de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan 'Koggewerf - Buitenhaven' vervallen deze delen van de geldende bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0001.jpg"

Fragment geldende bestemmingsplan Binnenstad voor Koggewerf en Oude Buitenhaven

1.5 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • Het relevante beleidskader van rijk, provincie en gemeente wordt kort samengevat in hoofdstuk 2.
  • Hoofdstuk 3 beschrijft de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt en de uitgangspunten die daarbij gelden;
  • De uitvoerbaarheidsaspecten die gerelateerd zijn aan de gewenste ontwikkelingen komen aan de orde in hoofdstuk 4.
  • De (juridische) planopzet wordt behandeld in hoofdstuk 5. Hierin wordt aangegeven hoe het voorgestane beleid wordt vertaald in een juridisch-planologische regeling. Daarmee kan dit hoofdstuk worden gezien als de toelichting op de regels.
  • Tot slot komt in hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan bod. .

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt het relevante beleidskader voor dit bestemmingsplan samengevat. Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's over de ruimtelijke ordening. Een ‘doorzetting’ van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke beleidsplannen en bestemmingsplannen.

2.2 Europees en rijksbeleid

2.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Deze Structuurvisie bevat de visie van het rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028 met een doorkijk naar 2040. De visie zet in op een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het rijk hanteert hierbij een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. De rijksoverheid brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat, laat meer over aan gemeenten en provincies. Daarnaast komt de gebruiker centraal te staan. Het rijk kiest voor een selectieve inzet op slechts13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Verstedelijkings- en landschapsbeleid wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijk groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen geldt een ladder voor duurzame verstedelijking. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid.

Eén van de 13 nationale belangen is 'ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling'. Het rijk is vanuit dit belang verantwoordelijk voor de bescherming van Nederland tegen overstromingen. Daarom gelden op grond van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening regels voor de inhoud van bestemmingsplannen. De Koggewerf ligt binnen het (stroomvoerend deel) van het rivierbed van de IJssel, waarvoor dit besluit van toepassing is. Het besluit geeft (artikel 2.4.3.) aan dat een bestemmingsplan voor een rivierbed alleen nieuwe bestemmingen aanwijst wanneer er sprake is van:

  • een zodanige situering van de bestemming dat het veilig en doelmatig gebruik van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd blijft;
  • geen feitelijke belemmering voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier;
  • een zodanige situering van de bestemming dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is en;
  • een zodanig situering van de bestemming dat de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam niet verslechtert.

Vanwege deze regels is in het kader van het bestemmingsplan overleg gevoerd met Rijkswaterstaat en het waterschap. Zie verder hoofdstuk 2.2.3, 4.3 en 6.1.

2.2.2 Het Nationaal Waterplan (2009) en het ontwerp Nationaal Waterplan 2016 - 2021

Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen het beleid voor de periode 2009 - 2015 om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het plan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen.

Recent is het Ontwerp Nationaal Waterplan 2016-2021 verschenen. Dit plan bevat een verscherping van het beleid voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. In het plan zijn de deltabeslissingen en bijbehorende voorkeursstrategieën uit 2014 verankerd. Daarmee krijgen de waterveiligheidsnormen een andere vorm (overstromingskansen) en een nieuwe hoogte. Overal in Nederland geldt een basisbeschermingsniveau. Plaatsen waar veel slachtoffers kunnen vallen of grote economische schade kan ontstaan krijgen exta bescherming. De veiligheid komt tot stand door inzet op verschillende lagen van meerlaagsveiligheid: het voorkomen van overstroming (preventie) en het beperken van de gevolgen van een overstroming (waterrobuuste ruimtelijke inrichting en rampenbestrijding).

In dit bestemmingsplan is de waterkerende functie van de kaden beschermd en van een regeling voorzien. Het plan bevat geen ontwikkelingen die nadelig zijn voor de zoetwatervoorziening.

2.2.3 Ruimte voor de Rivier / Beleidslijn grote rivieren

De Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (2007) dient twee doelen: primair het waarborgen van de waterveiligheid en als tweede doel de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Onderdeel van het bijbehorende maatregelenpakket zijn de circa 30 Ruimte voor de Rivier projecten in Nederland. Eén van deze projecten is de 'Bypass Kampen'. In het kader van dit project is momenteel een pakket van maatregelen in voorbereiding/uitvoering waarbij sprake is van een zogenaamde verkorte zomerbedverlaging (beginnend bij Kampen) en de aanleg van de bypass. Zo kan worden voldaan aan de vereiste waterstandsdaling. Al deze maatregelen vinden plaats buiten het plangebied van dit bestemmingsplan.

Op basis van de Beleidslijn grote rivieren (2006) mag de afvoer van de grote rivieren niet gehinderd worden door toekomstige activiteiten. De beleidslijn biedt een systematische aanpak om stap voor stap de afwegingsgrond en de rivierkundige voorwaarden voor ruimtelijke initiatieven in een rivierbed te kunnen bepalen. Vanwege dit belang is Rijkswaterstaat betrokken bij het ontwikkelproces van de Koggewerf. De vergunningen die nodig zijn voor de bestaande en toekomstige bouwwerken en activiteiten op de Koggewerf lijken vanuit rivierkundig of rivierbeheer geen belemmeringen op te leveren. Zie verder hoofdstuk 4.3 (waterparagraaf) en 6.1 (vooroverleg).

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0002.jpg"

2.2.4 Nationaal Landschap IJsseldelta (2006)

Om de aanwezige landschappen te behouden en te 'ontwikkelen met kwaliteit', heeft het rijk twintig landschappen in Nederland aangewezen als Nationaal Landschap. De Koggewerf en Oude Buitenhaven vallen (als onderdeel van de binnenstad van Kampen) binnen de begrenzing van één van de aangewezen landschappen, het Nationaal Landschap IJsseldelta. Het landelijke gebied van de IJsseldelta heeft deze status te danken aan enkele specifieke kenmerken, de zogenaamde kernkwaliteiten. Dit zijn volgens de Nota Ruimte grofweg:

  • a. de grote mate van openheid;
  • b. de oudste rationele, geometrische verkaveling (Polder Mastenbroek);
  • c. het reliëf in de vorm van huisterpen en kreekruggen.

Ook de Kamper binnenstad is een belangrijke kernkwaliteit in het gebied als stad met een duidelijke identiteit en een kenmerkend rivierfront met een lengte van 2 kilometer. Achter dit negentiende-eeuwse stadsfront is de hoger gelegen middeleeuwse stadskern met haar honderden monumentale panden zichtbaar. Tussen de kern en het IJsselfront staat de oude stadsmuur die eind vorige en begin deze eeuw als waterkering in ere is hersteld.

Om het landschap van de IJsseldelta beter te beleven is er onder meer aandacht voor toeristische voorzieningen nodig. Een vitale Kamper binnenstad biedt goede kansen om toeristen naar het gebied te trekken en verder de IJsseldelta te laten ontdekken. De Koggewerf wordt bij naam genoemd als trekpleister binnen het gebied.

2.2.5 Natura 2000-gebieden

Nederland kent 162 Natura 2000-gebieden. Dit Natura 2000 netwerk bestaat uit natuurgebieden die wettelijk worden beschermd om de Europese biodiversiteit te waarborgen. De gebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben.

Als een activiteit mogelijk van invloed is of kan zijn op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument, dan is een vergunning noodzakelijk. Dit kan ook nodig zijn voor projecten die buiten het beschermd gebied liggen, maar wel mogelijk van invloed zijn op de instandhoudingsdoelstellingen binnen het gebied, de externe werking.

De Koggewerf ligt in de directe nabijheid van het gebied Uiterwaarden IJssel (de uiterwaarden aan de overzijde van de IJssel), op een afstand van circa 4 kilometer van het Veluwerandmeer en op een afstand van circa 6 kilometer van het Zwarte Meer en het Ketelmeer & Vossemeer. In het bestemmingsplan is geen sprake van nieuwe ontwikkelingen die mogelijk een negatieve invloed hebben op deze Natura 2000-gebieden. Zie ook hoofdstuk 4.2.

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Omgevingsvisie Overijssel (2009)

In de Omgevingsvisie Overijssel schetst de provincie haar visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Het vizier is daarbij gericht op 2030. De provincie geeft aan welke ambities en doelstellingen van provinciaal belang zijn en hoe de provincie deze wil realiseren.

Leidende thema's in de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Duurzaamheid wordt volgens de visie gerealiseerd door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.

Om de provinciale ambities te bereiken wordt gebruik gemaakt van een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveau's te weten:

  • 1. Generieke beleidskeuzes: normstellend beleid op het gebied van bijvoorbeeld waterveiligheid en de EHS.
  • 2. Ontwikkelingsperspectieven: zes beschreven perspectieven voor de groene en stedelijke omgeving die de hoofdkoers op provinciaal niveau aangeven. De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld kan worden.
  • 3. Gebiedskenmerken: op basis van de gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarische cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisure laag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. De gebiedskenmerken geven richting aan hoe ontwikkelingen invulling kunnen krijgen.

Aan de hand van deze drie niveau's kan bekeken worden of een ontwikkeling mogelijk is, er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.

De Koggewerf ligt binnen het ontwikkelingsperspectief stedelijke omgeving - 'steden als motor'. Het perspectief voor deze gebieden is gericht op het realiseren van dynamische, veerkrachtige woon-, werk-, en voorzieningenmilieus waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding. Behoud en gebruik van historisch erfgoed versterkt de identeit en maakt de toeristische aantrekkingskracht groter. Daarnaast ligt de Koggewerf binnen het Nationaal Landschap IJsseldelta. De werf is één van de iconen van dit Nationale Landschap waarbinnen het uitgangspunt 'behoud door ontwikkeling' centraal staat. Het is dan ook een belangrijk doel de Koggewerf vanuit de bestaande erfgoedkwaliteiten verder te ontwikkelen.

Bij het sturen op kwaliteit is een sleutelrol weggelegd voor de gebiedskenmerken. Dit zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of gebiedstype, die bepalend zijn voor de karakteristieken en kwaliteit ervan. In de gekozen benadering zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisure laag bepalend voor de kenmerken van een gebied. Deze lagen staan niet los van elkaar. Vaak liggen de lagen over elkaar heen en hebben plekken te maken met kenmerken van verschillende gebieden.

In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de vier lagen van de gebiedskenmerken.

2.3.2 Omgevingsverordening (2009)

Het uitvoeringsinstrument dat aan de omgevingsvisie is gekoppeld is de Omgevingsverordening Overijssel 2009. In deze verordening is juridisch vastgelegd dat bij bestemmingsplannen ingegaan moet worden op de verschillende lagen zoals deze zijn vastgelegd in de catalogus gebiedskenmerken. Daarbij moet worden onderbouwd dat de ontwikkeling bijdraagt aan versterking van de ruimtelijke kwaliteit.

De natuurlijke laag

Deze laag beschrijft de kwalititeiten en kenmerken van de natuurlijke ondergrond: de bodem, de grondvormen (abiotische processen), het watersysteem en de natuur (biotische processen) die zich hierop vormt. De inzet is de bescherming van abiotische waarden, het zichtbaar en beleefbaar maken van natuurlijke hoogteverschillen en het meer ruimte bieden aan de ontwikkeling van een natuurlijk, continu en beleefbaar watersysteem.

De Koggewerf maakt in deze laag uit van de 'Oeverwallen'. De oeverwallen zijn de hogere gronden langs de rivier de IJssel. Deze overwallen werden als eerste bewoond en bewerkt. De ambitie is om de oeverwallen weer als herkenbare ruimtelijke structuren langs de rivier te ontwikkelen.

Laag van het agrarisch cultuurlandschap

In deze laag gaat het om het ten nutte maken van het landschap ten behoeve van agrarische productie. De stad Kampen wordt in deze laag niet nader geduid.

De stedelijke laag / lust- en leisure laag

In de stedelijke laag draait het om de sociale en fysieke dynamiek en diversiteit van steden, dorpen en landsstadjes en het verbindende netwerk hiertussen van wegen, paden, spoorwegen en kanalen. In de lust- en leisure laag komen natuurlijke, functionele en sociale processen bij elkaar. Dit is de laag die gaat over beleving (o.a. toerisme) en identiteit (o.a. cultuurhistorie).

De Koggewerf is binnen deze laag nader aangeduid als 'Historische centra' en 'Stads- en dorpsfronten'. De relevante ambities voor dit historische gebied zijn:

  • inzetten op een breed voorzieningenpakket en gezonde, veilige en aantrekkelijke woon- en werkmilieus;
  • de kenmerken van de landschappelijke structuur en de ondergrond en de historische en archeologische waarden worden zoveel mogelijk gerespecteerd en voelbaar gemaakt;
  • hoogteaccenten vallen samen met ’zwaartepunten’ in de stedelijke structuur (samenkomst hoofdroutes, kruispunten van diverse modaliteiten) en worden altijd op de kwaliteiten van de ‘view of’ en de ‘view from’ getest;
  • karakteristieke en beschermde stads- en dorpsgezichten blijven ervaarbaar vanuit het omringende landschap;
  • aanwezige cultuurhistorisch waardevolle gebouwen worden behouden door ze waar mogelijk een functie te geven die aansluit bij de behoeften van deze tijd. Het herbestemmen en aanpassen van deze gebouwen vormt een integraal onderdeel van stedelijke vernieuwingsprojecten;
  • realiseer balustrades en boulevards waar stad of dorp en het omliggende landschap prominent hun gezicht laten zien en situeer er voorzieningen bij (cultuur, horeca) om van deze zichten te genieten.

Het onderliggend bestemmingsplan houdt goed rekening met deze ambities. De bestaande historische waarden en de beleving daarvan worden in dit bestemmingsplan beschermd en versterkt.

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Structuurvisie Kampen 2030 (2009)

De Structuurvisie Kampen spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gehele gemeente. Naast de huidige waarden en beschrijving van knelpunten voor de stad en de omringende landschappen, komen ook gewenste ontwikkelingen en toekomstige kwaliteiten aan bod. Voor de Koggewerf is van belang dat de structuurvisie inzet op het uitbouwen van recreatie en toerisme langs het historische waterfront van Kampen. De Koggewerf wordt daarbij genoemd als één van de mogelijke locaties.

Door alle nieuwe ontwikkelingen aan de zuid-westzijde van Kampen (Hanzelijn met station; nieuwe wegen en aansluitingen; de ‘Bypass’ met alle ontwikkelingen) zal men in de nabije toekomst Kampen steeds minder benaderen vanaf de IJssel(kade), waar dit voor eeuwen altijd het geval is geweest. Dit brengt bijna een soort ‘kanteling’ van Kampen teweeg. Toch heeft de IJsselkade de beste papieren om ook in de toekomst het karaktervolle gezicht van Kampen te blijven (‘balkon’-functie; verblijfsrecreatie; activiteiten).

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0003.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0004.png"

Het bestemmingsplan voor de Koggewerf en Oude Buitenhaven sluit goed aan bij de structuurvisie. De herontwikkeling van de Koggewerf is erop gericht de maritieme 'erfgoeduitstraling' van de werf en de haven nog meer tot haar recht te laten komen en beiden te ontwikkelen tot een attractief gebied waar bezoekers het maritieme, Hanze en visserijverleden van Kampen en de streek kunnen beleven.

De structuurvisie is verder uitgewerkt in de visie Kampen Merkbaar Beter, de gebiedsvisie Binnenstad, de Erfgoednota en het bestemmingsplan Binnenstad.

Visie Kampen Merkbaar Beter (2013)

Deze visie geeft de ambities voor de toekomst van de stad Kampen. Over de Koggewerf stelt de visie: 'De Koggewerf is onder meer door een bevaarbare Burgel nadrukkelijk onderdeel van de binnenstad en wordt betrokken bij het verhaal van verleden en heden van de stad Kampen. Het is een gastvrij gebied dat open staat voor bezoekers die geïnteresseerd zijn in het maritieme verleden van Kampen. Ambachtelijke scheepsarbeid kan worden bekeken, het maritieme (en Hanze)verleden wordt kenbaar en zichtbaar gemaakt via tentoonstellingen en kan beleefd worden via zang, verhalen, via vaartochten op de Kogge of andere historische schepen etc. De Koggewerf heeft in toeristisch-recreatief perspectief een betekenis voor de stad Kampen'.

Gebiedsvisie Kampen Binnenstad 2030 (2012)

Over de omgeving van de Buitenhaven-Koggewerf stelt deze gebiedsvisie dat 'een unieke kans om de recreatieve mogelijkheden rond de historische binnenstad en het beeld van Kampen als waterstad uit te bouwen ligt in het versterken van de recreatieve functie van de Koggewerf rond het Hanze-, maritieme en visserijverleden'. Met de Hanzedagen van 2017 in het vooruitzicht een prachtige plek als centrum van activiteiten. Met het verbinden van de Koggewerf en het verhaal van verleden en heden van de stad Kampen wordt de Koggewerf nadrukkelijk onderdeel van de binnenstad: via het Hanzeverleden van de Koggewerf, naar het (Hanze) archief in de Van Heutzkazerne, naar cultuurhistorische schatten uit verleden en heden in musea om daarna de sporen van het verleden te beleven in het nabijgelegen ommeland van het Nationaal Landschap IJsseldelta.

Erfgoednota (2013)

De gemeentelijke koers voor de omgang met monumenten, archeologie en cultuurlandschap tot 2018 is vastgelegd in de Erfgoednota. Erfgoed is een integraal onderdeel van de identiteit en de stedelijke en landschappelijke ontwikkeling van Kampen, waarbij ontmoetingen tussen heden en verleden een uitdaging en inspiratiebron vormen voor de toekomst. Dit kan leiden tot een mooiere en beter herkenbaar Kampen. Erfgoed zorgt voor een gevoel van identiteit en verbondenheid met de omgeving. Daarvoor is het van belang dat het verhaal van erfgoed verteld en beleefd wordt. Investeren in erfgoed is van groot belang voor de vitaliteit van de gemeente. Zorgvuldige omgang met erfgoed leidt tot een hogere aantrekkingskracht en versterkt de recreatie en het toerisme. Over de Koggerwerf stelt de Erfgoednota dat hier kansen liggen in het versterken van de recreatieve functie rond het Hanze-, maritieme en visserijverleden. Het maritieme verleden is belangrijk voor Kampen: het imago als Hanzestad is ondenkbaar zonder behoud van het maritieme erfgoed. Vooral de oude Buitenhaven met de Koggewerf en het varend erfgoed vormen een prachtig maritiem ensemble dat de identeit van Kampen als Hanzestad ondersteunt.

Bestemmingsplan Binnenstad (2012)

In het bestemmingsplan Binnenstad is de eerste belangrijke stap gezet in de verdere ontwikkeling van de Koggewerf. De Koggewerf heeft binnen het beschermd stadsgezicht grotendeels een bedrijfsbestemming met ruimte voor een scheepswerf voor de bouw van houten schepen met daaraan gerelateerde recreatieve en educatieve activiteiten en ondergeschikte horeca. De Oude Buitenhaven is aangegeven als jachthaven en de gebouwen van watersportvereniging De Buitenhaven en het oude vissershuisje hebben een recreatieve bestemming.

2.4.2 Ontwikkelplan Koggewerf - Buitenhaven (2012)

In de huidige situatie gebeurt er al veel op de Koggewerf en in de Buitenhaven. Toch is het buiten de dagen met festiviteiten en zeker in de herfst en winter rustig op de werf. De gevestigde stichtingen hebben ieder hun eigen voorzieningen en de vrijwilligers zijn in deeltijd aan het werk. Voor recreanten is het niet makkelijk de weg naar en op de Koggewerf te vinden. Het is de gemeentelijke visie om de Koggewerf - samen met betrokken partijen - om te vormen naar een gebied waarin het maritieme erfgoed beter voor het voetlicht wordt gebracht en om het gebied (nog) meer een toeristische trekpleister te laten worden.

Vanuit deze achtergrond is de afgelopen jaren door een brede werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de organisaties die op de Koggewerf/Buitenhaven actief zijn en bewoners van de woonschepen, gewerkt aan het Ontwikkelplan Koggewerf-Buitenhaven 'van Kogge tot Coaster'. Met het Ontwikkelplan is een volgende stap gezet in de ontwikkeling van de Koggewerf en oude Buitenhaven. Doel van het plan is om op de Koggewerf-Buitenhaven aan bewoners en bezoekers van Kampen het maritieme Hanze- en visserijverleden van de stad te tonen. Dit draagt bij aan de promotie van de stad en het Nationaal Landschap IJsseldelta.

In het Ontwikkelplan zijn de contouren van een nieuwe gebiedsinrichting voor de Koggewerf en de Oude Buitenhaven geschetst. Deze contouren zijn vervolgens in het projectplan Koggewerf-Buitenhaven (2015) uitgewerkt in vijf projectonderdelen:

  • 1. De realisatie van een museumhaven in de oude Buitenhaven
  • 2. De realisatie van een scheepshelling en nieuwe loods op de Koggewerf
  • 3. De realisatie van een nieuwe horecavoorziening in het pand Havenweg 5
  • 4. Herinrichting van de gebouwen op de Koggewerf
  • 5. Het realiseren van een nieuwe inrichting van de buitenruimte op de Koggewerf

Aansluitend deze projectonderdelen is het de bedoeling dat de Kamper Kogge (in de zomer) een vaste ligplaats krijgt aan het IJsselfront langs de Koggewerf. Deze ligplaats laat het schip optimaal tot zijn recht komen als het icoon van het Kampens Hanzeverleden. Bovendien betekent een plek aan de rivierzijde dat manouvreren voor de Kogge veel makkelijker wordt.

Projectonderdeel 1 (realisatie museumhaven in de Oude Buitenhaven) is inmiddels in uitvoering. Doel van dit deelproject is het maritieme erfgoed beter te presenteren en het aantal ligplaatsen te laten toenemen. Hiertoe vindt een herinrichting van de haven plaats die mogelijk is binnen het geldende bestemmingsplan Binnenstad.

Hoofdstuk 3 Ontwikkelplan Koggewerf

Dit hoofdstuk beschrijft de huidige situatie op de Koggewerf en geeft aan voor welke ontwikkelingen dit bestemmingsplan de ruimte biedt en welke uitgangspunten daarbij gelden. Vooraf wordt eerst een korte historische kenschets gegeven van Kampen en het gebied Koggewerf / Oude Buitenhaven.

3.1 Korte historische schets

Kampen heeft één van de gaafste historische binnensteden van ons land. Tezamen met de landschappelijk zeer fraaie ligging aan de IJssel, het indrukwekkende silhouet en de opvallende hoeveelheid bewaard gebleven middeleeuwse stadspoorten, zorgt dit ervoor dat de stad een zeer hoge cultuurhistorische waarde kent.

Kampen heeft zijn ontstaan en ontwikkeling te danken aan de IJssel. Daar waar de toen nog Isla geheten rivier in de Zuiderzee uitmondde, ontstond in de 12e eeuw in hoog tempo een delta doordat de stroomsnelheid van het water afnam. De naam Kampen wordt voor het eerst genoemd in het jaar 1227. In de 12e eeuw vindt een sterke opkomst van de (internationale) economie plaats. Kampen, bijzonder gunstig gelegen aan de monding van de IJssel, profiteert van de toename in handel en scheepvaart in noordwest Europa. In 1441 treedt de stad toe tot het Hanzeverbond. Bijzonder blijft dat de stad zich vooral richt op het leveren van diensten (transport) voor kooplieden elders. Kampen is dan ook geen stad vol van scheepswerven, pakhuizen, kantoren voor buitenlandse rederijen of een beurs.

Vanaf de 15e eeuw verloopt de ontwikkeling van Kampen minder voorspoedig. In snel tempo wordt de stad overvleugeld door de steden in Holland en Zeeland. Deze steden liggen nu gunstiger ten opzichte van de internationale handelsstromen. Een feit dat versterkt wordt door de verzanding van de IJssel. Pas ver in de 19e eeuw lukt het weer om de IJssel goed bevaarbaar te krijgen. De ruimtelijke ontwikkeling toont in deze periode nog zijn laatste groeistuip. In 1554 ontstaan de contouren van de Buitenhaven die vooral dient als haven voor kleine schepen.

Koggewerf en Oude Buitenhaven

Op de Koggewerf hebben van oudsher altijd bedrijfsactiviteiten plaatsgevonden. Op de werf was voorheen een scheepswerf aanwezig. Vanaf halverwege de vorige eeuw heeft het terrein lange tijd ongebruikt gelegen. De Oude Buitenhaven werd in 1961 gedempt, veranderde in een parkeerterrein en is rond 2000 weer uitgegraven in de huidige vorm.

Begin jaren 90 van de vorige eeuw wordt het terrein van de Koggewerf door de gemeente in gebruik gegeven aan de Stichting de Kamper Kogge die op het terrein begon aan de reconstructie van de Kogge die in de Flevopolder was gevonden. Op het terein werd voor het (ESF werkgelegenheids)project een loods gebouwd als kantine en ontvangstruimte. Vanaf het midden van de jaren 90 van de vorige eeuw vonden ook andere stichtingen een plek voor de bouw van andere historische schepen: de botters vanaf 1994, de roeisloep Stad Kampen vanaf 2002 en de Pluut vanaf 2007.

3.2 Huidige situatie Koggewerf - Oude Buitenhaven

De Koggewerf en Oude Buitenhaven worden op dit moment gebruikt als jachthaven, scheepswerf, horeca, museum en educatie en als thuisbasis voor (varende) stichtingen. In de bestaande panden op de Koggewerf zijn deze stichtingen werkzaam, allen met activiteiten op het maritieme, recreatieve, educatieve of het toeristische vlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0005.jpg"

Luchtfoto bestaande situatie Koggewerf en Oude Buitenhaven

De ruimtelijke uitstraling van de Koggewerf en Oude Buitenhaven is karakteristiek mede door de aanwezigheid van de Kamper Kogge en de aanwezigheid van monumentale bomen. Beide maken daarom ook deel uit van het beschermd stadsgezicht Binnenstad Kampen. De hoogteverschillen in de haven hebben vanwege hun relatie met de wal en het bastion een hoge cultuurhistorische waarde. De panden aan de Havenweg 3 en 5 zijn beeldbepalend en sluiten goed aan bij de historische bebouwing aan het IJsselfront en de oude Buitenhaven. Daarnaast sluiten zij het terrein van de Koggewerf op een aantrekkelijke manier af. De binnenstad van Kampen ligt op loopafstand en in de 'looproute'. Aan deze route liggen ook andere 'erfgoedgerelateerde zaken' zoals het museum, het IJsselfront en speciaalwinkels voor de watersport. Een belangrijke toegang van de stad aan de westkant loopt langs de Koggewerf-Buitenhaven. Naast de haven ligt op het Bolwerk een groot parkeerterrein. Dichterbij is momenteel een plan in procedure voor een grote nieuwe parkeergarage (Buitenhaven).

3.3 Koggewerf: van Kogge tot Coaster

3.3.1 Ontwikkelplan Koggewerf

Naast de realisatie van een museumhaven in de Oude Buitenhaven die inmiddels in uitvoering is, bevat de uitwerking van het Ontwikkelplan Koggewerf-Buitenhaven de volgende vier deelplannen:

  • 1. De realisatie van een scheepshelling en nieuwe loods op de Koggewerf
  • 2. Herinrichting van de bestaande gebouwen op de werf
  • 3. Een nieuwe horecavoorziening in het pand Havenweg 5
  • 4. Een nieuwe inrichting van de buitenruimte

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0006.png"

Overzicht nieuwe inrichting Koggewerf en Oude Buitenhaven

Ad 1. Scheepshelling en nieuwe loods

Eén van de belangrijke elementen van het Ontwikkelplan is het mogelijk maken van de feitelijke bouw van en onderhoud aan schepen (inclusief de Kogge) op de Koggewerf. Hiervoor is de bouw van een scheepshelling en nieuwe loods noodzakelijk. De constructie en het bestaande gebruik van de huidige gebouwen op de werf maken dat deze ongeschikt zijn voor de bouw van nieuwe schepen. De nieuwe loods en scheepshelling maken het mogelijk:

  • te laten zien 'dat er gewerkt wordt 'op de werf en zo bezoekers uit te nodigen de werf te beleven (dynamisch karakter);
  • een bescheiden inkomen te genereren uit de werf en;
  • nieuwe en jonge vrijwilligers aan te trekken (met zo mogelijk een werkgelegenheidsproject).

Helling en loods vormen het centrum van de nieuwe Koggewerf en horen bij elkaar. Als totaal zijn ze riviergebonden, een essentiele randvoorwaarde voor het toestaan van nieuwe ontwikkelingen in buitendijkse gebieden.

Om de scheepshelling te kunen realiseren is een nieuwe situering van de woonschepen aan de IJssel voorzien. De inrichting van de scheepshelling is zodanig dat de helling geen obstakel vormt voor de waterdoorstroom. De nieuwe loods staat in verbinding met de bestaande werkruimtes van de participanten op de Koggewerf.

Ad 2. Herinrichting bestaande gebouwen

De verschillende stichtingen op de Koggewerf hebben in de nieuwe opzet een gezamenlijke werkplaats. Dit werkt kostenbesparend en leidt tot een efficiënt gebruik van de werkruimte. De gezamenlijke machinewerkplaats staat naast en in verbinding met de nieuwe scheepsbouwloods. De Taveerne, waar op dit moment (onder meer) horeca activiteiten plaatsvinden, krijgt in de nieuwe opzet een multifunctioneel gebruik voor educatie, ontvangst, culturele bijeenkomsten en andere publieksgerichte activiteiten.

Naast bovenstaande functies bieden de bestaande gebouwen ook ruimte aan eigen clubruimtes voor de aanwezige Koggewerforganisaties, opslag en een museum.

Ad 3. Horecavoorziening in het pand Havenweg 5

In het pand aan de Havenweg 5 wordt een horecavoorziening gerealiseerd. De ligging aan de IJssel en de uitstraling van het pand aan de Havenweg 5 maken het hiervoor een uitgelezen locatie. Aan de zijkant van het pand is ruimte voor een aantrekkelijk terras met uitzicht op de IJssel en het IJsselfront. In combinatie met de andere activiteiten is dit een belangrijke voorziening voor bezoekers. Het (kleinere) pand aan de Havenweg 3 krijgt een functie als receptieruimte / informatiebalie / kantoorruimte.

Ad 4. Nieuwe buitenruimte

De buitenruimte van de Koggewerf vormt het visitekaartje van het gebied. De inrichting van de buitenruimte is op dit moment niet optimaal. Met name het entreegebied en de samenhang en routing / overzicht op de werf verdienen verbetering. In de nieuwe opzet krijgt de werf een duidelijk entreegebied met een groen karakter en een duidelijke routing in de vorm van een karrespoor. Aan het karrespoor (wel overrijdbaar door zwaar verkeer) liggen de verschillende functies gekoppeld: havengebouw van de watersportvereniging, ontvangst, informatiecentrum, horeca, speelelementen, de Oude Buitenhaven, het Koggeschip, de werkplaatsen en de museum- en groepsontvangstruimten. Bij het informatiepunt (receptie) aan de Havenweg 3 wordt het karrespoor onderbroken door een breder voorpleintje. Een verdere verfijning en inrichting van de buitenruimte moet leiden tot een werfachtige uitstraling van dit gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0007.jpg"

Voor parkeren geldt dat in de nieuwe opzet op de Koggewerf geen parkeerruimte meer beschikbaar is. Bezoekers en ook de gebruikers van het terrein kunnen dichtbij parkeren in de nieuwe parkeergarage Buitenhaven of gebruik maken van andere parkeervoorzieningen in de binnenstad. Voor laden en lossen en invaliden zijn wel standplaatsen op de Koggewerf voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0008.jpg"

3.3.2 Evenementen

Naast de dagelijkse activiteiten op de Koggewerf en in de Oude Buitenhaven vinden er jaarlijks ook een aantal evenementen plaats. De belangrijkste (bestaande) evenementen die plaatsvinden zijn:

  • Paasmaandag middeleeuwse markt; kleinschalig evenement met lokale uitstraling (1 dag per jaar);
  • Oostwalbotterrace: kleinschalig evenement met lokale uitstraling (1 weekend per jaar);
  • Punterrace: kleinschalig evenement met lokale uitstraling (1 dag per jaar);
  • Sail Kampen: grootschalig evenement met bovenstedelijke uitstraling (meerdere dagen om de 2-3 jaar);
  • Open monumentendag: middelgroot evenement met een stedelijke uitstraling (1 dag per jaar);
  • Aqua Run in de Oude Buitenhaven: kleinschalig evenement (1 dag per jaar).

In 2017 vinden in Kampen de Internationale Hanzedagen plaats. Dit is een éénmalig grootschalig evenement met bovenstedelijke uitstraling. Ook op de Koggewerf vinden tijdens de Hanzedagen evenementen plaats. Hiervoor wordt (voor het gehele evenement) eenmalig een evenementenvergunning gevraagd.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van dit bestemmingsplan weergegeven. Het onderzoek heeft betrekking op de omgevingsaspecten bodem, ecologie water, milieuzonering, externe veiligheid, geluid en verkeer, luchtkwaliteit, cultuurhistorie en archeologie.

4.1 Bodem

Het beleid ten aanzien van de bodemkwaliteit is op nationaal niveau vastgelegd in de Wet bodembescherming en de daarbij behorende Circulaire Bodemsanering 2009 en voor het toepassen van grond het Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam bodembeheer.

Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Om deze vragen te beantwoorden is bodemonderzoek uitgevoerd. Zie bijlage 2 van deze plantoelichting. Het uitgangspunt voor het aspect bodem is een zodanige kwaliteit dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de beoogde functie(s).

Bij de herinrichting van de Koggewerf vinden diverse werkzaamheden plaats waaronder de bouw van een nieuwe loods en scheepshelling. De maximale ontgravingsdiepte wordt daarbij ingeschat op circa 1 m -mv. Daarnaast wordt de hoeveelheid verharding op het terrein verminderd. Enerzijds wordt de verharding rondom de gebouwen uitgebreid, daarbuiten wordt het groener.

Bestaande bodemonderzoeksgegevens

In 1992 en in 1995 is er een verkennend en nader bodemonderzoek op de Koggewerf uitgevoerd. Uit deze onderzoeken bleek dat in de puinhoudende grond over het algemeen licht tot sterk verhoogde waarden aan minerale olie, PAK en zware metalen voorkomen. Met name in de bovengrond liggen de gehalten boven de tussenwaarden of de interventiewaarde.

Voor de voorgenomen bouw van een loods en hellingbaan moet een bodemonderzoek worden uitgevoerd. Daarnaast is op het gehele Koggewerf de kwaliteit van de grond in kaart gebracht. Op basis van deze gegevens kan worden bepaald wat de hergebruiksmogelijkheden zijn van de vrijkomende grond is en wat de eventuele contactrisico's zijn. Toekomstige werkzaamheden kunnen zijn: opnieuw bestraten, groenvoorziening, sleuven voor kabels en leidingen etc. Door Royal Haskoning is een verkennend (water)bodem- en asbestonderzoek (T&PBE6161R001F01) op het terrein uitgevoerd.

Resultaten verkennend (water)bodemonderzoek (mei 2016)

Zintuiglijk zijn op vrijwel de gehele locatie in de grond zwakke tot sterke bijmengingen met puin/baksteen waargenomen.

Op de westkant van de Koggewerf (rond Taveerne) zijn sterk verhoogde gehalten aan PAK in de bovengrond (tot 0,6 m –mv) en zijn sterk verhoogde gehalten aan lood in de ondergrond (0,5 tot 1,0 m –mv) gemeten. Deze gehalten zijn zodanig hoog dat monsters van het mengmonster apart zijn geanalyseerd. Uit de analyseresultaten van de individuele monsters van de bovengrond blijkt dat er geen overschrijding van de interventiewaarde aan PAK is gemeten. Bij uitsplitsing van mengmonster van de ondergrond (0,5 m -0,8 m –mv) is in één boring een overschrijding van de interventiewaarde voor zink gemeten.

Verder is over vrijwel het gehele terrein (inclusief toekomstig hellingbaan) sprake van overschrijdingen van de achtergrondwaarde voor zware metalen, PAK, minerale olie en plaatselijk PCB. Ter plaatse van de nieuw te bouwen loods is in de bovengrond een sterk verhoogde gehalte aan lood vastgesteld.

Analytisch zijn in de onderzochte mengmonsters geen verontreinigingen met asbest gemeten. In het grondwater zijn ook geen overschrijdingen van de onderzochte stoffen gemeten.

Conclusie

Op het overgrote deel van de werf zijn licht verhoogde gehalten aan zware metalen, PAK, minerale olie en plaatselijk PCB's gemeten. Ter plaatse van de voorgenomen bouw van een loods is een sterk verhoogde gehalte aan lood in de bovengrond vastgesteld. Deze verontreiniging is zeer beperkt van omvang. Ter plaatse van de hellingbaan zijn relatief lage overschrijdingen van de onderzochte stoffen gemeten. Deze gehalten geven geen aanleiding tot het verrichten van vervolgonderzoek. Er zijn geen milieuhygiënische risico's voor de voorgenomen bouw van een loods op het terrein. Het aspect bodem is hiermee voldoende onderbouwd en levert geen nadere beperking op ten aanzien onderhavig plan.

Na uitsplitsing van een mengmonster van de ondergrond ter hoogte van de taveerne is in één monster een overschrijding voor zink gemeten. Als ter plaatse van deze boorpunt in de ondergrond wordt gegraven (bijvoorbeeld voor het verleggen van kabels) dan dient hiermee rekening te worden gehouden.

4.2 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

Bij de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van natuurgebieden die onder de werking van de Natuurbeschermingswet vallen (de Natura 200-gebieden) en daarnaast om de bescherming van gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is geen sprake van Natura 2000-gebieden. Wel is de rivier de IJssel, met daarin de steigers en de woonschepen, onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Daarnaast liggen er in de omgeving van het plangebied een aantal Natura 2000-gebieden: het gebied Uiterwaarden IJssel (onder meer de uiterwaarden aan de overzijde van de IJssel), het Veluwerandmeer op een afstand van circa 4 kilometer en het Zwarte Meer en het Ketelmeer & Vossemeer op een afstand van circa 6 kilometer.

Als een activiteit mogelijk van invloed is of kan zijn op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied dan is een vergunning noodzakelijk. Dit kan ook nodig zijn voor projecten die buiten het beschermd gebied liggen, maar wel mogelijk van invloed zijn op de instandhoudingsdoelstellingen binnen het gebied, de externe werking.

Gelet op de beperkte omvang van de ontwikkelingen en de aard van de functies zal het bestemmingsplan geen negatieve invloed hebben op de te beschermen waarden van Natura 2000-gebieden in de (nabije) omgeving. Een mogelijk tijdelijk effect kan ontstaan bij heiwerkzaamheden ten behoeve van het verplaatsen van de steigers in de IJssel. De instandhouding van de te beschermen natuurwaarden komt hierdoor echter niet in gevaar.

Soortenbescherming

Sinds 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Onder deze wet zijn circa 500 soorten in Nederland aangewezen als beschermde dier- of plantensoort. De werkingssfeer van de wet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

In artikel 75 van de Flora en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden weergegeven. In principe zijn alle zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen die in Nederland voorkomen, beschermd. De aanvraag om een ontheffing c.q. de toetsing aan de wet gebeurt niet in het kader van het bestemmingsplan, maar in de vergunningenfase van een initiatief. Om te beoordelen of het bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet in het kader van het bestemmingsplan wel worden gekeken wat de gevolgen zijn voor beschermde planten- en diersoorten in het plangebied. In de wet is een differentiatie aangebracht in niveau van bescherming:

  • alle soorten, opgenomen in Habitat richtlijn bijlage IV, de Vogelrichtlijn en beschermde soorten van de Rode Lijst zijn beschermd onder het zwaarste regime (soorten van tabel 3);
  • soorten met vrijstelling bij een vastgestelde gedragscode (soorten van tabel 2);
  • soorten waarvoor een algemene vrijstelling geldt.

De Koggewerf en Oude Buitenhaven zijn bestaande bebouwde en/of ingerichte gebieden waar alleen algemene dier- en plantensoorten voorkomen. Op het terrein komen wel jaarrond beschermde vogels voor (mussen, mezen etc.). Verstoring van broedvogels kan voorkomen worden door verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te laten vinden.

Uit het voorgaande blijkt dat voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan het aspect ecologie geen belemmering vormt.

4.3 Water

Watertoets

Volgens de Wet ruimtelijke ordening is het verplicht om in ruimtelijke plannen een watertoets op te nemen. In deze toets vindt een afweging plaats van alle waterhuishoudkundige aspecten.

Relevante beleidskaders

Het beleid van het Waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in diverse beleidsnota's: het Waterbeheerplan 2016-2021, de beleidsnota Water Raakt!, de Visie Beheer en Onderhoud 2050, het Beleid Beheer en Onderhoud Stedelijk water 2013-2018 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Op gemeentelijk niveau is ook het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het (verbreed) gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van belang.

Belangrijke doelen van het waterschapsbeleid zijn het voorkomen van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste en het beschermen van de kwaliteit van het water. Het plan is afgestemd op het waterbeleid van het rijk. Daarnaast vormen de Keur en de Legger van het waterschap belangrijke instrumenten waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.

Op grond van het rijksbeleid - neergelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) - mogen in rivierbeddingen alleen nieuwe bestemmingen worden aangewezen wanneer er sprake is van:

  • een zodanige situering van de bestemming dat het veilig en doelmatig gebruik van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd blijft;
  • geen feitelijke belemmering voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier;
  • een zodanige situering van de bestemming dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • een zodanige situering van de bestemming dat de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam niet verslechtert.

Binnen het plangebied liggen beschermingszones van primaire waterkeringen die op de Legger van het Waterschap Drents Overijsselse Delta staan. De functie / stabiliteit van deze waterkeringen moet te allen tijde worden gegarandeerd. Binnen de keur van het waterschap staan eisen met betrekking tot het uitvoeren van werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone moet een Watervergunning bij het waterschap worden aangevraagd. De primaire waterkeringen zijn - conform het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) - opgenomen met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De beschermingszone langs de waterkering heeft op de verbeelding een gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone dijk'.

Binnen de bestemming Bedrijf worden een nieuwe loods en scheepshelling gerealiseerd ten behoeve van de bestaande scheepswerf. Een scheepswerf is een (riviergebonden) activiteit die genoemd wordt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening i.c. de lijst met activiteiten waarvoor wijziging van de bestemming mogelijk is in stroomvoerende riverbeddingen. Dit geeft dus geen strijd met bovengenoemde uitgangspunten voor het bouwen in rivierbeddingen. De verwachting is dan ook dat de benodigde vergunningen voor de loods en de scheepshelling worden verleend. De functiewijziging van de panden Havenweg 5 en 3 (van Bedrijf naar Horeca) vindt plaats binnen de bestaande bebouwing.

Voorkeursbeleid hemel- en afvalwater

Bij de afvoer van overtollig hemelwater is het landelijk beleid dat het afstromend hemelwater ter plaatse in het milieu moet worden gebracht, dat wil zeggen lozen in de bodem (infiltratie) of in het oppervlaktewater. Het waterschap heeft de voorkeur om het hemelwater, daar waar mogelijk, te infiltreren in de bodem. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's geniet daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. De afvoer van overtollig hemelwater uit het plangebied mag, ongeacht de toegepaste methode, niet tot wateroverlast leiden op aangrenzende percelen. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.

Bij de verdere uitwerking van de plannen op de Koggewerf wordt met bovenstaande beleid rekening gehouden.

In de huidige situatie is het grootste deel van het terrein van de Koggewerf verhard. Voor de herinrichting van de buitenruimte op de werf geldt als één van de uitgangspunten het versterken van het groene karakter. De verwachting is daarom dat - ondanks de bouw van een nieuwe loods - het verharde oppervlak per saldo zal afnemen.

Watertoetsproces

De initiatiefnemer heeft het Waterschap Drents Overijsselse Delta geïnformeerd over het bestemmingsplan. Het plan heeft een geringe invloed op de waterhuishouding en de afvalwaterketen. De herinrichting van de Koggewerf en Oude Buitenhaven voldoet aan de voorwaarden van zowel het waterschap als van Rijkswaterstaat. De gemeente heeft met beide partners ook vooroverleg gevoerd. Zie ook hoofdstuk 6.1. De procedure in het kader van de watertoets is dan ook goed doorlopen.

Overstromingsrisicoparagraaf

De waterveiligheid in het gebied rondom Kampen wordt bepaald door een complex samenspel van factoren. Naast de afvoer van de rivier de IJssel is de grootste dreiging voor Kampen de opstuwing vanaf het IJsselmeer bij noord-wester storm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0009.png"

Dijkring 11 (IJsseldelta).

Dijkringgebied 11 ligt in de provincies Gelderland en Overijssel. Aan de noord- en oostzijde ligt de IJssel en aan de westzijde het Vossemeer. Voor de keringen van dijkring 11 geldt een vastgestelde veiligheidsnorm van 1/2.000 per jaar. Dat betekent dat de keringen bestand moeten zijn op zowel maatgevend hoogwater door opstuwing door storm op het IJsselmeer dat 1/2.000 per jaar kan optreden, als maatgevend hoogwater op de IJssel dat 1/2.000 per jaar kan optreden. In het overgangsgebied tussen “meergedomineerd” en “riviergedomineerd” zijn de combinaties van hoogwater door opstuwing van het IJsselmeer en hoogwater door hoge rivierafvoer van belang. De keringen van dijkring 11 hebben weinig overhoogte en oversterkte ten opzichte van dit veiligheidsniveau.

De overstromingsdreiging in dijkring 11 ontstaat door storm op het IJsselmeer of door hoogwater op de IJssel. De maatgevende omstandigheden langs de benedenloop van de IJssel worden vanaf de IJsselmonding tot net stroomopwaarts van Kampen vrijwel volledig bepaald door een hoge IJsselmeerwaterstand. De maatgevende omstandigheden langs de IJssel worden vanaf een aantal kilometers bovenstrooms van Kampen vrijwel volledig door de rivierafvoer bepaald. Tussen beide gebieden ligt een overgangsgebied, waar maatgevende omstandigheden kunnen ontstaan ten gevolge van een hoge IJsselmeerwaterstand in combinatie met een hoge rivierafvoer.

Evacuatie

Om het aantal slachtoffers te beperken kan de dijkring preventief worden geëvacueerd. Dit betekent dat de overstromingsdreiging voortijdig moet worden onderkend en dat besloten moet worden tot evacuatie. Algemeen wordt aangehouden dat dit proces twee dagen in beslag neemt (Kolen, 2009). De duur van de uitvoering is afhankelijk van de gekozen strategie. Literatuuronderzoek (Kolen, 2009) geeft aan dat 10 tot 20% van de bevolking geen gehoor geeft aan de oproep tot evacueren, deze blijven om voor hen moverende redenen, achter in het gebied. Dit betekent dat met preventief evacueren het aantal slachtoffers met 80 tot 90% reduceert.

In geval van een hoogwater op de rivier kan worden aangenomen dat er voldoende tijd is om de dreiging te onderkennen en te besluiten (vergelijk de Betuwe in 1995). Voor dijkring 11 geldt dat niet in alle gevallen het mogelijk zal zijn om tijdig te besluiten tot evacueren. Bij storm of het plotseling falen van de waterkeringen zal er onvoldoende tijd zijn voor besluitvorming en uitvoering.

Het verplaatsen van mensen naar buiten de dijkring in reactie op het ontstaan van een bres is vrijwel onhaalbaar gezien de snelheid waarmee de overstroming zich door het gebied verplaatst. Na een doorbraak is het daarom verstandiger om te vluchten naar een hogere plek (de zolder). In geval van een doorbraak door storm op het IJsselmeer is het, door de storm zelf, onmogelijk om mensen te verplaatsen of zelfs hulp te bieden in het gebied. Tenslotte zijn mensen slecht voorbereid op een mogelijke overstroming omdat deze gebeurtenissen zich vrijwel nooit voordoen (veiligheidsnorm is gemiddeld eens in de 2000 jaar). Als een dijkdoorbraak plaatsvindt is evacuatie naar elders nagenoeg onmogelijk. Wel is dan nog evacuatie naar bovenverdiepingen mogelijk.

4.4 Milieuzonering

Als uitgangspunt voor dit bestemmingsplan geldt dat de (nieuwe) activiteiten op de Koggewerf niet mogen leiden tot overlast voor gevoelige (woon)functies in de omgeving.

Op de Koggewerf en in de Oude Buitenhaven vinden al sinds lange tijd activiteiten plaats die horen bij een scheepswerf en jachthaven. Daarnaast wordt op de woonschepen in de IJssel en rondom de Koggewerf gewoond. Voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van bedrijvigheid in de nabijheid van woningen wordt gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (uitgave 2009). In deze uitgave is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, gevaar en verkeer) een indicatie gegeven van de richtafstanden tussen bedrijfstypen en het omgevingstype waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van bestemmingsplannen. Er worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. De richtafstanden uit de VNG-publicatie ten opzichte van een rustige woonwijk kunnen met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van het omgevingstype gemengd gebied. Dit is het geval bij de Koggewerf en Oude Buitenhaven.

Milieucategorie   Richtlijnafstand rustige woonwijk   Richtlijnafstand gemengd gebied  
1   10   0  
2   30   10  
3.1   50   30  
3.2   100   50  
4.1   200   100  
4.2   300   200  

De scheepswerf op de Koggewerf (bouw van houten schepen) en de jachthaven in de Oude Buitenhaven vallen in de VNG-publicatie beide in milieucategorie 3.1. Hiervoor geldt in gemengd gebied een richtlijnafstand van 30 meter. Aan deze afstand kan in de nieuwe opzet van de Koggewerf worden voldaan. Dit geldt ook voor de horecavoorziening (categorie 2) waarvoor een richtlijnafstand van 10 meter geldt. Vanuit het aspect milieuzonering mag daarom worden aangenomen dat een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd blijft.

4.5 Externe veiligheid

Volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) moet bij ruimtelijke plannen rekening worden gehouden met het aspect externe veiligheid. Dit aspect speelt bij de vestiging van risicogevoelige objecten in de omgeving van een risicovolle inrichting en/of transportroute of andersom. Bij een incident met een risicovolle functie moet worden voorkomen dat binnen een zekere afstand mensen aanwezig zijn in woon- of verblijfsgebieden.

Op en in de nabijheid van de omgeving van de Koggewerf en Oude Buitenhaven bevinden zich geen risicovolle bronnen (BEVI-inrichtingen, buisleidingen of transportroutes voor gevaarlijke stoffen). De dichtstbijzijnde vaarweg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt is de IJssel. De plaatsgebonden (10-6) risicocontour ligt op het water, buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. Op grond van het basisnet water kan voor de bebouwing (zoals die er stond ten tijde van het onderzoek) de conclusie getrokken worden dat het groepsrisico in ieder geval lager ligt dan 10% van de oriënterende waarde en daarmee verwaarloosbaaar is.

Gezien het bovenstaande vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor het bestemmingsplan.

4.6 Verkeer en geluid

In een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor het verkeer en het geluid. Hiertoe is geluidsonderzoek verricht. Primair is onderzoek gedaan naar de geluidsgevolgen van de activiteiten op de bestaande scheepswerf voor de omliggende gevoelige woonfuncties. Uit het onderzoek blijkt dat kan worden voldaan aan alle relevante normen uit de geluidwetgeving. Het geluidsonderzoek is opgenomen in bijlage 3 van deze plantoelichting.

Ook naar de mogelijke verkeers- en geluidsgevolgen van de voorgenomen horecafunctie op de Koggewerf en de (bestaande) evenementen is gekeken. De herinrichting van de Koggewerf zal weliswaar leiden tot een lokale verhoging van de verkeersintensiteit maar verwacht wordt dat dit niet leidt tot significante verhoging van het bestaande geluidsniveau.

4.7 Luchtkwaliteit

Op grond van de Wet luchtkwaliteit (2007) moet een ruimtelijk plan worden getoetst aan de mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de luchtkwaliteit aan te pakken. Anderzijds heeft de wet tot doel juist ontwikkelingen mogelijk te maken, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

Op grond van de wet mogen nieuwe ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de normen (grenswaarden) die voor een aantal verontreinigende stoffen zijn gesteld. Samengevat kan een bestemmingsplan worden vastgesteld indien het plan:

  • niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden;
  • de luchtkwaliteit als gevolg van het plan verbetert of ten minste gelijk blijft;
  • het plan niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen;
  • de ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma zoals het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Bij ministeriële regeling zijn categoriën van gevallen aangewezen, waarin het vaststellen van een bestemmingsplan in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. In die gevallen is het niet nodig om luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren. Onder de aangewezen gevallen vallen ontwikkelingen zoals woningbouwlocaties met minder dan 1.500 woningen en kantoorlocaties met een bruto oppervlak van maximaal 100.000 m2 (bij één ontsluitende weg).

Gelet op de aard en omvang van de nieuwe ontwikkelingen die het voorliggende bestemmingsplan mogelijk maakt zal per saldo geen sprake zijn van een verslechtering van de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is dan ook niet nodig.

4.8 Cultuurhistorie en archeologie

4.8.1 Cultuurhistorische waarden

De in hoofdstuk drie beschreven historische ontwikkeling heeft geleid tot de Koggewerf zoals die nu zichtbaar is. Als onderdeel van de historische stadsstructuur met zijn voorname IJsselfront c.q. het beschermd stadsgezicht heeft het gebied grote cultuurhistorische waarde die bescherming verdient. In het bestemmingsplan vindt deze bescherming plaats met de opname van de dubbelbestemming ‘Waarde – Beschermd stadsgezicht’. Deze bestemming dient ter bescherming van de cultuurhistorische waarden. Het gaat voor dit bestemmingsplan dan specifiek om de volgende cultuurhistorische waarden:

  • het uitgesproken historisch karakter van de randen van de historische binnenstad, en daarmee de historische presentatie van de binnenstad naar de gebieden eromheen, dat wil zeggen de relatief gave en onbebouwde plantsoengordel enerzijds en de eenduidige historische uitstraling van de IJsselkade anderszijds spelen hierin een cruciale rol.
  • het gave historische silhouet, waarin het historische kappenlandschap als aparte stedenbouwkundige laag voor alle typen gebouwen (zowel gewone woonhuizen als meerdere typen bijzondere gebouwen) een voorname rol speelt, en waarin verschillende lagen te onderscheiden zijn die zijn gereserveerd voor specifieke functies, waarin de grote historische gebouwen uit de late Middeleeuwen en Renaissance nog altijd zonder hedendaagse concurrentie de hoogtepunten van het stadssilhouet bepalen, en waarin de hoogte van de gewone woonbebouwing naar de stadsrand toe gemiddeld afneemt (met uitzondering van de uitvalswegen).
  • de locatie van de Boven- en de Buitenhaven, en de karakteristiek van de bebouwingswand ten zuidoosten van de Buitenhaven.
  • de grote architectonische samenhang tussen alle historische panden uit alle perioden tussen de middeleeuwen en het eerste kwart van de twintigste eeuw. Daardoor is de hoofdkarakteristiek van het architectonische totaalbeeld niet primair te benoemen als ‘diversiteit’ maar juist als ‘diversiteit en samenhang’ (eenheid in verscheidenheid).
4.8.2 Cultuurhistorische waardenkaart

Onderstaande kaart van de cultuurhistorische hoofdstructuur geeft een globale inzage in de cultuurhistorische waarden van de binnenstad van Kampen waar de Koggewerf en Oude Buitenhaven onderdeel van zijn. Voor het in beeld brengen van de cultuurhistorische waarden als afwegingskader voor toekomstige transformaties en ruimtelijke plannen zijn deze waarden voor drie typen gebieden aangegeven. Het betreft gebieden van top-, midden- en basiskwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991184-VB01_0010.png"

De Koggewerf en Oude Buitenhaven zijn gebieden met topkwaliteit. In deze gebieden zijn de cultuurhistorische waarden in zeer belangrijke mate bepalend en kenmerkend zijn voor de huidige karakteristiek van de ruimtelijke structuur en het bebouwingsbeeld. Het beleid in deze gebieden is als volgt: stringent, op consolidatie van de cultuurhistorische waarden gericht beleid, waarbij het accent ligt op zowel sectoraal beleid (Monumentenwet, Monumentenverordening) als op integraal, ruimtelijk beleid (structuur-, bestemmingsplan en welstandsnota). Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening worden gehouden met randvoorwaarden. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende randvoorwaarden relevant:

  • streven naar functiemenging middels kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige centrumfuncties langs de primaire structuren van het historisch centrum;
  • het intact laten van de perceels- en bebouwingsstructuur;
  • aansluiten bij de bestaande bebouwingskarakteristieken.

Bij de herinrichting van de Koggewerf en Oude Buitenhaven is/wordt met deze randvoorwaarden rekening gehouden.

4.8.3 Archeologie

In het Europese Verdrag van Malta is de veiligstelling van het (Europese) archeologische erfgoed als doelstelling opgenomen. Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is in 2007 de ‘Wet op de archeologische Monumentenzorg’ in werking getreden. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige archeologische waarden. Bij ruimtelijke ingrepen op locaties met vindplaatsen moeten de aanwezige resten intact blijven. Wanneer verstoring onvermijdelijk is, dient oudheidkundig bodemonderzoek plaats te vinden. De informatie van de bij bodemonderzoek onderzochte resten wordt vervolgens behouden door middel van documentatie.

De betekenis van het gemeentelijke bodemarchief is variabel en bestaat uit waarden en verwachtingen. Een aantal locaties met bekende waarden is geregistreerd als monument op de Archeologische MonumentenKaart (AMK-terreinen). Hierop staat onder meer de binnenstad van Kampen, de terpen en de locaties van voorname buitenplaatsen (bijvoorbeeld Buckhorst te Zalk). Voor het overige gemeentelijke grondgebied geldt een indeling op basis van hoge, middelmatige tot lage verwachtingen. Deze gegevens zijn genoteerd op de gemeentelijke archeologische waardenkaart, die tevens de AMK-registraties bevat.

Op kaarten geeft de gemeente voor het eigen grondgebied aan waar zich bekende archeologische vindplaatsen en verwachtingswaarden bevinden. Voor gebieden waar reële verwachtingen bestaan ten aanzien van archeologische waarden moet, bij planvorming van een bepaalde omvang, inventariserend onderzoek plaatsvinden om uit te maken of daadwerkelijk waardevolle archeologische resten aanwezig zijn. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Op basis van dit onderzoek kan besloten worden tot behoud van de vindplaats, verder onderzoek of vrijgave van de locatie. De beslissingsbevoegdheid over archeologische monumentenzorg met betrekking tot het grondgebied van de gemeente Kampen berust bij de overheid als bevoegd gezag. In de meeste gevallen is dit de gemeente.

Het terrein van de Koggewerf is onderdeel van een veel groter terrein (nagenoeg de gehele binnenstad) van hoge archeologische waarde. Daarom is voor het terrein een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie - 3’ opgenomen. Voor ingrepen met een oppervlakte groter dan 100 m² geldt een onderzoeksverplichting die wordt gekoppeld aan de omgevingsvergunning voor bouwen, slopen of aanleggen. Voor dit onderzoek dient een programma van eisen te worden opgesteld. De onderzoeken zelf moeten onder KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Inleiding

Het bestemmingsplan 'Koggewerf - Buitenhaven' dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende voorschriften van een nadere toelichting voorzien.

De bij dit plan behorende voorschriften zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • 1. Inleidende regels
  • 2. Bestemmingsregels
  • 3. Algemene regels
  • 4. Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 1 worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven gedetailleerde bestemmingen omschreven en worden per bestemming de bouwregels vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels die gelden voor het gehele bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

5.2 Plansystematiek

Verbeelding:

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.

Inleidende regels:

Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2008 worden ook conform de SVBP2008 overgenomen.

Wijze van meten:

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke (ondergeschikte) onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels.

Bestemmingsregels:

Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de specifieke gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning;
  • wijzigingsbevoegdheden.

Bestemmingsomschrijving:

De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik is strijdig met de bestemming.

Bouwregels:

In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld. Bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak.

Specifieke gebruiksregels:

In de specifieke gebruiksregels staat in aanvulling op de bestemmingsomschrijving expliciet beschreven wat wel of niet wordt toegestaan. Het gaat dan vaak om functies of activiteiten waarover onduidelijkheid kan bestaan. Ook hier kan onder voorwaarden van af worden geweken.

Omgevingsvergunning:

Onder de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden. In het verleden werd wel gesproken van de aanlegvergunning.

Wijzigingsbevoegdheden:

In een enkele bestemming is een wijziginsgbevoegdheid opgenomen. Hiermee is het mogelijk middels een afzonderlijk plan de bestemming waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft te wijzigen. De voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden staan in de regels vermeld.

Bestaande situatie:

In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, wordt verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten, oppervlakten en aantallen niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van de GBKN, het kadaster, de luchtfoto’s, de kappenkaart en de cyclomedia, aangevuld met het gemeentelijk bouwdossier en fotoarchief, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.

5.3 De bestemmingen

In dit bestemmingsplan komen de volgende (basis)bestemmingen voor:

  • Bedrijf;
  • Groen;
  • Horeca;
  • Recreatie - Dagrecreatie;
  • Verkeer-Verblijfsgebied;
  • Water.

Daarnaast komen de volgende dubbelbestemmingen voor:

  • Waarde-Archeologie 3;
  • Waarde-Beschermd stadsgezicht;
  • Waarde-Natuur;
  • Waterstaat-Waterkering;
  • Water-Waterstaatkundige functie.

Met dubbelbestemmingen worden ruimtelijk relevante belangen veilig gesteld die niet of onvoldoende met de ‘onderliggende’ bestemmingen kunnen worden gewaarborgd. Daarbij hebben met de dubbelbestemming samenhangende belangen voorrang op de belangen van de onderliggende bestemming, wanneer de enkelbestemming en de dubbelbestemming met elkaar strijden. Het waarborgen van belangen met behulp van een dubbelbestemming leidt tot de opname van bijzondere regels binnen deze bestemming en noopt tot een nadere afweging van belangen.

Hieronder volgt een beschrijving van de in het plan opgenomen (dubbel-)bestemmingen:

Bedrijf

De bestemming Bedrijf is opgenomen voor het grootste deel van de Koggewerf: de scheepswerf en de bijbehorende loods, werkplaats en overige (club)gebouwen en educatieve en museale ruimten. Bij recht is het op het terrein toegestaan de gronden en gebouwen te benutten ten behoeve van een kleinschalige scheepswerf voor de bouw / onderhoud van houten schepen met de nadruk op ambachtelijke werkzaamheden en met een educatief en/of recreatief karakter.

Bebouwing dient binnen de aangegeven bouwvlakken te worden geplaatst.

Groen

Het openbare groen op de Koggewerf heeft de bestemming ‘Groen’ gekregen. Binnen de bestemming zijn paden voor langzaam verkeer (fiets- en voetpaden) toegestaan. Parkeervoorzieningen zijn niet toegestaan in de bestemming ‘Groen’.

Afwijken en wijzigen

Er is een wijzigingsbevoegdheid mogelijk van ‘Groen’ naar 'Verkeer -Verblijfsgebied’. Op deze wijze kan op een makkelijke manier medewerking worden verleend aan een verbreding van het straatprofiel. De stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorishe waarden van het betreffende gebied moeten dit dan wel mogelijk maken.

Horeca

De bestemming 'Horeca' is opgenomen voor de panden Havenweg 5 en 3. Bij recht is het mogelijk binnen deze bestemming horeca-activiteiten en maatschappelijke voorzieningen in de vorm van sociale activiteiten uit te oefenen. Het is specifiek bedoeld voor horeca in de categorie 1 en 2. In de begripsbepalingen is voor deze vormen van horeca een definitie opgenomen. Bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Binnen de bestemming bestaat ook ruimte voor een terras.

Recreatie - Dagrecreatie

De bestemming ‘Recreatie - Dagrecreatie’ is neergelegd op het terrein en de gebouwen van Watersportvereniging De Buitenhaven en het historisch in stijl gebouwde oude vissershuisje. Hier ligt de Kamper Kogge voor de kade. Binnen de bestemming is ruimte voor informatieve en educatieve activiteiten. Het terrein van de watersportvereniging heeft daarnaast de aanduiding 'jachthaven' die ruimte biedt voor pleziervaartuigen met kortdurende recreatief nachtverblijf. Ook de (ondergeschikte) horecafunctie van de huidige kantine is binnen deze aanduiding geborgd. De gebouwen moeten worden gebouwd in de aangegeven bouwvlakken.

Verkeer - Verblijfsgebied

De bestemming ‘Verkeer en verblijfsgebied’ wordt gelegd op het entreegebied van de Koggewerf. Dit gebied heeft een verblijfskarakter.

Water

De IJssel en het water in de Oude Buitenhaven zijn bestemd als 'Water''. In de haven is ook de aanduiding 'jachthaven' opgenomen. Hier is het gebruik als jachthaven toegestaan met de bijbehorende steigers, ligplaatsen, meerpalen etc.. Binnen de bestemming zijn ook de steigers voor de woonschepen, de woonschepen zelf en de nieuwe ligplaats voor de Kamper Kogge geregeld.

Op de woonschepen bestaat - na toepassing van een nadere afweging via een afwijking - de mogelijkheid voor het realiseren van een kleinschalige bed & breakfast. Hierbij gelden randvoorwaarden ter voorkoming van geluidshinder en het behoud van de woonfunctie.

Waarde - Archeologie 3

Voor gebieden met archeologische waarden is een dubbelbestemming opgenomen. De Koggewerf is een gebied waarin sprake is van hoge archeologische verwachtingswaarden. In Kampen wordt voor deze gebieden de dubbelbestemming: Waarde - Archeologie 3 gebruikt. De bestemming regelt dat wanneer er bodemroerende ingrepen worden gepleegd die archeologische waarden kunnen schaden, er voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden en een archeologisch onderzoek geëist wordt. In de Monumentenwet 1988 is een vrijstelling opgenomen voor kleine ingrepen, welke één op één in het bestemmingsplan is overgenomen. Het vrijstellingscriterium voor bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten van plangebieden op deze vindplaatsen ligt in het geval bij ingrepen kleiner dan 100 m2 en niet dieper dan 0.3 m –mv.

Waarde - Beschermd stadsgezicht

De Koggewerf vormt onderdeel van het beschermd stadsgezicht Binnenstad Kampen. Met deze dubbelbestemming worden de waarden van het stadsgezicht beschermd. Deze waarden zijn beschreven in de hoofdstuk 4.8 van de toelichting van dit bestemmingsplan.

In aanvulling op de bouwregels in de bestemmingen zijn in de dubbelbestemming ‘Waarde-Beschermd stadsgezicht’ nog extra regels opgenomen. Het beschermd stadsgezicht kenmerkt zich door de afwisseling in bouwmassa, dakvorm en situering en de individualiteit per pand. De bouwmassa is geregeld in de bouwregels bij de bestemmingen. In de dubbelbestemming zijn regels opgenomen om de situering en breedte van gebouwen vast te leggen en de bestaande dakvorm te behouden. Tot slot zijn er in de regeling voor het beschermd stadsgezicht nadere eisen opgenomen die kunnen worden gesteld aan bouwwerken die binnen het beschermd stadsgezicht worden gebouwd. Ook kunnen nadere eisen worden gesteld bij de inrichting van de openbare ruimte.

Waterstaat - Waterkering en Water-Waterstaatkundige functie

Deze dubbelbestemmingen zijn gelegd op gronden die vanuit het oogpunt van waterhuishoudkundige doeleinden beschermd moeten worden, in het bijzonder de waterkeringen met de daarbij vanuit de Keur en Legger voortvloeiende beschermingszone. De gronden met de bestemming Water-Waterstaatfunctie zijn buitendijkse gronden die fungeren als waterberging. Op grond van deze dubbelbestemming is gegarandeerd dat bouwactiviteiten met goedkeuring van het waterschap/Rijkswaterstaat plaatsvinden.

Waarde-Natuur

Deze dubbelbestemming ligt op de rivier de IJssel en dient ter bescherming van de ecologische waarden van de rivier.

Gebiedsaanduiding: vrijwaringszone - dijk

Conform het rijksbeleid voor waterveiligheid moet ook de beschermingszone van de dijk / waterkering worden aangeduid op de verbeelding. De zone bestaat uit een binnenbeschermingszone tot 20 meter uit de teen van de dijk.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6 van het Bro moet bij het opstellen van een bestemmingsplan onderzoek worden gedaan naar de uitvoerbaarheid van het plan. Bij de uitvoering van een plan kan in zijn algemeenheid onderscheid worden gemaakt tussen de maatschappelijk uitvoerbaarheid en de economische uitvoerbaarheid. Bij het eerste gaat het er om hoe de verwezenlijking door de maatschappij (overheid en burgers samen) wordt gedragen. Bij het tweede gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan is de planologische vertaling van het Ontwikkelplan Koggewerf-Buitenhaven. Dit Ontwikkelplan is tot stand gekomen na een uitgebreid en zorgvuldig proces van overleg tussen de diverse betrokken partijen (onder meer gemeente, stichtingen die actief zijn op de Koggewerf en Oude Buitenhaven, Rijkswaterstaat en het waterschap).

Naast met Rijkswaterstaat en het waterschap is in het kader van het wettelijk verplichte vooroverleg ook overleg over het plan gevoerd met de provincie Overijssel. Daarnaast is het concept ontwerpbestemmingsplan voorgelegd aan alle betrokken partijen op de Koggewerf. In bijlage 1 van deze plantoelichting zijn de resultaten van het vooroverleg samengevat.

Het onwerpbestemmingsplan is overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) voor een ieder gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode zijn bij de gemeenteraad twee zienswijzen ingediend. De ingediende zienswijzen zijn door de raad betrokken bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Zie bijlage 4 'Antwoordnota zienswijzen bestemmingsplan Koggewerf - Buitenhaven'waarin een reactie op de zienswijzen is gegeven.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Bij het vaststellen van een bestemmingsplan moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan financieel economisch uitvoerbaar is. Wanneer een bestemmingsplan een (bij algemene maatregel van bestuur aangewezen) bouwplan mogelijk maakt en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, moet op basis van artikel 6.12. van de Wro (tegelijkertijd met de vaststelling van een bestemmingsplan) een exploitatieplan worden vastgesteld. Dit plan vormt de basis voor het doorberekenen van de verhaalbare kosten die de gemeente maakt om het betreffende bouwplan mogelijk te maken.

In het geval van de Koggewerf zijn alle gronden waarop ontwikkelingen zijn voorzien in eigendom van de gemeente. Daarme vervalt de mogelijkheid/noodzaak tot het verhalen van kosten.

De kosten voor de uitvoering van uit het Ontwikkelplan c.q. de herinrichting van de Koggewef en Oude Buitenhaven zijn geraamd op € 922.791. De provincie Overijssel heeft voor de uitvoering van het Ontwikkelplan € 310.000,- beschikbaar gesteld vanuit het Uitvoeringsprogramma 2012-2015 van het Nationaal landschap IJsseldelta. De bijdrage van de gemeente Kampen is gesteld op € 642.500,-. Hiermee is de uitvoerbaarheid financieel gedekt.