direct naar inhoud van 4.7 Geluid
Plan: Spoorlanden en Zendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991121-VB02

4.7 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij ruimtelijke ontwikkelingen aandacht te worden besteed aan het aspect geluid. In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Van zonering van een industrieterrein is geen sprake. Evenmin is de Luchtvaartwet van toepassing.

Onderzoek naar wegverkeerslawaai en spoorweglawaai kan achterwege blijven indien op het tijdstip van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan een weg of spoorweg reeds aanwezig of in aanleg is en de woningen of andere geluidgevoelige objecten ook reeds aanwezig of in aanbouw zijn.

Wegverkeerslawaai

Voorliggend bestemmingsplan regelt de bestaande situatie. In het bestemmingsplan worden bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarmee nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen kunnen ontstaan. Daarom is onderzoek naar wegverkeerslawaai niet noodzakelijk.

In het gebied met de aanduiding voor een bedrijf tot en met categorie 3.2 (dus de aanduidingen "bedrijf tot en met categorie 1", "bedrijf tot en met categorie 2", "bedrijf tot en met categorie 3.1" en "bedrijf tot en met categorie 3.2") kunnen bedrijfswoningen via een afwijking onder voorwaarden mogelijk worden gemaakt. Hierbij geldt onder andere dat moet worden voldaan aan de Wet geluidhinder of dat een hogere grenswaarde is verleend.

Spoorweglawaai

Aan de noordzijde van het plangebied ligt de spoorweg Zwolle-Kampen. Deze spoorweg heeft een onderzoekszone van 200 meter aan weerszijden van het spoor. Omdat er door het plan geen nieuwe woningen of ander geluidgevoelige bestemmingen kunnen ontstaan komt de onderzoeksplicht voor spoorweglawaai te vervallen.

Industrielawaai

De bedrijventerreinen Spoorlanden en Zendijk zijn bestaande bedrijventerreinen. Het plangebied wordt niet gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder, omdat vestiging van zogenaamde grote lawaaimakers in de planregels is uitgesloten. In dat geval zou een bufferzone rond het terrein moeten worden gelegd met verdergaande beperkingen dan nu op grond van de verkregen milieurechten door bedrijven aanwezig zijn voor die gebieden. Het plan maakt ook geen nieuwe geluidsbronnen mogelijk zoals genoemd in de Wet geluidhinder. Geluidsaspecten van bedrijven worden geregeld in het Activiteitenbesluit of in de omgevingsvergunning. Nader onderzoek is daarom niet nodig.

Conclusie

Het aspect geluid leidt niet tot beperkingen in het voorliggende bestemmingsplan.